2022_CBS_01019 - Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Havana’. District Antwerpen. Gedeeltelijke herziening RUP ‘Havanastraat’ - Ontwerp. Aanpassing procesnota en scopingnota. Voorlopige vaststelling - Goedkeuring

• De provincie adviseert om te bekijken of zonnepanelen op het dak als verplichting binnen de voorschriften kunnen worden opgenomen.

Het RUP sluit zich aan bij de Antwerpse Bouwcode De Bouwcode bevat verplichtingen aangaande groendaken. Om deze groendaken niet te hypothekeren is ervoor gekozen om zonnepanelen op de daken van toekomstige gebouwen niet te verplichten. Daarnaast wil het RUP ook niet hypothekeren dat de dakoppervlaktes gebruikt zouden kunnen worden voor andere functies zoals bv. sportvelden.

• De provincie vraagt zich af wat er met de bestaande locaties van de technische diensten zal gebeuren. Vaak zijn dergelijke locaties op vlak van mobiliteit en oppervlakte interessant om in te zetten op verweefbare bedrijvigheid. Zij adviseren dan ook om deze (te verlaten) locaties in detail te onderzoeken op haar potenties.

Deze opmerking valt buiten de scope van het RUP.

In het plangebied liggen geen leidingen die onder het beheer van Elia vallen.

Fluxys bezit geen aardgasvervoerinstallaties die beïnvloed worden door het RUP.

De impact van de wijziging heeft geen significante impact op de omgevende natuurwaarden ten aanzien van het bestaande RUP. Niettegenstaande verzoekt ANB wel om potentiële geluidshinder van de activiteiten richting natuurgebied Oude Landen maximaal te voorkomen. Dit is een aandachtspunt bij verdere uitwerking van bouwplannen. ANB bracht een tweede maal advies uit, op vraag van Team MER van het Departement Omgeving. Om te kunnen oordelen over de ontheffing van de plan-MER plicht vroeg Team MER om de effecten van stikstofdepositie op het natuurgebied/GEN-gebied Oude Landen in kaart te brengen in de scopingnota en vervolgens een nieuw advies te vragen aan ANB over dit aspect. ANB stelde in zijn bijkomend advies vast dat de het plan geen onvermijdbare en onherstelbare schade (ten gevolge van stikstofdepositie) aan de natuur in het VEN zal veroorzaken.

OVAM verwijst naar informatiebronnen en algemene aandachtspunten.

Het plan wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Infrabel heeft geen bezwaar.

MOW geeft aan dat ze niet zijn vermeld in de procesnota en ook niet om advies zijn gevraagd in startnotafase. Ze vragen om Routeplan 2030, het vervoerregionaal mobiliteitsplan van de Vervoerregio, toe te voegen in de planningscontext. In het plan (Plannota 2020-04) worden een aantal ambities geformuleerd t.a.v. de bewuste site. Zo kan het verbeteren van de link tussen de P+R en station Noorderdokken als hefboomproject bij de aanpak van de knooppunten Personenvervoer (incl. collectief Havenvervoer) dienen. Dat concept loopt parallel met de ambitie tot verhoging van de NMBS-bedieningsfrequentie aan station Noorderdokken. Die ontwikkeling kan een impact hebben op de (mogelijke) toekomstige bedrijvigheid in de zone tussen beide knooppunten (ruimtelijk, ontsluiting…). Die ambitie dient te worden opgenomen in het verdere proces.

• De doorstroming van het tramverkeer mag niet belemmerd worden door een te grote toename aan kruisend autoverkeer. De Lijn rekent dan ook op effectieve maatregelen om die toegangen tot de site die geen kruising van het tramspoor vergen, maximaal te faciliteren.

Op projectniveau dient rekening gehouden te worden met de doorstroming van het tramverkeer. Toegang voor autoverkeer in functie van woon-werkverkeer dient via de westelijke zijde van het plangebied te gebeuren. Ook toegang voor autoverkeer en lichte vrachtauto’s in functie van woon- werkverkeer kan via deze zijde gebeuren.Het RUP legt op dat aangetoond moet worden hoe maximaal gebruik gemaakt wordt van de P+R (of andere parkeerplaatsen op de Havanasite). Op die manier zou kruising met de tramkeerlus niet nodig zijn. 

• Op het netplan op p.38 van de toelichtingsnota staat tramlijn 70 nog vermeld, deze is ondertussen vervangen door tramlijn 1.

• De Gecoro vraagt meer garanties voor de levendige plint: het voorschrift is te vaag en laat ruimte voor interpretatie.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat alle gevels zichtbaar vanaf het publiek domein voorgevels zijn, en dus ook zo dienen te worden afgewerkt. Het gelijkvloers van de zuidelijke gevel dient uitsluitend levendige ruimtes met raamopeningen te bevatten (in plaats van zoveel mogelijk functies die bijdragen aan een levendige plint, zoals opgenomen was in het voorontwerp) zodat er in twee richtingen sociaal contact mogelijk is. Het gelijkvloers van de zuidelijke gevel dient de relatie te leggen met het openbaar domein en de nodige dynamiek te creëren met de corridor. Hiervan kan enkel afgeweken worden in functie van ruimtes voor noodzakelijke nutsvoorzieningen. 

• De Gecoro vraagt of de geluidsbarrière een constructie moet zijn? Is een landschappelijk buffer ook mogelijk?

Een landschappelijke buffer wordt niet opgenomen in de voorschriften als mogelijke geluidsbarrière. Een landschappelijke buffer is steeds gesloten waardoor sociale controle onmogelijk is en er geen (veilige) relatie kan ontstaan tussen het gebouw en de corridor of de fietssnelweg. Dit zijn net uitgangspunten van het RUP.

• De Gecoro stelt de vraag of een hoge constructie op enkele meters van de kazerne de leefbaarheid in de kazerne niet te sterk negatief zal beïnvloeden?

Eén van de ruimtelijke uitgangspunten is om het plangebied in te zetten als tussenschaal tussen de P+R en de kazerne. De toegelaten hoogtes zijn binnen de huidige planologische context (RUP Havanastraat) ook reeds toegelaten. Het RUP Havanastraat blijft van kracht voor de kazerne. In dat RUP werd reeds rekening gehouden met een gebouw met gelijkaardig volume. Daarom moeten bv. leef- en slaapruimtes van woningen in de kazerne zich ook maximaal aan de binnenzijde van het complex bevinden. Doordat het gebouw zich ten noorden van de kazerne zal bevinden zal er geen bijkomende schaduw op de kazerne vallen.

• De GECORO vraagt om te onderzoeken of een minimaal dorpelpeil van 30 cm te verzoenen valt met een ondergrondse parkeergarage.

Het minimaal dorpelpeil van 30 cm valt te verzoenen met een ondergrondse parkeergarage. Ook in andere MER’s wordt deze maatregel opgenomen. 

• De GECORO heeft nog enkele bezorgdheden m.b.t. de verdeling van het woon-werk-, dienst- en vrachtverkeer. Zo zal het zware vrachtverkeer het plangebied verplicht via de Havana- en Seattlestraat moeten betreden, waarbij het de oost-west corridor voor traag verkeer (zoals opgenomen in het RUP Havanastraat) kruist. Door deze kruising tussen traag verkeer en zwaar vrachtverkeer ontstaan mogelijk gevaarlijke situaties. Er dienen dan ook maatregelen genomen te worden die deze gevaarlijke situaties voorkomen en een hoge zichtbaarheid garanderen.

Deze elementen worden uitdrukkelijk benoemd in de toelichtingsnota. Op projectniveau zal in het licht daarvan een veilige oversteek gegarandeerd moeten worden.

• De Gecoro geeft aan dat het vreemd is dat een ruimtelijk concept waarbij woon-werkverkeer en lichte vrachtauto’s parkeren in de P+R afhangt van een overeenkomst tussen de technische cluster en de exploitant van de P+R, en deze overeenkomst geen deel uitmaakt van het RUP.

De stedenbouwkundige voorschriften houden een aantal opties open voor het parkeren van het woon-werk verkeer en lichte vrachtauto’s. Het parkeren in de P+R is er daar één van. De gesprekken met de exploitant zijn lopende. Het RUP heeft als opzet flexibel en robuust te zijn. Er zijn dan ook andere functies, buiten de TCN, mogelijk.

• De GECORO vraagt om de timing van de opmaak van het RUP beter af te stemmen op de Design & Build procedure van de Technische Cluster Noord en het RUP niet verder goed te keuren alvorens de Design & Build procedure verder staat. Dit om te voorkomen dat bij de verdere uitwerking van het project afwijkingen met de voorschriften van het RUP gevonden worden.

Van bij de opstart is er een nauwe afstemming met AG Vespa. AG Vespa maakt ook deel uit van het planteam. Op deze manier wordt het RUP volledig afgestemd op de TCN en de timing van de D&B. Verder wordt ingezet op een flexibel en robuust RUP waarbij de nodige flexibiliteit wordt ingebouwd. De TCN kent een strakke timing waardoor het RUP uitstellen ook niet mogelijk is.

Toelichting antwoord: 

Er dienen infrastructurele mogelijkheden voorzien worden om toelevering/aflevering met cargo fietsen te faciliteren.

De infrastructurele uitwerking gebeurt op projectniveau. Het RUP laat toe- en aflevering met cargo fietsen en infrastructuur die daartoe moet dienen toe. Om toe- en aflevering vanaf de noordelijk gelegen fietsostrade toe te laten, werd art. 1 §2 ‘Inrichting’ aangepast zodanig dat enkel ontsluitingen voor het overige gemotoriseerde dienst- en vrachtverkeer via de Havanastraat dient te gebeuren. Toegang voor autoverkeer in functie van woon- werkverkeer gebeurt via de westelijke zijde van de bestemmingszone. Toegang voor autoverkeer en lichte vrachtauto’s in functie van dienstverkeer gebeurt via de westelijke zijde en/of via de Havanastraat.