Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021153443 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV JAMES WALKER BENELUX (0404558195) met als contactadres Mechanicalaan 14-16 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Mechanicalaan 14-16 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 44 sectie D nr. 176Z |
waarvan: |
|
- 20210929-0012 | afdeling 44 sectie D nr. 176Z (James Walker Benelux nv) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de exploitatie van een inrichting voor het verhandelen en deels zelf vervaardigen van een breed scala aan afdichtingen uit metaal, kunststof en rubber |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 27 februari 2002 verleende het college een vergunning aan James Walker Belgium nv voor het mechanisch behandelen van metalen (AN2001/786). Op 21 november 2014 werd de vergunning uitgebreid (AN2014/438). De vergunning werd verleend tot 27 februari 2022.
Inhoud van de aanvraag
De exploitant wenst een hernieuwing en aanpassing van zijn vergunning voor het vervaardigen van afdichtingen uit metaal, rubber en kunststof.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.2.1 | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 250 kVA |
12.3.2 | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 12,89 kW |
16.2.1 | Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk fysisch scheiden van gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04; | 1.680 Nm³/dag |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | +10,12 kW |
17.1.2.1.1 | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | -244 liter |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000 liter |
23.2.1.a | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -134,38 kW |
29.5.2.1.a | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | +5,86 kW |
36.3.1.a.1 | Inrichtingen voor het vervaardigen en behandelen van producten op basis van elastomeren met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -134,38 kW |
36.4.1 | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | 35 ton |
43.1.1.a | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 519,90 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 2 november 2021 | 7 december 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning | 2 november 2021 | 14 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 2 november 2021 | 3 november 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het verlengen van de bestaande milieuvergunning voor het verhandelen en deels zelf vervaardigen van een breed scala aan afdichtingen uit metaal, kunststof en rubber.
Het bedrijf is, volgens het gewestplan, gelegen in een industriegebied en is hiermee in overeenstemming.
Op 8 juli 1991 is er een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het verbouwen van dit bedrijf (burelen en magazijn). De bestaande toestand is conform de vergunde toestand.
De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvraag betreft de hernieuwing en verandering van de vergunning van James Walker Benelux nv. Het bedrijf produceert een breed scala aan afdichtingen. Er worden 43 werknemers tewerkgesteld. In de inrichting is een metaal-, rubber- en kunststofafdeling waarin de grondstoffen aan de hand van snij-, frees-, pons- en stripmachines, draaibanken, en dergelijke verwerkt worden tot een afgewerkt product. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de ingedeelde inrichtingen en de wijzigingen die optreden ten opzichte van de aflopende vergunning:
omschrijving | aflopende vergunning | nieuwe vergunning |
transformator | 1x 250 kVA | 1x 250 kVA |
batterijladers voor doornlifter, stapelaar, hef- en reachtruck | - | 12,89 kW |
stikstofgenerator voor lassnijder | - | 1.680 Nm³/dag |
airco’s, compressoren en koeldroger | 37,2 kW | 47,32 kW |
opslag van propaan, butaan en argon in gasflessen | 744 liter | 500 liter |
opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen | 1.000 liter | 1.000 liter |
toestellen voor het bewerken van kunststof | 181,19 kW | 46,81 kW |
toestellen voor het bewerken van metalen | 126,99 kW | 132,85 kW |
toestellen voor het bewerken van rubber | 181,19 kW | 46,81 kW |
opslag van rubber | 35 ton | 35 ton |
stookinstallaties op aardgas | - | 519,9 kW |
lozen van huishoudelijk afvalwater | 860 m³/jaar | 431 m³/jaar (niet ingedeeld) |
opslag van (zeer) giftige stoffen (ontvetter, aceton) | 270 kg | - |
opslag van brandbare vloeistoffen (oliën en koelvloeistoffen) | 1.000 liter | - |
Processen
De grondstoffen worden geleverd onder de vorm van platen of rollen van metaal, kunststof en rubber. Hieruit worden de afdichtingen op maat gemaakt voor de klant. Om het gebruik van de grondstoffen te optimaliseren en afval te beperken, wordt het uitsnijden van de vormen zo nauwkeurig mogelijk ingepland en uitgesneden met gebruik van snijtoestellen. Snijresten van het uitsnijden van grote afdichtingen worden bijgehouden en gebruikt voor de productie van kleinere afdichtingen. Op deze wijze worden de grondstoffen zo optimaal mogelijk benut en de hoeveelheid productie-afval tot een minimum beperkt. Het geproduceerde afval bestaat uit metaal, kunststof en rubber, hout, papier en karton, PMD en restafval. Al de afvalstromen worden gescheiden opgeslagen en regelmatig door erkende verwerkers afgevoerd. Aangezien grondstoffen voor de exploitant zelf een kost zijn, wordt het verbruik ervan geoptimaliseerd.
Voor de productie van dichtingen uit kunststof en elastomeren (rubber) worden dezelfde machines gebruikt. Deze machines worden bijgevolg dubbel ingedeeld (zowel in rubriek 23 als rubriek 36). Het geïnstalleerde vermogen van deze rubrieken daalt met 134,38 kW, als gevolg van het stopzetten van het smelten, uitharden en mechanisch bewerken van PTFE (polytetrafluorethyleen). Het product wordt enkel nog aangekocht in platen, maar niet meer op de site zelf gesmolten en uitgehard.
Het vermogen voor het mechanisch behandelen van metalen kent een lichte stijging met 5,86 kW. Op basis van de aanwezige toestellen en producten blijkt dat de bewerkingen uitsluitend als mechanisch omschreven kunnen worden. Gelet op de grondstoffen die bewerkt worden, ontstaan hierdoor geen risico's voor lucht- of waterverontreiniging.
Technische installaties
Het bedrijf beschikt voor de verwarming van de gebouwen en de productie van warm water over negen stookinstallaties gevoed met aardgas, die samen een geïnstalleerd vermogen hebben van 519,9 kW (128 kW, 2 x 48,5 kW, 55 kW, 46,5 kW en 78 kW). De exploitant geeft aan dat de stookinstallaties enkel in de wintermaanden effectief gebruikt worden en dat deze regelmatig onderhouden worden. Artikel 5.43.2.22 van Vlarem II legt op dat de afgassen op een gecontroleerde wijze uitgestoten worden via een schoorsteen. De installaties beschikken over afzonderlijke afvoerpunten boven het platte dak van het bedrijfsgebouw. Volgens de aanvraag zouden deze zich op 10 meter hoogte bevinden. Er zijn in de omgeving geen elementen die een snelle dispersie van de afvalgassen belemmeren, zodat in normale omstandigheden geen hinder verwacht wordt. Uit de voortoets blijkt dat de uitstoot van stikstof door de stookinstallaties geen direct of indirect effect zal hebben op habitatrichtlijngebieden (dichtstbijgelegen ‘Fortengordel rond Antwerpen’ op 681 meter afstand).
Een aantal airco’s werden vervangen en er werden bijkomend een compressor (15 kW) en een koeldroger (0,67 kW) geplaatst. De totale drijfkracht van de toestellen bedraagt nu 47,32 kW. Twee airco’s van 5 kW staan in voor de koeling van de serverruimte, één voor het ICT-kantoor (2,65 kW) en één voor het kantoor in het magazijn (4 kW).
Op de site wordt tot 500 liter propaan, butaan en argon opgeslagen in verplaatsbare recipiënten. Het uitvoeringsplan toont dat de opslag gebeurt in de werkplaats naast twee stookinstallaties (gebouw J, westzijde, kant Fotografielaan). Er bestaan geen afstandsregels voor opslag van het inerte argon en gassen uit groep 1 (GHS02 – ontvlambaar). Artikel 5.17.3.1.2 van Vlarem II zegt dat de nodige maatregelen getroffen moeten worden om de vorming van gevaarlijke elektrostatische ladingen te voorkomen. De verwarmingstoestellen moeten voldoende garanties bieden om brand- en ontploffingsgevaar te voorkomen en moeten zo geplaatst zijn dat de wanden van de opgeslagen gasrecipiënten niet overmatig kunnen opwarmen. Op basis van het uitvoeringsplan lijkt de opslag vlak bij de stookinstallatie te gebeuren. Dergelijke opstelling wordt bij voorkeur vermeden aangezien dit het ontploffingsrisico verhoogt. De exploitant dient voldoende maatregelen te nemen om elke vorm van opwarming te vermijden. Indien nodig wordt de opslag verplaatst naar een andere locatie op de site.
Vier batterijladers voor doornlifter (2,17 kW), stapelaar (0,72 kW), heftruck (5,20 kW) en reachtruck (4,80 kW) hebben een totaal geïnstalleerd vermogen van 12,89 kW en staan opgesteld in een ruimte aan de oostzijde, kant Mechanicalaan. In de ruimte zijn geen verwarmingstoestellen geplaatst, noch worden er producten opgeslagen of verwerkt. Gelet op de brandweervoorwaarden die worden voorzien, wordt het brandrisico voldoende beperkt.
De stikstofgenerator zorgt ervoor dat in een zuurstofvrije omgeving gewerkt kan worden, waardoor het risico op oxidatie miniem is. Het oxidatieproces zou een koolstoflaag vormen op de snijrand, waardoor latere oppervlaktebehandeling minder kwaliteitsvol is. Per dag wordt tot 1.680 Nm³ zuiver stikstof geproduceerd. Er wordt geen hinder verwacht van de stikstofgenerator.
De gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen worden opgeslagen in (veiligheids)kasten, op een verharde ondergrond. Het risico op bodemverontreiniging als gevolg van de opslag is klein gelet op de opslagwijze.
Water
De site beschikt over twee lozingspunten in de openbare riolering van de Mechanicalaan. Er wordt geen bedrijfsafvalwater geproduceerd op de site. Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van keuken, toiletten en het reinigen van de gebouwen. Volgens de exploitant bedraagt het debiet 431 m³/jaar. Op het rioleringsplan staat geen voorbehandeling van het zwart water ingetekend (septische put). Indien deze niet aanwezig is, moet deze voorzien worden. Het hemelwater afkomstig van het dak wordt eveneens geloosd in de openbare riolering. Het bedrijventerrein kampt regelmatig met wateroverlast bij hevige of langdurige neerslag. Verschillende stakeholders werken aan een geïntegreerde aanpak van onder andere de waterproblematiek. Het bedrijf heeft zich in dit kader verbonden een financiële bijdrage te leveren aan de realisatie van een collectieve waterbuffer, eerder dan zelf te voorzien in een buffer van 124 m³ (à rato van 250 m³/ha).
Mobiliteit
De mobiliteit gegenereerd door het bedrijf is beperkt tot de verplaatsingen door het personeel (43 werknemers) en een 10-tal leveringen per dag. Het bedrijf is gelegen in het industrieterrein Ter Beke, waardoor lokaal geen hinder ervaren zal worden als gevolg van de vervoersbewegingen. Het industrieterrein wordt goed ontsloten door de A12.
Geluid
De toestellen die gebruikt worden voor het bewerken van metaal, kunststof en rubber produceren bij gebruik geluid en mogelijk trillingen. De activiteiten vinden plaats in de gebouwen, waardoor de impact van geluid en trillingen verwaarloosbaar is. Het bedrijf is bovendien gelegen in industriegebied. Het risico dat de milieukwaliteitsnormen overschreden worden, is beperkt.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden worden de hinder en risico’s voor mens en milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
12.2.1 | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 250 kVA |
12.3.2 | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 12,89 kW |
16.2.1 | Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk fysisch scheiden van gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04; | 1.680 Nm³/dag |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | +10,12 kW |
17.1.2.1.1 | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | -244 liter |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000 liter |
23.2.1.a | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -134,38 kW |
29.5.2.1.a | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | +5,86 kW |
36.3.1.a.1 | Inrichtingen voor het vervaardigen en behandelen van producten op basis van elastomeren met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -134,38 kW |
36.4.1 | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | 35 ton |
43.1.1.a | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 519,90 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De exploitant dient voldoende maatregelen te nemen om elke vorm van opwarming te vermijden. Indien nodig wordt de gasopslag verplaatst naar een andere plaats op de site. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 18 oktober 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 2 november 2021 |
Start openbaar onderzoek | 12 november 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 11 december 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 15 februari 2022 |
Verslag GOA | 21 januari 2022 |
naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
12 november 2021 | 11 december 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De exploitant dient voldoende maatregelen te nemen om elke vorm van opwarming te vermijden. Indien nodig wordt de gasopslag verplaatst naar een andere plaats op de site. |
Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het brandpreventieverslag met referentie BW/SF/2021/G.00880.WI.0007.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
12.2.1 | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 250 kVA |
12.3.2 | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 12,89 kW |
16.2.1 | Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk fysisch scheiden van gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04; | 1.680 Nm³/dag |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 47,32 kW |
17.1.2.1.1 | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 500 liter |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000 liter |
23.2.1.a | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 46,81 kW |
29.5.2.1.a | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 132,85 kW |
36.3.1.a.1 | Inrichtingen voor het vervaardigen en behandelen van producten op basis van elastomeren met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 46,81 kW |
36.4.1 | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | 35,00 ton |
43.1.1.a | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 519,90 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.