Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021173835 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA PHENICIA met als adres Lange Kievitstraat 114 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | De Gryspeerstraat 62 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 28 sectie A nr. 69C3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Regulariseren van wijzigingen aan een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/04/2017: vergunning (20162848) voor het verbouwen van een café met woning;
- 26/08/1985: vergunning (627#30924) voor een verbouwing;
- 10/11/1977: vergunning (627#28910) voor voorgevel- en binnenveranderingen;
- 23/06/1971: vergunning (627#26427) voor het plaatsen van lichtreclame.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning.
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand & Gewenste toestand
- eengezinswoning.
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- uitvoeren van afbraakwerken;
- wijzigen van het bouwvolume;
- uitvoeren van interne structurele verbouwingswerken;
- wijzigen van de scheimuren;
- voorgevelwijzigingen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 14 december 2021 | 22 december 2021 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 14 december 2021 | 22 december 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. De bestaande vergunde eengezinswoning blijft behouden en blijft verenigbaar met het woongebied van Deurne.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft een regularisatie van reeds uitgevoerde werken. De aanvrager koos voor een kwalitatievere woonbeleving in de woning door een beter contact te maken met het stadstuintje. De bestaande getande achterbouw werd afgebroken en over de volledige breedte terug opgericht maar met een beperktere bouwdiepte. Hierdoor wordt het ruimtegebruik van het perceel geoptimaliseerd en wordt een tuin gecreëerd met een veel ruimtelijker gevoel, ook al is de totale bebouwde oppervlakte net iets meers dan in de bestaande situatie. De schaal en het ruimtegebruik van de aanvraag zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
Op basis van de foto’s kan worden afgeleid dat de arduinen plint aan de dagkanten van de garagepoort hoger werd uitgevoerd dan de plint frontaal op de voorgevel. Dit verstoort het gevelbeeld en is in strijd met artikel 6 van de bouwcode. De hoogte van de arduinen plint aan de dagkanten moet afgestemd worden op de overheersende plinthoogte. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het gelijkvloerse raam in de voorgevel werd voorzien van melkglas waardoor geen contact mogelijk is tussen de straat en de woning. Dit is in strijd met artikel 12 van de bouwcode. Het melkglas moet uitgesloten worden uit de vergunning.
De tuinafsluiting met het rechteraanpalende perceel werd opgehoogd tot een hoogte van 4,11m. Dit is in strijd met artikel 19 van de bouwcode en belemmert de lichtinval op het aanpalende perceel. Mogelijks gebeurde dit ook op de linkerperceelsgrens. De opgehoogde tuinafsluitingen moeten worden uitgesloten uit de vergunning. Dit wordt in rood aangeduid op de snede nieuwe toestand (BA_HAL-regularisatie-van-een-woning_S_N_Snede AB).
De kelder werd uitgebreid. De uitbreiding heeft een oppervlakte die groter is dan 6m², maar is niet voorzien is van een plafondhoogte van minstens 2,2m. Dit is in strijd met artikel 21 van de bouwcode. Aangezien de uitbreiding aansluit op de bestaande kelder, wordt met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking toegestaan.
Het nieuwe dak aan de achtergevel moet zowel met het linker- als het rechteraanpalende perceel een dakopstand hebben van 0,30 meter om brandoverslag te vermijden (bouwcode, artikel 34). Van dit artikel kan afgeweken worden als er dakbekleding gebruikt wordt die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.). Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
Artikel 41 van de bouwcode stelt dat aansluitingen van DWA en RWA op het openbaar rioleringstelsel moeten voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens. Indien de gevellijn en de perceelgrens samenvallen dient zo mogelijk op particulier domein toch een toezichtsmogelijkheid voorzien te worden, bijvoorbeeld in de kelder door een afsluitbare opzetbuis (T – stuk) op de afvoerleiding. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
De inhoud van de septische put wordt niet vermeld op de plannen. Conform artikel 43 van de bouwcode dient deze minstens een volume van 2000 liter te hebben. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
Voor de garagepoort stond een boom in een plantvak. In de eerdere vergunning (20162848) is opgenomen deze boom te verplaatsen. De boom is reeds geveld, maar er werd nog geen nieuwe boom aangeplant in een nieuw plantvak (rechts van de inrit of ter hoogte van de perceelsgrens van de 2 gebouwen). Deze voorwaarde dient opnieuw aan de vergunning te worden gekoppeld. Afstemming dient te gebeuren met SB/Groen en via de procedure herstel schade openbaar domein (SW). De stedelijke groendienst formuleert maatregelen bij nieuw aan te planten bomen die aan de voorwaarden bij de vergunning worden gekoppeld.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de arduinen plint ter hoogte van de dagkanten van de garage moet aangepast worden aan de hoogte van de frontale arduinen plint op de voorgevel;
2. het boomvak moet verplaatst worden en van een nieuwe boom voorzien worden (rechts van de inrit of ter hoogte van de perceelsgrens van de 2 gebouwen) waarbij de uitvoering dient te gebeuren via de procedure herstel schade openbaar domein. Het plantvak en de nieuw aan te planten boom moeten aan de plantvoorwaarden van SB/Groen voldoen. Er dient contact opgenomen te worden met deze stedelijke dienst;
3. de nieuwe daken die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
4. de septische put moet minstens een inhoud van 2000 liter hebben;
5. de aansluitingen van DWA en RWA op het openbaar rioleringstelsel moeten voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
7. het melkglas in het raam aan de voorgevel op het gelijkvloers wordt uitgesloten;
8. de opgehoogde tuinafsluitingen worden uitgesloten zoals in rood aangeduid op de snede nieuwe toestand (BA_HAL-regularisatie-van-een-woning_S_N_Snede AB);
9. de zichtbaar blijvende delen van de scheidingsmuur ter hoogte van de afgebroken constructies moet esthetisch verantwoord en volgens de regels der kunst afgewerkt worden en voldoen aan artikel 34 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 18 november 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 14 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 12 februari 2022 |
Verslag GOA | 28 januari 2022 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. In een eerdere vergunning werd opgelegd dat de boom moet verplaatst worden. Het niet vervangen van de boom druist in tegen het advies van de stedelijke diensten bevoegd voor de publieke ruimte en groenbeheer. Het nieuwe advies van deze diensten stelt dat de boom moet verplaatst worden naar rechts, voor de woningen of op de perceelsgrens;
Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De scheidingsmuur is immer de gemene muur en is een gezamenlijk mede-eigendom zoals bepaald in het burgerlijk wetboek. Aangezien de aanvrager een deel van de oorspronkelijke constructie heeft afgebroken, is het zijn taak om de scheidingsmuur naar de regels der kunst af te werken. Dit wordt zo opgelegd in artikel 34 van de bouwcode. De afwerking van de scheidingsmuur moet aan de voorwaarden bij de vergunning worden gekoppeld.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de arduinen plint ter hoogte van de dagkanten van de garage moet aangepast worden aan de hoogte van de frontale arduinen plint op de voorgevel;
2. het boomvak moet verplaatst worden en van een nieuwe boom voorzien worden (rechts van de inrit of ter hoogte van de perceelsgrens van de 2 gebouwen) waarbij de uitvoering dient te gebeuren via de procedure herstel schade openbaar domein. Het plantvak en de nieuw aan te planten boom moeten aan de plantvoorwaarden van SB/Groen voldoen. Er dient contact opgenomen te worden met deze stedelijke dienst;
3. de nieuwe daken die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
4. de septische put moet minstens een inhoud van 2000 liter hebben;
5. de aansluitingen van DWA en RWA op het openbaar rioleringstelsel moeten voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
7. het melkglas in het raam aan de voorgevel op het gelijkvloers wordt uitgesloten;
8. de opgehoogde tuinafsluitingen worden uitgesloten zoals in rood aangeduid op de snede nieuwe toestand (BA_HAL-regularisatie-van-een-woning_S_N_Snede AB);
9. de zichtbaar blijvende delen van de scheidingsmuur ter hoogte van de afgebroken constructies moet esthetisch verantwoord en volgens de regels der kunst afgewerkt worden en voldoen aan artikel 34 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.