Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2022074848 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV H. ESSERS LOGISTICS COMPANY (0462131457) met als adres Transportlaan 4 te 3600 Genk |
Ligging van het project: | Terbekehofdreef 19, Fotografielaan 7 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 44 sectie D nrs. 58H, 65D, 108C2, 108D2, 108F2, 108E2, 108W, 108R, 108Z, 108B2, 153M, 155A en 537A |
waarvan: |
|
- 20180719-0051 | afdeling 44 sectie D nrs. 108F2, 108D2, 108W, 153M, 108B2, 108C2, 108Z, 155A, 108R, 537A, 108E2, 58H en 65D (H. Essers Logistics Company) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de exploitatie van een op- en overslagbedrijf: hernieuwing na verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De exploitant beschikt over een basisvergunning klasse 1 in 2003 verleend door de deputatie (MLAV1/02-487). De vergunningstermijn loopt tot 30 april 2023.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de verdere exploitatie (hernieuwing van de vergunning) van een bestaand complex van opslagmagazijnen voor gevaarlijke en niet-gevaarlijke producten.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
2.1.2.d)2° | opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | 45.000 ton |
2.1.2.f) | opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen; | 49 ton |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 6.900 m³/jaar (hernieuwing) |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 1 m³/uur |
4.5. | opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48; | + 59.637 ton |
5.3.2° | opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton; | + 59.637 ton |
6.2.2°b) | opslagplaatsen voor vaste brandstoffen in andere dan woon- en woonuitbreidingsgebieden, met een capaciteit van meer dan 20 ton en een oppervlakte van meer dan 10 ha; | + 5,40 ha |
6.4.3° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; | + 59.637.000 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
7.1.3° | niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton; | 30.000 ton/jaar |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | - 100 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | - 494,84 kW |
13.3. | opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 8.000 ton |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 323 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | - 95,47 kW |
17.1.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van meer dan 30.000 liter; | + 5.532.000 liter |
17.1.2.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 70.994.700 liter |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | + 10.000 liter |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | toevoeging producten |
17.3.2.1.1.3° | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; | 5.000 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | 24.365 ton |
17.3.2.2.3°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | 24.365 ton |
17.3.2.3.3° | brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | 33.169 ton |
17.3.3.3° | opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | 95.000 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | + 59.637 ton |
17.3.5.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | + 59.637 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | + 59.637 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | + 59.637 ton |
17.3.8.3° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | 99.980 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 5.000 liter |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 10 kW |
19.6.1°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 32.200 m³ |
19.6.1°d) | opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; | 7.500 m³ |
21.3. | opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | + 59.637 ton |
22.2. | opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | + 59.637 ton |
23.3.1°c) | opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; | + 59.637 ton |
24.4. | laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 1 labo |
25.3. | opslagplaatsen voor niet-gelooide huiden, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 45.000 ton |
25.4. | opslagplaatsen van niet-behandelde haren, veren of dons, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 45.000 ton |
26.2. | opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton; | + 59.637 ton |
27.2. | opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton; | 45.000 ton |
28.1.f)2° | opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | + 59.637 ton |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 15 kW |
31.1.1°a) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 777,50 kW |
33.4.1°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 45.000 ton |
34.3. | opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; | + 59.637 ton |
36.4.1° | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | + 107.587 ton |
39.1.2° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; | 4.440 liter |
39.6.1° | industriële installaties voor de productie van warm water met een totaal vermogen (het vermogen van de brander valt onder rubriek 43) van 1 tot en met 50 MW; | 13,14 MW |
40.2. | opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48; | + 59.637 ton |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | + 59.637 ton |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | - 5.769,80 kW |
44.3. | opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; | + 59.637 ton |
50. | opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton. | + 109.637 ton |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Bij te stellen voorwaarden: De exploitant vraagt volgende afwijkingen van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden: - artikel 5.2.1.2§2 (geijkte weegbrug) - artikel 5.2.1.2§3 (exploitatie-uren) - artikel 5.2.1.5§1 (uithangbord) - artikel 5.2.1.5§5 (groenscherm) - artikel 5.17.4.1.6§3.1 (minimale scheidingsafstanden) - artikel 5.17.4.1.3§4 (opslag van cyaniden en organische cyaanverbindingen) - artikel 5.17.4.1.3§1 (opslag van gevaarlijke vloeistoffen van groep 3 op minder dan 100 m afstand van een parkgebied).
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant stelt volgende afwijkingen van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor: - In afwijking van artikel 5.2.1.2§2 van VLAREM II moet er geen geijkte weegbrug aanwezig zijn op het bedrijf. - In afwijking van artikel 5.2.1.2§3 van VLAREM II mag de afvalstoffenaanvoer- en afvoer vóór 7.00 uur en na 19.00 uur plaatsvinden. - In afwijking aan van art. 5.2.1.5§1 van VLAREM II hoeft er geen uithangbord geplaatst te worden bij de ingang van de inrichting. - In afwijking van artikel 5.2.1.5§5 van VLAREM II dient er geen groenscherm aangelegd te worden langsheen de randen van de inrichting. - In afwijking van artikel 5.17.4.1.6§3 kan er voor de opslag van gevaarlijke producten in ISO-tankcontainers op de tankterminal afgeweken worden van de minimale scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten onderling indien er gewerkt wordt volgens de segregatievoorschriften in de IMDG-code. - De opslag van cyaniden en organische cyaanverbindingen is toegelaten in de ISO-tankcontainers op de tankterminal alsook in alle hallen, rekening houdende met de maximaal toegestane hoeveelheden vermeld onder de indelingsrubrieken 17.2.2 en 17.3, en tevens rekening houdende met de beperkingen voor de opslag van toxische producten. - In afwijking van artikel 5.17.4.1.3§1 van titel II van het VLAREM is de exploitatie van de in de eerste klasse ingedeelde opslag van gevaarlijke vloeistoffen van groep 3 toegelaten op minder dan 100 m van een parkgebied. |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Fotografielaan, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 april 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: parkgebied met bufferend karakter, zone voor industrie, openbare wegenis en zone voor dreef.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag omvat de hervergunning van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten en omvat geen stedenbouwkundige handelingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De voornaamste activiteiten slaan op de opslag van gevaarlijke en niet-gevaarlijke producten in eenheidsverpakkingen met het oog op verdere distributie. Daarnaast zijn er de activiteiten die met de opslag samenhangen zoals een tankterminal en afvulinstallaties.
Inspelend op de veranderende marktsituatie wenst de exploitant de totale opslagcapaciteit voor de opslag van gevaarlijke producten gevoelig op te trekken van 99.980 ton naar 154.637 ton. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid opgeslagen “Seveso”-producten, die blijft ongewijzigd.
Door het optrekken van de opslagcapaciteit gaat het om een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage II van het project-MER-besluit (categorie 6c: Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton tot 200.000 ton). Voor de aanvraag werd een ontheffingsnota tot het opstellen van een project-MER opgemaakt, een ontheffing van de verplichting werd toegekend door team MER van het departement Omgeving. De beoogde verhoging van de opslagcapaciteit gaat overigens niet gepaard met het bouwen of optrekken van bijkomende opslagmagazijnen, de opslag zal gebeuren binnen de bestaande vergunde volumes. Bovendien maakt het noordelijk gelegen bos niet langer deel uit van de bedrijfsterreinen.
Naast de capaciteitsverhoging zijn nog een aantal kleinere wijzigingen in de aanvraag opgenomen. Het gaat om een bijkomende afvulinstallatie en een bijkomende ondergrondse opvangtank (30 m³) aan de containerparking (locatie P2C). In functie van het reinigen van de afvulinstallaties is er nood aan de beschikbaarheid van reinigingsmiddelen in de directe omgeving van de installaties. Deze solventen worden opgeslagen in brandveilige kasten, voor gebouw 843 gaat het om een ondergrondse tank in plaats van kasten. In het kader van de hervergunning en de geplande wijzigingen werd een evaluatie uitgevoerd van het bestaande omgevingsveiligheidsrapport, conclusie is dat wordt voldaan aan de criteria van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Hoewel de gewenste opslagcapaciteit van gevaarlijke producten significant toeneemt heeft dit geen invloed op de veiligheidsrisico’s van de inrichting. Vermits het gaat om de verdere exploitatie van een bestaande inrichting in bestaande vergunde gebouwen is er geen bezwaar tegen de gevraagde veranderingen en hervergunning.
De gevraagde afwijkingen inzake weegbrug, exploitatie-uren, groenscherm, informatiebord en de opslag van cyaniden werden in het verleden reeds toegestaan, tijdens de lopende exploitatieperiode zijn er geen redenen naar voor gekomen waarom deze afwijkingen niet opnieuw in de hervergunning kunnen worden opgenomen.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde hernieuwing van de vergunning gunstig te adviseren, tegen de gevraagde afwijkingen is geen fundamenteel bezwaar.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
2.1.2.d)2° | opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | 45.000 ton |
2.1.2.f) | opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen; | 49 ton |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 6.900 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 1 m³/uur |
4.5. | opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48; | 154.637 ton |
5.3.2° | opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton; | 154.637 ton |
6.2.2°b) | opslagplaatsen voor vaste brandstoffen in andere dan woon- en woonuitbreidingsgebieden, met een capaciteit van meer dan 20 ton en een oppervlakte van meer dan 10 ha; | 15,40 ha |
6.4.3° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; | 154.637.000 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
7.1.3° | niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton; | 30.000 ton/jaar |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 400 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 400,86 kW |
13.3. | opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 8.000 ton |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 323 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 744,43 kW |
17.1.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van meer dan 30.000 liter; | 29.264.000 liter |
17.1.2.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 70.994.700 liter |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | 30.000 liter |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | 1 inrichting |
17.3.2.1.1.3° | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; | 5.000 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | 24.365 ton |
17.3.2.2.3°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | 24.365 ton |
17.3.2.3.3° | brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | 33.169 ton |
17.3.3.3° | opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | 95.000 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | 154.637 ton |
17.3.5.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | 154.637 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | 154.637 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | 154.637 ton |
17.3.8.3° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | 99.980 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 5.000 liter |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 10 kW |
19.6.1°c) | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; | 32.200 m³ |
19.6.1°d) | opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; | 7.500 m³ |
21.3. | opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 154.637 ton |
22.2. | opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 154.637 ton |
23.3.1°c) | opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; | 154.637 ton |
24.4. | laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 1 labo |
25.3. | opslagplaatsen voor niet-gelooide huiden, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 45.000 ton |
25.4. | opslagplaatsen van niet-behandelde haren, veren of dons, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 45.000 ton |
26.2. | opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton; | 154.637 ton |
27.2. | opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton; | 45.000 ton |
28.1.f)2° | opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | 154.637 ton |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; | 15 kW |
31.1.1°a) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 777,50 kW |
33.4.1°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 45.000 ton |
34.3. | opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; | 154.637 ton |
36.4.1° | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | 154.637 ton |
39.1.2° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; | 4.440 liter |
39.6.1° | industriële installaties voor de productie van warm water met een totaal vermogen (het vermogen van de brander valt onder rubriek 43) van 1 tot en met 50 MW; | 13,14 MW |
40.2. | opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48; | 154.637 ton |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 154.637 ton |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | 11.732,20 kW |
44.3. | opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; | 154.637 ton |
50. | opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton. | 154.637 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 30 juni 2022 |
Start openbaar onderzoek | 10 juli 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 8 augustus 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 19 augustus 2022 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 juli 2022 | 8 augustus 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 26 juli 2022.
Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde hernieuwing van de vergunning gunstig te adviseren, tegen de gevraagde afwijkingen is geen fundamenteel bezwaar.