Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021164035 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Vera Vandekerckhove met als adres Successiestraat 3 te 2180 Antwerpen |
Ligging van het project: | Successiestraat 3 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 17 sectie G nr. 348P |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking in rode baksteen met wit houten schrijnwerk.
Huidige toestand
- veranda aan de rechterzijde van de gelijkvloerse verdieping tot circa 13,50 meter diep;
- dakvlakvensters in de voor- en achterzijde van het hellend dak.
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- bouwvolume:
- deels verharde voortuin;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande veranda;
- bouwen van een gelijkvloers aanbouw onder plat dak;
- wijzigen van de scheimuren;
- verharden van de voortuin.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 39 Bilderdijkstraat en omgeving, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 12 november 1968. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone van niet bouwen, zone voor bergplaatsen, zone voor hoofdgebouwen en zone voor open plaatsen en tuinen.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA NR 39 Bilderdijkstraat en omgeving wijziging stedenbouwkundige voorschriften art.5, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 1 oktober 1999.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt niet af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en valt net buiten een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Er worden geen wijzigingen aangebracht in de bebouwde en verharde oppervlakte en er worden geen nieuwe ondergrondse constructies gebouwd. Er kan in alle redelijkheid dient geoordeeld dat het project geen schadelijk effect veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande en vergunde functie als eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De rijwoning van 2 bouwlagen met zadeldak is gelegen in een wijk bestaande uit aaneengesloten identieke eengezinswoningen met voor- en achtertuin.
De voorliggende aanvraag omvat enkel werken ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping aan de achtergevel met name het afbreken van de bestaande verandastructuur en het bouwen van een nieuwe gelijkvloerse aanbouw.
De bestaande voorgevel en de rest van het volume blijven ongewijzigd.
Achter het hoofdvolume bevindt zich een verandaconstructie in wit aluminium schrijnwerk. De veranda is gelegen tegen de linkerperceelsgrens en meet ca. 4,50 m op 2,80 m met een dakrand op ca. 2,15 m en een nok op ca. 2,80 m Deze positionering op het perceel overschrijdt de toegelaten bouwdiepte en beslaat bovendien een te groot deel van de tuinzone.
De toegang vanuit de leefruimte tot de tuin verloopt indirect via de keuken die op de veranda aansluit. Deze indirecte verbinding beperkt het gebruiksgenot van de tuin.
De voorliggende aanvraag voorziet de sloop van de veranda, de nieuwbouw van een achterbouw en een interne reorganisatie en optimalisatie van de gelijkvloerse verdieping.
De nieuwe, perceelsbrede uitbreiding sluit met een geringe bouwdiepte van ca. 2,1 m aan op deze van de linkerbuur. De maximale bouwdiepte van 3,00 m wordt ruim gerespecteerd en de bestaande scheimuren dienen maar beperkt opgetrokken te worden. Beide buren hebben hun akkoord voor deze werken gegeven.
De nieuwe perceelsbrede aanbouw vormt een natuurlijke verlenging van de leefruimtes en een ruim schuifraam geeft directe en onbelemmerde toegang tot de tuinzone.
De uitbreiding wordt voorzien van een plat dak met groendak. De dakrand in aluminium zit op een hoogte van 3,0 m t.o.v. de vloerpas.
De nieuw herwonnen buitenruimte wordt terug heringericht als tuinzone.
De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De wijk wordt gekenmerkt door het uniforme karakter van de woningen met gevelmetselwerk in rode baksteen, wit buitenschrijnwerk en zwarte dakpannen.
Er wordt vastgesteld dat er werken uitgevoerd werden aan de voor- en achtergevel die niet in overeenstemming zijn met de aangeleverde plannen van de laatst vergunde toestand. Het betreft het plaatsen van dakvlakvensters, rolluikkasten en het vervangen van het houten naar aluminium schrijnwerk. De uitgevoerde wijzigingen zijn echter in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening en kunnen positief geadviseerd worden.
Enkel het groenkleurige aluminium schrijnwerk in de voorgevel wijkt af van de witte kleur in het referentiebeeld van de straat (bouwcode, art. 6). In voorwaarde wordt opgelegd om schrijnwerk in witte kleur te voorzien.
De materialisatie van de nieuwe uitbreiding achteraan kan gunstig geadviseerd worden. De rode baksteen is identiek aan deze van het hoofdvolume. Centraal in het nieuwe gevelvlak wordt een schuifraam voorzien in groen aluminium buitenschrijnwerk. Deze kleur is in overeenstemming met het reeds aanwezige aluminium schrijnwerk in de achtergevel.
Boven het nieuwe schuifraam wordt de gevelopstand van de uitbreiding afgewerkt met volkernplaat. Omdat de aanvraag niet duidelijk is over de kleurstelling ervan wordt als voorwaarde van de vergunning opgenomen dat dit enkel toelaatbaar is indien de plaat in dezelfde kleur als het gevelmetselwerk wordt uitgevoerd.
Mits rekening houdend met de gestelde voorwaarde zijn de voorgestelde wijzigingen en toevoegingen visueel inpasbaar in het referentiebeeld en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vrije hoogte van de nieuwe uitbreiding is beperkt tot slechts 2,40 m. Dit is niet conform artikel 21 van de Bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m. Omdat het echter over een beperkt deel van de leefruimte gaat, er een groot schuifraam in de gevel voorzien wordt en de rest van de bestaande leefruimte naar de tuinzijde opengewerkt wordt, kan hier een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode.
De verharding in de voortuin overschrijdt de toegelaten verhardingsoppervlakte (bouwcode, art. 27). Een zone van ca. 2,70 m op ca. 3,60 m langs de voorgevel en naast het toegangspad werd verhard. Voortuinen dienen zoveel mogelijk groen en onverhard gehouden te worden. De verharding dient bijgevolg beperkt te worden tot het toegangspad naar de deur. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Omdat er onvoldoende dakopstand voorzien wordt ter hoogte van het nieuwe dak (bouwcode, art. 34) worden voorwaarden opgelegd naar de brandweerstand ervan.
Mits rekening houdend met de gestelde voorwaarden zijn de voorgestelde wijzigingen en toevoegingen inpasbaar in het referentiebeeld en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De kleur van de volkernplaat boven het schuifraam in de uitbreiding dient uitgevoerd te worden in dezelfde kleur als het gevelmetselwerk.
3. Het schrijnwerk in de voorgevel te voorzien in witte kleur.
4. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
5. De verharding in de voortuinzone te beperken tot het toegangspad naar de voordeur, conform artikel 27 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 november 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 14 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | 23 december 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 21 januari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 29 maart 2022 |
Verslag GOA | 11 maart 2022 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
23 december 2021 | 21 januari 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De kleur van de volkernplaat boven het schuifraam in de uitbreiding dient uitgevoerd te worden in dezelfde kleur als het gevelmetselwerk.
3. Het schrijnwerk in de voorgevel te voorzien in witte kleur.
4. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
5. De verharding in de voortuinzone te beperken tot het toegangspad naar de voordeur, conform artikel 27 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.