Terug
Gepubliceerd op 21/03/2022

2022_CBS_02144 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021185957. Blauwe Weg - kaai 243. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/03/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen

Afwezig

Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_02144 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021185957. Blauwe Weg - kaai 243. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_02144 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021185957. Blauwe Weg - kaai 243. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021185957

Gegevens van de aanvrager:

NV NOORD NATIE TERMINALS met als adres Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV NOORD NATIE TERMINALS (0442630992) met als adres Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Blauwe Weg - kaai 243 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nrs. 269M8, 269X7, 269Z7, 269L8, 269K8, 269N8, 269E8, 269C8, 269V8, 269D8, 269A9, 269P8, 269A4, 269G6, 269T7, 269C5, 269R8, sectie B nrs. 41F9, 41B7, 41Y8 en 41N6

waarvan:

 

-          20180517-0069

afdeling 14 sectie B nrs. 41F9, sectie A nrs. 269R8, 269Z7, 269N8, 269X7, 269C5, sectie B nrs. 41Y8, sectie A nrs. 269G6, 269D8, 269K8, 269M8, 269A9, 269C8, sectie B nrs. 41B7, sectie A nrs. 269A4, 269T7, 269L8, 269E8, 269V8, 269P8 en sectie B nrs. 41N6 (Noord Natie Terminals nv)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Slopen magazijn en uitbreken van verharding. Op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      Op 28 september 2012 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20125115) voor het vervangen van een bestaande kasseien laad- en loszone door een spilbak/vloeistofdichte betonverharding voorzien van een apart afwatersysteem;

-      Op 19 juni 2002 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0003) voor het bouwen van twee buizenbruggen.

 

Gewenste toestand

Bouwrijp maken van een terrein voor een nieuwe ontwikkeling.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Slopen van een magazijn;

-          Uitbreken van verharding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 16 oktober 2014 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een op- en overslagbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 16 oktober 2034. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk het schrappen van de opslag van diverse inrichtingen of activiteiten in een gebouw ten gevolge van de sloop van dit gebouw.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

1.4.

inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

-930 ton

2.1.1.a)2°

opslag van afvalstoffen die niet aan de verwerking van afvalstoffen verbonden zijn: andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in b): meer dan 100 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

2.2.4.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

schrapping opslag in magazijn 243

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

schrapping opslag in magazijn 243

7.1.2°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 1.000 ton tot en met 10.000 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

schrapping opslag in magazijn 243

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

schrapping opslag in magazijn 243

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

schrapping opslag in magazijn 243

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

schrapping opslag in magazijn 243

45.18.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten.

schrapping opslag in magazijn 243

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

22 februari 2022

28 februari 2022

Gunstig

 







Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

21 februari 2022

28 februari 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

23 februari 2022

3 maart 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn. 

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. 

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en 

inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is het goed bestemd als Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de doken – Gebied voor Waterweginfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag omdat er geen nieuwe verharding noch nieuwe dakoppervlakte is voorzien.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een terrein gelegen ten noorden van het 4e Havendok en gekenmerkt door de aanwezigheid van tankenparken, wordt een magazijn gesloopt en de omliggende verharding uitgebroken. Het magazijn, met een aangrenzend stooklokaal aan de noordzijde, heeft een oppervlakte van circa 4.400 m². De verharding rondom, maar grotendeels gelegen ten zuiden van het magazijn, wordt tevens uitgebroken en omvat een oppervlakte van circa 4.000 m².

 

In de aanvraag wordt niet beschreven hoe het terrein na sloop wordt afgewerkt. Wel wordt gemotiveerd dat de sloop kadert in afwachting van een nieuwe ontwikkeling, welke het voorwerp zal uitmaken van een volgende omgevingsvergunningsaanvraag. Een termijn waarbinnen de nieuwe vergunningsaanvraag zal worden gedaan wordt niet meegedeeld. De ondergrondse constructies worden gesloopt tot -2 meter.

Om een vrij terrein te kunnen bekomen, dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd.

 

De aanvraag betreft voorbereidende werken voor een nieuwe ontwikkeling en draagt bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het magazijn is noch beschermd noch in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed opgenomen. Het magazijn, opgebouwd uit betonnen schaaldaken waarbij de gevels zijn ingevuld met rood metselwerk, behoort tot de typische havenconstructie uit de periode 1950 – 1970.  De dienst Monumentenzorg van de stad heeft de aanvraag geadviseerd en baseert zich hiervoor op de bouwhistorische en waardenstellende studie uit 2021 die – in opdracht van het Havenbedrijf - door Origin Architecture & Engineering is opgemaakt. Zo blijkt dat origineel het gebouw uit 11 beuken met schaaldak bestond, maar dat 5 hiervan door een brand zijn verwoest, heropgebouwd zijn geweest maar later alsnog terug afgebroken in functie van tankopslag. De bouwhistorische studie onderscheidt drie types schaaldaken, waarvan het ensemble van kaai 243 bij type 3 wordt ingedeeld (schaaldaken met variërende dikte). Ook Noord Natie kaai 255 had een identieke opbouw (maar is ondertussen gesloopt, zie OMV2019154194). De schalen hebben een variërende dikte van waarschijnlijk zo’n 12 à 14 cm aan de voet van de boog tot 8cm op het hoogste punt. De boog heeft een hoogte van 3 meter. De vrije hoogte onder de voet van de boog is 6,50 meter en klimt tot 9 meter onder het midden van de boog.

 

Samen met de schaaldaken op het Oosterweeleiland vormt de loods met schaaldaken aan kaai 243 de enige overblijvende van het type 3. In het kader van de reorganisatie van het Oosterweeleiland worden de schaaldaken op die locatie met afbraak bedreigd. De schaaldaken van kaai 243 zijn de oudste en enige die dan nog overblijven.

 

In de bouwhistorische studie wordt gesteld dat van elk type dat in de Antwerpse haven voorkomt (minstens) een voorbeeld dient bewaard te blijven, met de voorkeur voor de oudste exemplaren per type. Deze hebben immers de grootste historische en ingenieurskundige waarde: hoe ouder de schaaldaken, hoe innovatiever hun bouwwijze voor hun tijd. Dit is zeker het geval bij type 3 waarbij er een sprong van 10 jaar zit tussen de oudste aan kaai 243 en de anderen op het Oosterweeleiland. Bij behoud van de oorspronkelijke functie als opslagruimte kunnen ingrepen ter verbetering van de werking (vernieuwing deuren, verbetering verluchting, nieuwe dakbedekking, etc.) of ter behoud van de loods (nieuwe dakbedekking) worden uitgevoerd.

 

Het bewaren van een exemplaar kan op verschillende manieren worden verstaan. Een sterke voorkeur gaat naar het behoud van een volledige groep schaaldakloodsen, in dit geval de 6 resterende schalen. Om enkel het structureel principe van de loodsen te bewaren, dient niet de volledige groep loodsen of de volledige loods behouden te worden. Het volstaat in dat geval om de structureel autonome delen per loods te behouden, zonder dat dit anekdotisch wordt. Voor de schaaldaken aan kaai 243 stelt de bouwhistorische studie dat minstens twee autonome delen, in dit geval schalen, bewaard dienen te blijven om nog representatief te zijn.

Hoewel er nog verschillende exemplaren van type 3 aanwezig blijken te zijn op het Oosterweeleiland zouden deze door een toekomstige herinrichting van het Oosterweeleiland sterk met afbraak bedreigd worden. Aangezien het magazijn aan kaai 243 de oudste van dit  schaaldaktype is en hiermee een hoge historische waarde heeft, dient het gebouw en dan meerbepaald het structureel principe hiervan bewaard te blijven. Concreet betekent dit dat  minstens twee autonome delen, in dit geval schalen, dienen bewaard te blijven. Het is niet aangewezen een totale afbraak toe te staan zonder te weten wat het toekomstig project op de site inhoudt en hoe de inplanting van dat project is voorzien. Door minstens twee autonome delen te behouden, blijft het bestaand historische industrieel-erfgoed en een nieuwe economische ontwikkeling op dit industrieel bestemd terrein afgestemd op elkaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Om tijdens droge periodes stofvorming te voorkomen, wordt als voorwaarde opgelegd om het terrein na de sloopwerkzaamheden vochtig te houden of in te zaaien met een streekeigen grasmengsel.

 

Om tijdens de sloopwerkzaamheden stofhinder te voorkomen wordt verwezen naar de maatregelen vermeld in hoofdstuk 6.12 van VLAREM II (zie aandachtspunt).

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen parkeerbehoefte.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Op de site van Noord Natie Terminals (NNT) worden niet gevaarlijke en gevaarlijke producten opgeslagen, zowel in tankenparken als in magazijnen.

 

Ter voorbereiding van het geplande, nog niet vergunde tankenpark U wordt magazijn 243 gesloopt. Met onderhavige aanvraag wordt de mogelijkheid om producten in dit magazijn op te slaan geschrapt. Deze schrapping heeft volgens het aanvraagdossier voor het merendeel van de inrichtingen en activiteiten geen effect op de totale vergunde hoeveelheden. Enkel voor de indelingsrubriek 1.4, waarvoor de totale opslagcapaciteit van de volledige terminal vergund is, wordt een hoeveelheid van 930 ton in mindering gebracht.

 

De aanwezige vergunde menginstallatie voor anti-vries, inclusief de 3 houders van 33 (x 2) en 3 ton worden verplaatst naar het magazijn 245. De opslag van 930 ton gevaarlijke producten in verpakkingen die zich in magazijn 243 bevindt, wordt eveneens verplaatst naar het vergunde magazijn 245. In magazijn 243 werden enkel nog niet-Seveso-producten opgeslagen, dit was al eerder zo opgenomen in het omgevingsveiligheidsrapport OVR/19/07.

 

De reeds vergunde opslagcapaciteit voor magazijn 245 is voldoende ruim hiervoor. In het aanvraagdossier wordt gesteld dat magazijn 245 voldoet aan de voorwaarden naar vloeistofdichtheid en opvangcapaciteit voor de vergunde hoeveelheid.

 

Het rollend materieel van magazijn 243 wordt verhuisd naar het technische magazijn 254.

 

In het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen van 28 februari wordt opgemerkt dat het volgens het Vlaamse Soortenbeschermingsbesluit verboden is om nestgelegenheid, woon- of schuilplaatsen te vernietigen van broedvogels zoals de gierzwaluw, huiszwaluw, zwarte roodstaart, ... en vleermuizen. Bij vermoedelijke aanwezigheid adviseert het Havenbedrijf om vóór de afbraakwerken contact op te nemen met zijn dienst CA/ES via het emailadres soortenbeschermingsprogramma@portofantwerp.com. Bij aanwezigheid van broedvogels mogen de afbraakwerken niet tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de aanwezige soort varieert het broedseizoen van begin april tot eind augustus. Indien engagementen worden aangegaan voor de realisatie van compenserende nestgelegenheden op nieuwe constructies, is het Havenbedrijf bereid in de kosten tussen te komen.

Dit kan als aandachtspunt opgenomen worden.

 

Verder geeft het Havenbedrijf Antwerpen nog aan dat tijdens de sloopwerken alle nodige maatregelen genomen moeten worden om stofvorming te beperken zodat stofhinder naar de omgeving voorkomen wordt. De omliggende bedrijfsterreinen, het verkeer en het scheepvaartverkeer mogen in geen geval nadelige effecten

ondervinden ten gevolge van stof.

Het is aangewezen om ter voorkoming van stofhinder, als aandachtspunt, te verwijzen naar de maatregelen vermeld in hoofdstuk 6.12 van VLAREM II.

 

Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet significant vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Aandachtspunten:

-      Volgens het Vlaamse Soortenbeschermingsbesluit is het verboden om nestgelegenheid, woon- of schuilplaatsen te vernietigen van broedvogels zoals de gierzwaluw, huiszwaluw, zwarte roodstaart, ... en vleermuizen. Bij vermoedelijke aanwezigheid adviseert het Havenbedrijf om vóór de afbraakwerken contact op te nemen met zijn dienst CA/ES via het emailadres soortenbeschermingsprogramma@portofantwerp.com. Bij aanwezigheid van broedvogels mogen de afbraakwerken niet tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de aanwezige soort varieert het broedseizoen van begin april tot eind augustus. Indien engagementen worden aangegaan voor de realisatie van compenserende nestgelegenheden op nieuwe constructies, is het Havenbedrijf bereid in de kosten tussen te komen.

-      Ter voorkoming van stofhinder moeten de maatregelen vermeld in hoofdstuk 6.12 van VLAREM II toegepast worden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Minstens twee autonome gebouwdelen, in dit geval schalen, moeten bewaard blijven om nog representatief te zijn.

2. Om tijdens droge periodes stofvorming te voorkomen, wordt als voorwaarde opgelegd om het terrein na de sloopwerkzaamheden vochtig te houden of in te zaaien met een streekeigen grasmengsel;

3. Om een vrij terrein te kunnen bekomen, dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

-930,00 ton

2.1.1.a)2°

opslag van afvalstoffen die niet aan de verwerking van afvalstoffen verbonden zijn: andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in b): meer dan 100 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

2.2.4.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

schrapping opslag in magazijn 243

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

schrapping opslag in magazijn 243

7.1.2°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 1.000 ton tot en met 10.000 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

schrapping opslag in magazijn 243

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

schrapping opslag in magazijn 243

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

schrapping opslag in magazijn 243

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

schrapping opslag in magazijn 243

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

schrapping opslag in magazijn 243

45.18.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten.

schrapping opslag in magazijn 243

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

17 februari 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

19 maart 2022

 

Onderzoek

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.


Aandachtspunten:

- Volgens het Vlaamse Soortenbeschermingsbesluit is het verboden om nestgelegenheid, woon- of schuilplaatsen te vernietigen van broedvogels zoals de gierzwaluw, huiszwaluw, zwarte roodstaart, ... en vleermuizen. Bij vermoedelijke aanwezigheid adviseert het Havenbedrijf om vóór de afbraakwerken contact op te nemen met zijn dienst CA/ES via het emailadres soortenbeschermingsprogramma@portofantwerp.com. Bij aanwezigheid van broedvogels mogen de afbraakwerken niet tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de aanwezige soort varieert het broedseizoen van begin april tot eind augustus. Indien engagementen worden aangegaan voor de realisatie van compenserende nestgelegenheden op nieuwe constructies, is het Havenbedrijf bereid in de kosten tussen te komen.

- Ter voorkoming van stofhinder moeten de maatregelen vermeld in hoofdstuk 6.12 van VLAREM II toegepast worden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Minstens twee autonome gebouwdelen, in dit geval schalen, moeten bewaard blijven om nog representatief te zijn.

2. Om tijdens droge periodes stofvorming te voorkomen, wordt als voorwaarde opgelegd om het terrein na de sloopwerkzaamheden vochtig te houden of in te zaaien met een streekeigen grasmengsel;

3. Om een vrij terrein te kunnen bekomen, dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
SW/VHet advies te bezorgen aan de instantie die om het advies gevraagd heeft.


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.