Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022040024 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA AKKO INVEST met als adres Moerelei 137 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Caronstraat ZN te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 36 sectie B nrs. 211M12, 211H9 en 211G9 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 22/03/2022: vergunning (20215236) voor het afbreken van een bestaande eengezinswoning en garage en het opbouwen van een eengezinswoning.
Vergunde/vergund geachte toestand
- braakliggend en onbebouwd perceel;
- perceelsbreedte van 6,39 m langs de straatzijde.
Huidige toestand
- perceel is deels bebouwd met een eengezinswoning;
- perceelsbreedte van 4,28 m langs de straatzijde;
- de afbraak van de eengezinswoning en verplaatsing van de perceelsgrens werd vergund in de vergunning van 22/03/2022 maar is nog niet uitgevoerd.
Gewenste toestand
- functie:
- 3 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 65 m2 , 68 m2 en 68 m2 ;
- de gemiddelde nettovloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt 67 m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een meergezinswoning met 3 wooneenheden.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 13 april 2022 | 9 mei 2022 | Ongunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 13 april 2022 | 5 mei 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 13 april 2022 | 5 mei 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 13 april 2022 | 14 april 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter;
het dakterras op de eerste verdieping en het uitpandige terras op de tweede verdieping bevinden zich niet binnen een denkbeeldige hoek van 45° ten opzichte van de achtergevel;
de scheimuren met de linker en rechter aanpalende zijn ter hoogte van zowel het dak van de hoofdbouw als het dak van de achterbouw niet voorzien van een opstand van ten minste 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
het is niet duidelijk of het terras in de tuin wordt aangelegd in een helling van 1 a 2 % richting het aangrenzende groen.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag is strijdig met diverse artikels van de bouwcode. Er is geen gegronde aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken.
Functionele inpasbaarheid
De omgeving wordt gekenmerkt door één - en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De voorgestelde meergezinswoning is bijgevolg functioneel inpasbaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De schaal en ruimtegebruik van deze aanvraag wordt ongunstig beoordeeld. Zowel de bouwdiepte als de planschikking vormen een knelpunt.
Bouwvolume:
- De aanvraag voorziet een nieuwbouwvolume met een bouwdiepte van 17 meter op het gelijkvloers. Op de verdieping wordt een bouwdiepte van het hoofdvolume gerealiseerd van 14 meter. Aansluitend hierop worden uitkragende terrassen voorzien, hierdoor bedraagt de totale bouwdiepte op de verdiepingen circa 16,5. Dit wijkt sterk af van de kenmerkende bouwdiepte van de omgeving en wordt ongunstig geadviseerd.
Planschikking:
- Geen enkel fietsenstalling is conform de inrichtingsprincipes van de bouwcode. Door deze inrichting blijft er een doorgang over van slechts 0,9 meter over in de gemeenschappelijke inkom. Dit aspect wordt ongunstig beoordeeld.
- Elke woning dient, om voldoende woonkwaliteit te waarborgen, over voldoende natuurlijk licht, lucht en uitzicht te beschikken, alsook over een logische planschikking met een voldoende aantal grote slaapkamers en een kwalitatieve buitenruimte (balkon, terras of tuin). Bergingen, gangen, technische (energie) ruimten en afvalverzameling moeten functioneel georganiseerd worden. De planschikking van het gelijkvloers appartement biedt onvoldoende woonkwaliteit. De private inkomhal van het appartement is in verhouding erg lang en heeft een breedte van slechts 0,9 meter. De verblijfsruimte aan de achterzijde is ook eerder smal en diep, en biedt onvoldoende ruimte voor een twee slaapkamer appartement. Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het immers belangrijk dat het aantal slaapkamers en de leefruimtes in verhouding staan met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. In het voorliggende twee-slaapkamerappartement worden een verblijfsruimte (keuken, eetkamer en zitruimte met een oppervlakte van slechts 28 m² gerealiseerd. Dit is te klein om een kwalitatieve en aangename woonbeleving te garanderen. Zo is de zithoek uiteindelijk maar 2 meter breed, wat in realiteit niet toelaat om op een aanvaardbare wijze een zetel en televisie meubel te plaatsen, getuige het feit dat de ingetekende zetel slechts 70 cm diep is. Bovendien verhindert de verhouding van de ruimtes een goede natuurlijke verlichting en verluchting.
De schaal en het ruimtegebruik van deze aanvraag wordt bijgevolg ongunstig beoordeeld.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel wordt uitgevoerd in een rood-bruin genuanceerde baksteen. Dit materiaalgebruik is visueel inpasbaar in deze woonomgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het dossier werd ongunstig geadviseerd door de brandweer. De aanvraag dient bijgevolg geweigerd te worden.
Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door Fluvius. De voorgestelde voorwaarden dienen opgenomen te worden als voorwaarde bij het verlenen van een vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen. “De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Op een braakliggend stuk grond wordt een appartementsgebouw van 3 verdiepingen met op elk verdiep een appartement met 2 slaapkamers voorzien. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 3 x 1 = 3 parkeerplaatsen”
|
De plannen voorzien in geen nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.
Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.
|
Fietsenstalling
“De fietsparkeerbehoefte voor de drie appartementen is 3 x (2+1) = 9 fietsstalplaatsen.
Er worden een aantal stalplaatsen ingetekend in de inkomhal. Fietsen dienen te voldoen aan minstens 1,70m vrije ruimte achter de fietsen. Dit is hier bij geen enkele gewone plaats van toepassing. De ruimte is niet bruikbaar. Er moeten voor minstens 9 fietsen plaatsen conform afmetingen bouwcode voorzien worden.”
Het advies van de stedelijke dienst mobiliteit wordt bijgetreden. Ook dit aspect geeft bijkomend aan dat de gekozen planschikking onvoldoende woonkwaliteit biedt.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening en het ongunstig advies van de brandweer.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 maart 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 13 april 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 12 juni 2022 |
Verslag GOA | 19 mei 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.