Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022067312 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA E.M.H. HOLDINGS met als contactadres Consciencestraat 46 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Volhardingstraat 33 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 9 sectie I nr. 2121X2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | vermeerderen van het aantal woongelegenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 22/04/1966: vergunning (18#48518) voor een flatgebouw.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- overeenkomstig met de vergunde toestand, afgezien van:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 2 naar 3;
- wijzigen van de gevels.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 1 juli 2022 | 12 juli 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 1 juli 2022 | 3 augustus 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 1 juli 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 1 juli 2022 | 25 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 1 juli 2022 | 7 juli 2022 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ milieuvergunningen) | 1 juli 2022 | 6 juli 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Door het supprimeren van de garage verdwijnt de mogelijkheid om fietsen te stallen voor de bovenste 2 appartementen;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van artikel 6, 11, 28, 29 en 30 van de bouwcode. Er kan niet op geldige wijze worden afgeweken van deze artikels. De aanvraag dient te worden geweigerd.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt de vermeerdering van het aantal woningen van twee naar drie in een bestaand appartementsgebouw. De woonfunctie blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt het vermeerderen van het aantal woningen binnen het bestaand volume volgen het plan van 1966 (18#48518). Het aspect schaal en ruimtegebruik blijft aldus ongewijzigd.
Visueel-vormelijke elementen
In dit straatsegment is het zeer kenmerkend dat de woningen zich op de verdiepingen bevinden en de nodige bijhorende voorzieningen van garage en bergingen op het gelijkvloers zijn georganiseerd. Het supprimeren van de garage is hierbij niet kenmerkend in het straatbeeld. Bovendien wordt de typologie en de typerende gevelcompositie van een bel-etage doorbroken. Door het vervangen van de garagepoort door een raam wordt de bestaande natuursteen in het huidig ontwerp verder ingevuld met metselwerk waardoor een gefragmenteerd beeld ontstaat. De visueel vormelijke elementen zijn ongunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag betreft de vermeerdering van het aantal woonentiteiten van twee naar drie. Op de gelijkvloerse verdieping zal de garage vervangen worden door een één-slaapkamerappartement en een fietsenberging.
Voor de exploitatie van het gebouw dient de eigenaar na te gaan of er indelingsplichtige activiteiten van toepassing zijn aangezien dit niet uit de plannen is af te leiden (airco, warmtepompen, stookinstallaties,…).
Indien er een vergunning zou worden verleend, dient de exploitant voor wat betreft het milieutechnisch luik na te gaan of voor de exploitatie van de meergezinswoning een melding of vergunning noodzakelijk is.
Het nieuw appartement op het gelijkvloers is voldoende ruim om al het nodige meubilair te plaatsen. Het appartement beschikt ook over een private berging en een ruime tuinzone waardoor de woning op zich voldoende woonkwaliteit biedt.
Door het voorzien van de bijkomende woning, wordt echter de bestaande garage en bergingen op het gelijkvloers gesupprimeerd. Hierdoor beschikken de bovengelegen appartementen niet meer over een berging en autostaanplaats en/of plaats waar fietsen kunnen gestald worden. Dit is ten nadele van het wooncomfort van de bestaande appartementen. Bovendien wordt er door het nieuw appartement op het gelijkvloers een bijkomende parkeerbehoefte gecreëerd die niet kan opgevangen worden op eigen terrein. Het verhogen van de druk op het perceel en het openbaar domein door enerzijds een extra woning te creëren en anderzijds een bestaande parkeerplaats te supprimeren is stedenbouwkundig onaanvaardbaar.
Door de toevoeging van de bijkomende woning op het gelijkvloers is bovendien ook de toegang tot de tuin niet meer mogelijk voor de hoger gelegen woningen. Zij beschikken nu enkel nog over een minimale buitenruimte aan de straatzijde. Deze ruimte (2m²) is te klein om als kwalitatieve buitenruimte te gebruiken. Dit is stedenbouwkundig onaanvaardbaar. Buitenruimten dienen voldoende groot te zijn om effectief als bruikbare kwalitatieve buitenruimte beschouwd te kunnen worden. Volgens de actuele woonkwaliteitsnormen en de ervaringen die we opdeden ten gevolge van de COVID-19 pandemie, is dit totaal onaanvaardbaar en doet dit fundamenteel afbreuk aan het gebruiksgenot en de woonkwaliteit van de bewoners.
Ook een bruikbare, ruime en vlot toegankelijke fietsenberging is een niet te onderschatten onderdeel dat mee de woonkwaliteit bepaalt. Dit moedigt bewoners aan om zich met de fiets te verplaatsen en biedt ook de garantie dat de fiets veilig kan gestald worden. Volgens het advies van de stedelijke dienst mobiliteit dienen er 2 fietsstalplaatsen voorzien worden. Hierbij wordt over het hoofd gezien dat de bestaande fietsstalmogelijkheid voor de bestaande appartementen ook verdwijnt. Er worden slechts 2 nieuwe fietsstalplaatsen voorzien in een bergruimte achter in de gang. Die gang is, ter hoogte van de trap, te smal. Hij moet minstens 1m breed zijn. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet ook een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn en dat is hier niet het geval.
De voorziene fietsenberging is ontoereikend en voldoet niet aan de eisen om als kwalitatieve bruikbare ruimte te worden gebruikt wat eveneens ten nadele de woonkwaliteit is.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de woonkwaliteit voor de bestaande appartementen vermindert en dat er onvoldoende kwaliteit gecreëerd wordt voor het bijkomende appartement.
Het voorzien van een bijkomende woonentiteit overschrijdt bijgevolg de draagkracht op het perceel en de omgeving.
De aanvraag dient te worden geweigerd.
Tot slot dient er opgemerkt dat er geen funderingsplan werd aangeleverd. Hierdoor kan er niet beoordeeld worden of de septische put en rioolstelsel voldoen aan artikel 40, 41 en 43 van de bouwcode. Indien er een vergunning zou worden verleend, zou er in voorwaarde worden opgenomen dat hieraan moet voldaan worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. De meergezinswoning met 2 wooneenheden en garage wordt verbouwd naar een meergezinswoning met 3 wooneenheden zonder garage. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 Er verdwijnt door de verbouwing 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden. De werkelijke parkeerbehoefte is 2.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: Volgens het plan in het archief (18#48518) en alsook de bestaande toestand is er een garagepoort aanwezig die plaats biedt aan een auto. Voor het bijkomend appartement kan er geen autostalplaats worden voorzien. Echter verdwijnt ook de bestaande autostaanplaats waardoor de parkeerbehoefte van zowel de bestaande appartementen als het nieuw appartement afgewenteld wordt op het openbaar domein. Dit is stedenbouwkundig onaanvaardbaar
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 0 = 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 juni 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 1 juli 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 30 augustus 2022 |
Verslag GOA | 8 augustus 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.