2022_CBS_04539 - Stadsreiniging - Evaluatie proefproject WePlog - Kennisneming

Op 6 augustus 2021 (jaarnummer 6459) keurde het college een proefproject goed om het gebruik van de app WePlog één jaar te testen als een middel in de strijd tegen sluikstort.

Plogging, of al lopend of wandelend zwerfvuil verzamelen, vindt zijn oorsprong in Zweden. Sinds 2020 bestaat er een app WePlog die gratis beschikbaar is in de App Store (ios) en Play Store (android). De gebruiker van de app kan via een overzichtelijke kleurcode zien waar in zijn buurt recent zwerfvuil geruimd werd en welke straten nog een opruimbeurt moeten krijgen. 

Voor gemeentebesturen is er, tegen betaling, een dashboard voorzien met bijkomende tools, waarmee ze hun gemeentelijk zwerfvuilbeleid in propere banen kunnen leiden en kunnen afstemmen op het werk van de vrijwillige ploggers.

Opzet proefproject:

Met het proefproject ging de dienst Stadsbeheer/Stadsreiniging na of de app WePlog, in combinatie met het dashboard, mogelijkheden oplevert in de strijd tegen zwerfvuil. Hiervoor werd een participatietraject opgezet met de dienst Sociale Dienstverlening/Gemeenschapsvorming/Verbinding – straatvrijwilligers. Het effect van het proefproject werd gemonitord via de 'straatbeeldmonitor'.

Na één jaar luidt de conclusie als volgt:

Verschillende factoren maken dat de doelstellingen van dit proefproject moeilijk haalbaar zijn:

• Zo zijn er vandaag twee app’s op de markt waar ploggers gebruik van kunnen maken. De app Mijn Mooie Straat is gratis en werkt met een heat map. Deze heeft voorlopig minder functionaliteiten en richt zich vooral op dataverzameling. WePlog is betalend indien de stad Antwerpen gebruik wil maken van de verzamelde data. Voor ploggers zelf is ze gratis in gebruik en worden allerhande functionaliteiten geboden om aan community building te doen.
• Vandaag blijkt dat de aandachtspunten en valkuilen een te groot gewicht hebben in verhouding tot de opportuniteiten. Het probleem betreft voornamelijk de weerstand “als één van de app’s aan de vrijwilligers wordt opgedrongen”.
• De opportuniteiten zijn voorts eerder minimaal: doordat de apps niet heel intens gebruikt worden, zelfs niet na de inspanningen uit dit proefproject, is de te verkrijgen data minimaal.

Uit bovenstaande wordt geconcludeerd dat het gebruik van dergelijke app’s een beweging is die eerder “bottom-up” zal moeten groeien.