Terug
Gepubliceerd op 04/04/2022

2022_CBS_02586 - Omgevingsvergunning. Omzetting van milieuvergunning naar omgevingsvergunning van onbepaalde duur - OMV_2021143153. Lange Kievitstraat 107-113. District Antwerpen - Kennisneming

college van burgemeester en schepenen
vr 01/04/2022 - 09:00 Hofstraat/Stadhuis
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_02586 - Omgevingsvergunning. Omzetting van milieuvergunning naar omgevingsvergunning van onbepaalde duur - OMV_2021143153. Lange Kievitstraat 107-113. District Antwerpen - Kennisneming 2022_CBS_02586 - Omgevingsvergunning. Omzetting van milieuvergunning naar omgevingsvergunning van onbepaalde duur - OMV_2021143153. Lange Kievitstraat 107-113. District Antwerpen - Kennisneming

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een mededeling met vraag tot omzetting van een milieuvergunning van bepaalde duur in een omgevingsvergunning van onbepaalde duur ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Projectnummer:

OMV_2021143153

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV KIEVITPLEIN D-E-F (0873964951) met als adres Kunstlaan 58 te 1000 Brussel

Ligging van het project:

Lange Kievitstraat 107-113 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 8 sectie H nr. 1136Z7

waarvan:

 

-     20191016-0036

afdeling 8 sectie H nr. 1136Z7 (Kievitplein B)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de mededeling:

een omzetting van een vergunning van bepaalde duur naar onbepaalde duur

 

Argumentatie

Het college neemt akte van de mededeling tot omzetting van de milieuvergunning naar een omgevingsvergunning gezien aan de voorwaarden artikel 390 §1 van het omgevingsvergunningsdecreet is voldaan.

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Beoordeling adviesronde, openbaar onderzoek en vergund karakter van de stedenbouwkundige handelingen vereist voor de exploitatie

 

Op 24 februari 2004 verleende het college een vergunning aan Robelco nv voor het exploiteren van technische installaties en activiteiten verbonden aan een kantoorgebouw in de Lange Kievitstraat te Antwerpen (AN2004/539). De exploitant breidde de noodstroomvoorziening uit zodat deze als klasse 1 opgenomen werd in het besluit van de deputatie van 31 augustus 2006 (MLAV1/06-161). Op 11 augustus 2011 werd de vergunning overgedragen aan Kanam Grund Kievitplein B nv (MLOV/11-23). De vergunning werd nog gewijzigd op 7 maart 2013 (MLVER/12-164). Ten slotte werd de vergunning op 13 december 2019 overgenomen door Kievitplein D-E-F nv (OMV_2019129886). De vergunning is nog geldig tot 24 december 2024.

 

Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. Er kwam wel een reactie binnen van de NMBS waarin zij verklaren een gunstig advies te geven. De aan de exploitatie verbonden rubrieken vereisen geen wettelijke adviesvraag aan enige externe adviesinstantie.

 

Conform artikel 789 van het omgevingsvergunningsbesluit werd aan de dienst Stedenbouw gevraagd of de ingedeelde inrichting of activiteit stedenbouwkundig hoofdzakelijk vergund is, zoals vermeld in artikel 4.1.1.,7°,a) van de VCRO. De bestaande functie is overeenkomstig de vergunde functie.

 

Naar aanleiding van de omzetting naar een permanente vergunning moet de vergunde toestand geactualiseerd worden. De geactualiseerde vergunde toestand wordt als volgt:

 

RubriekOmschrijvingGecoördineerd 

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

12.000 m³/jaar

12.1.1.2°b)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

562,5 kVA

12.3.1°

accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000;

200.000 VAh

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

25,66 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

960 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1 ton

31.1.1°b)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

481,5 kW

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

1.410 kW

 

Juridische grond

Het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten bepalen dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning een project dat onderworpen is aan vergunningsplicht mag uitvoeren, exploiteren, verkavelen of veranderen.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

 

De mededeling met de vraag tot omzetting, vermeld in artikel 390, § 1, eerste lid, 1°, van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014, wordt gedaan bij de bevoegde overheid.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening mededeling

9 december 2021

Volledig- en ontvankelijk

29 december 2021

Start openbaar onderzoek

8 januari 2022

Einde openbaar onderzoek

6 februari 2022

Uiterste datum voor aktename

29 augustus 2022

Verslag

11 maart 2022

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De mededeling werd onderworpen aan een openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

8 januari 2022

6 februari 2022

0

0

0

1

 

Beoordeling van de gegrondheid van de bezwaren

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend.
Dit bezwaarschrift laat zich als volgt samenvatten: Het digitale bezwaar betreft een schrijven van de NMBS, waarin zij een gunstig advies geeft voor dit project.

Beoordeling
Het betreft geen inhoudelijk bezwaar tegen de aanvraag.


Ingediende verzoeken tot uitvoering van een passende beoordeling

Er werden geen verzoeken tot uitvoering van een passende beoordeling ingediend.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van de mededeling met de vraag tot omzetting van milieuvergunning AN2004/539 van bepaalde duur naar een omgevingsvergunning van onbepaalde duur voor het exploiteren van technische installaties en activiteiten verbonden aan een kantoorgebouw in de Lange Kievitstraat te Antwerpen met volgende rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

12.000 m³/jaar

12.1.1.2°b)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

562,5 kVA

12.3.1°

accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000;

200.000 VAh

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

25,66 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

960 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1 ton

31.1.1°b)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 500 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

481,5 kW

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

1.410 kW

Artikel 2

Volgende bijzondere milieuvoorwaarden blijven onverminderd van kracht:


1. Controle en beoordeling van meetresultaten normaal huisafvalwater:

Controle-inrichting
Vóór de ingebruikname van het lozingspunt dient de afvoer van het normaal huisafvalwater voorzien van een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.
Langs voormelde controle-inrichting mag geen ander dan normaal huisafvalwater noch koelwater, noch regenwater afgevoerd worden.

Beoordeling meetresultaten
§1 De technische controle op de lozing van normaal huisafvalwater, zoals bedoeld in art. 62§2 van het Besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlarem, wordt uitgevoerd door het nemen van schepmonsters overeenkomstig art. 62§2 van voormeld besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991.
§2 Indien bij de analyse van een schepmonster blijkt dat de voor een parameter gemeten waarde hoger is dan tweemaal de voor die parameter geldende emissiegrenswaarde, wordt de grenswaarde geacht overtreden te zijn.
§3 Indien bij de analyse van een schepmonster blijkt dat de voor een parameter gemeten waarde hoger is dan de voor die parameter geldende emissiegrenswaarde, doch lager dan het tweevoud ervan, wordt binnen een redelijke termijn een tweede schepmonster genomen, dat op dezelfde parameter wordt geanalyseerd, op kosten van de exploitant. Indien ook de in dit monster gemeten waarde hoger is dan de emissiegrenswaarde, wordt de grenswaarde geacht overtreden te zijn.
- Het geloosde volume bedraagt maximaal 12.000 m³/jaar. 

2. Brandweervoorwaarden:

S1
Er dienen minstens twee snelblustoestellen van minstens 6 kg poeder type ABC te worden aangebracht.
Er mogen snelblustoestellen van een ander type aangewend worden op de plaats waar zij meer aangewezen zijn, voor zover de aangebrachte blusmiddelen minstens evenwaardig zijn aan de hogervermelde.

S2
Snelblustoestellen van minstens 6 kg poeder type ABC dienen goed verdeeld aangebracht a rato van 1 per 150 m² (binnenruimte). Voor de oppervlakten kleiner dan 300 m² dienen er in elk geval minstens twee toestellen aanwezig te zijn.
Er mogen nochtans gedeeltelijk mobiele bluseenheden of snelblustoestellen van een ander type aangewend worden op de plaatsen waar zij meer aangewezen zijn, voor zover de aangebrachte blusmiddelen minstens evenwaardig zijn aan de hogervermelde.

H1
Muurhaspels met axiale voeding (conform NBN S 21.023) aangesloten via een aangepaste leiding op de openbare waterbedeling of ander gelijkwaardig voedingssysteem, dienen op oordeelkundig gekozen plaatsen opgesteld zodanig dat elk punt van de inrichting kan bespoten worden.

Hun aantal wordt zodanig bepaald dat de af te leggen afstand vanaf op het even welk punt tot het dichtstbijgelegen toestel niet meer bedraagt dan :

- 20 m naar een haspel van het type DMH 20/19 of
- 30 m naar een haspel van het type DMH 30/25.

De haspels dienen gevoed met een leiding onder druk zodanig dat het debiet bij de minst bedeelde haspel minimum 24 l/min bedraagt (met opgerolde slang).
De leidingen voor bluswater dienen vervaardigd in staal of in een metaal dat minstens dezelfde waarborgen biedt.
De waterlevering moet te allen tijde, ook tijdens vorstperiode, gewaarborgd zijn.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.