Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021184876 |
Gegevens van de aanvrager: | BV AVE BUILDING met als adres Stefaniestraat 20 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Italiëlei 209 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 5 sectie E nr. 1281F3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | herbouwen van een nieuwe meergezinswoning met behoud van de bestaande gevel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/07/2021: verslag welstandscommissie (1782);
- 01/08/1988: vergunning (86#880194) voor het uitbreiden woonhuis met kappersschool.
Vergunde toestand
- functie: woning met kappersschool;
- bouwvolume: het perceel is volledig volgebouwd op het niveau van het gelijkvloers.
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie:
- 1 drieslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 202m2;
- 6 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 145 m2 en 147 m2;
- de gemiddelde nettovloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt circa 154 m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de volledige constructie met uitzondering van de voorgevel;
- bouwen van een nieuwe meergezinswoning achter de bestaande voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren met de linker en de rechter aanpalende;
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 25 januari 2022 | 23 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 25 januari 2022 | 2 maart 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 25 januari 2022 | 23 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 25 januari 2022 | Geen tijdig advies ontvangen | Geen tijdig advies ontvangen |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 25 januari 2022 | 14 februari 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 25 januari 2022 | 4 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 25 januari 2022 | 11 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 25 januari 2022 | 18 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 25 januari 2022 | 30 maart 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 3 zone voor centrumfuncties - (ce).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:
- artikel 1.3 Harmonieregel en referentiebeeld:
De grote bouwdiepte centraal op het perceel creëert hinder qua lichtinval, bezonning en privacy naar de links aanpalende percelen.
De grote bouwdiepte centraal op het perceel creëert hinder qua privacy naar het rechts aanpalende perceel.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De terrassen zijn niet begrepen tussen twee verticale vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van elke erfscheiding.
De tuinmuur met Violierstraat behoudt haar huidige hoogte van 5,70 m, dit is meer dan de maximaal toegelaten 2,60 m voor tuinmuren.
Het is niet duidelijk of de afvalberging op de gelijkvloerse verdieping is voorzien van verluchting.
Er worden geen autostalplaatsen voorzien.
De scheimuren met de linker en rechter aanpalende zijn niet overal voorzien van een opstand van ten minste 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een kappersschool met bovenliggende conciërgewoning tot een meergezinswoning met 7 wooneenheden. Het gevraagde is functioneel inpasbaar in de omgeving van de Italiëlei waar wonen de hoofdtoon bepaalt.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De omgeving van de Italiëlei wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door historische bebouwing van 3 tot 4 bouwlagen onder platte of hellende daken, afgewisseld met recentere meergezinswoningen met ongeveer 9 bouwlagen.
Het bestaande pand omvat een hoofdbouw van 3 bouwlagen onder een zadeldak in gesloten bebouwing. De hoofdbouw is aangevuld met een achterbouw van 1 tot 3 bouwlagen tot tegen de achterste perceelsgrens waardoor het volledige perceel is volgebouwd op het niveau van het gelijkvloers. Het pand bevindt zich tussen twee hoger opgaande meergezinswoningen die beiden 9 bouwlagen onder platte daken tellen. In voorliggende aanvraag wordt, op de voorgevel na, het volledige pand gesloopt. Achter de bestaande voorgevel wordt een nieuw bouwvolume opgetrokken dat een hoofdbouw van 8 bouwlagen onder plat dak telt. De nieuwe kroonlijsthoogte bedraagt 28,97 m en komt daarmee ongeveer op gelijke hoogte uit als de beide aanpalers. Op deze manier wordt volgens het principe van ‘weiterbauwen’ de straatwand vervolledigd. De hoofdbouw heeft een bouwdiepte van 12,50 m en wordt aangevuld met een achterbouw van 8 bouwlagen onder een plat dak langs de rechter perceelsgrens en 1 bouwlaag onder een plat dak langs de linker perceelsgrens. Aan de achterzijde bevinden er zich nog uitpandige terrassen tegen de achtergevel. De maximale bouwdiepte bedraagt circa 21,80 m, ter hoogte van de perceelsgrenzen is de bouwdiepte beperkt tot 19,10 m.
Het nieuwe bouwvolume sluit aan op de achtergevels van beide aanpalers hetgeen gunstig te beoordelen is. Echter heeft de grote bouwdiepte centraal op het perceel door de terrassen onaanvaardbare nadelige effecten op de links aanpalende percelen en creëert het onaanvaardbare privacy hinder naar het rechts aanpalende perceel.
In functie hiervan zal worden opgelegd de terrassen 2m minder breed te voorzien aan de linkerzijde (de zijde van de Violierstraat) en aan weerszijden een ondoorzichtig scherm te voorzien van 2m hoogte.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De woning heeft een duidelijke architecturale waarde. De authenticiteit is grotendeels bewaard en met uitzondering van de aanbouw uit 1988 zijn er weinig storende elementen toegevoegd. De gevel werd ontpleisterd, maar kan relatief eenvoudig in zijn oorspronkelijke grandeur hersteld worden. In het interieur werden verschillende ruimtes samengevoegd, werd een lift ingebracht en verdween een deel van de interieuraankleding (definitief of onder vernieuwde plafonds). In verschillende ruimtes bleven de schoorsteenmantels bewaard en de houten paneeldeuren zijn grotendeels origineel. Het buitenschrijnwerk werd in het verleden al aangepast.
Deze woning kent ook een historische waarde aangezien ze een typisch voorbeeld is van de burgerhuizen die opgericht werden aan de nieuw ontstane leien ter hoogte van de in onbruik geraakte Spaanse omwalling. Heel wat van deze woningen aan de leien zijn reeds verdwenen om plaats te maken voor flatgebouwen. Vermits uit deze periode en van deze architect nog heel wat woningen bewaard bleven kan het pand niet als zeldzaam beschouwd worden. Het straatbeeld ter hoogte van dit pand is sterk veranderd waardoor ook de contextwaarde verloren ging.
De beoordeling in het advies van Monumentenzorg luidt alsvolgt: ‘Het bouwproject voorziet enerzijds in het behoud en de herwaardering van de voorgevel, terwijl al de achterliggende bouwmassa gesloopt wordt. Daarnaast voorzien de plannen een hoge optopping, die de bouwhoogte van de naastliggende panden benadert. Voor het principe van de optopping sluiten we ons aan bij de visie van de kwaliteitskamer en ook de herwaardering van de voorgevel wordt gunstig beoordeeld. Anderzijds werd tijdens het vooroverleg aangegeven dat het wenselijk was om minstens de traphal van het oorspronkelijke gebouw te vrijwaren. Op basis van het monumentale karakter van deze traphal en de goede bewaringstoestand van het historische pand in het algemeen is het daarom wenselijk ook de achterliggende bouwmassa te bewaren en te herwaarderen. Het toegevoegde volume uit 1988 heeft geen erfgoedwaarde en kan opnieuw verwijderd worden.’
Gelet op het gunstig advies van de kwaliteitskamer worden geen voorwaarden opgelegd omtrent het herwaarderen of bewaren van de achterliggende bouwmassa of traphal.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De open ruimte achteraan het perceel wordt ingericht als tuinzone voor het duplex appartement op de gelijkvloerse en eerste verdieping. De ontpitting van het perceel wordt gunstig beoordeeld. Er wordt echter opgemerkt dat de scheimuur met Violierstraat 2 haar huidige hoogte van circa 5,70 m bewaard. Dit is te hoog volgens de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode. Daar waar de scheimuur langs beide zijden begrensd wordt door buitenruimte wordt deze aanzien als tuinmuur en dient de hoogte beperkt te worden tot 2,60 m, dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
In de aanvraag wordt een voldoende grote afvalberging voorzien. Het is echter onduidelijk of deze ruimte voorzien wordt van verluchting zoals beschreven in artikel 26 van de bouwcode. Het voorzien van een goede verluchting voor de afvalberging wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Het is niet duidelijk of de scheimuren met de linker en rechter aanpalende worden uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.
Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
Voorliggende aanvraag voldoet niet aan de bepalingen van artikel 25 van de verordening toegankelijkheid. De toegangsdeur tot de gemeenschappelijke inkomhal op de gelijkvloerse verdieping is langs de binnenzijde niet voorzien van een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast de krukzijde van minstens 50cm. Deze breedte zou kunnen bekomen worden door de muren tussen de inkomhal en het tellerlokaal te veplaatsen. Om het gebruiksgemak te waarborgen, wordt opgelegd dat de vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast de krukzijde van de hierboven vermelde deur dient te worden aangepast zodat deze ook minimaal 50cm bedraagt.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 9 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van de meergezinswoning. 7 appartementen > 90m² met parkeernorm 1.35 : 7 x 1.35 = 9.45 De werkelijke parkeerbehoefte is 9
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
e voorliggende aanvraag heeft betrekking op een gebouw met erfgoedwaarde. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de historische waarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 6.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 9. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Op het gelijkvloers en 1ste verdieping was er een kappersschool. Op de bovenliggende verdiepingen 1 conciërgewoning. Voor de kappersschool wordt in de beschrijvende nota de parkeernorm voor kantoren gehanteerd. 1 wooneenheid : parkeerbehoefte = 1 415m² kantoren in stationsomgeving met parkeernorm 0.6/100m² : 415m² x 0.6/100m² = 2.49 Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 3.
Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 3 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 6.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 6 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de bijgevoegde voorwaarden van AQUAFIN zijn strikt na te leven;
3. de bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn strikt na te leven;
4. de tuinmuur met Violierstraat 2 dient te worden beperkt tot een hoogte van 2,60 m;
5. de gemeenschappelijke afvalberging dient te worden voorzien van verluchting;
6. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
7. naast de toegangsdeur tot de gemeenschappelijke inkomhal op het gelijkvloers moet langs de binnenzijde een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast de krukzijde van mintens 50 cm worden voorzien;
8. de terrassen 2m minder breed te voorzien aan de linkerzijde (de zijde van de Violierstraat) en aan weerszijden een ondoorzichtig scherm te voorzien van 2m hoogte.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 16 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 25 januari 2022 |
Start openbaar onderzoek | 3 februari 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 4 maart 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 10 mei 2022 |
Verslag GOA | 19 april 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
3 februari 2022 | 4 maart 2022 | 1 | 0 | 0 | 2 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 3 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:
Beoordeling:
Het voorschrift waarnaar bezwaarindiener verwijst luidt alsvolgt: ‘Bovengrondse geveluitsprongen moeten begrepen zijn tussen twee verticale vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van elke erfscheiding en de kroonlijst. (…)’
Vastgesteld wordt dat een zeer groot deel van het volume en de terrassen tussen as A en C niet tussen de beschreven twee verticale vlakken bevinden én niet enkel de uitsprong van de slaapkamer en de uitpandige terrassen zoals vermeldt in het bezwaarschrift.
Ook wordt vastgesteld dat dit het geval is voor de volumes en de terrassen van Italiëlei 211 en de meeste gebouwen aan deze zijde van het bouwblok, waar kenmerkend ‘inhammen’ zijn voorzien van circa 2m breedte en met een diepte groter dan 2m.
Ook wordt vastgesteld dat de bouwdelen waarnaar bezwaarindiener verwijst niet vooruitstekend zijn ten opzichte van het gevelvlak van het gelijkvloers en dus niet voldoen aan de definitie van ‘uitsprong’ conform de bepalingen van de bouwcode.
Dus indien dit voorschrift al bedoeld is voor de achtergevel en niet enkel voor de voorgevel aan de publieke ruimte én bedoeld voor de voorgestelde vormgeving, zijn er dus argumenten om een afwijking toe te staan, op voorwaarde dat de privacy gegarandeerd blijft.
Het bezwaar is deels gegrond.
Beoordeling:
Dit betreft dit een burgerrechterlijke aangelegenheid. Het bezwaar betreft elementen die die niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project.
In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Volgens de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode moet de hoogte van tuinmuren beperkt worden tot een maximaal 2,60 m. Op basis van het archiefplan van de Violierstraat 2 kan worden afgeleid dat er ter hoogte van de open ruimte zich een soort van pergola bevindt tegen de achterste perceelsgrens maar dit slechts over een lengte van circa 4 m. Daar waar de scheimuur aan beide zijden wordt begrensd door buitenruimtes, dient de muur beperkt te worden tot een maximale hoogte van 2,60 m. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de bijgevoegde voorwaarden van AQUAFIN zijn strikt na te leven;
3. de bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn strikt na te leven;
4. de tuinmuur met Violierstraat 2 dient te worden beperkt tot een hoogte van 2,60 m;
5. de gemeenschappelijke afvalberging dient te worden voorzien van verluchting;
6. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
7. naast de toegangsdeur tot de gemeenschappelijke inkomhal op het gelijkvloers moet langs de binnenzijde een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast de krukzijde van mintens 50 cm worden voorzien;
8. de terrassen 2m minder breed te voorzien aan de linkerzijde (de zijde van de Violierstraat) en aan weerszijden een ondoorzichtig scherm te voorzien van 2m hoogte.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.