Terug
Gepubliceerd op 22/08/2022

2022_CBS_06713 - Omgevingsvergunning - OMV_2022004678. Wilmingtonstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/08/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2022_CBS_06713 - Omgevingsvergunning - OMV_2022004678. Wilmingtonstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_06713 - Omgevingsvergunning - OMV_2022004678. Wilmingtonstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022004678

Gegevens van de aanvrager:

NV CUYPERS VORKLIFTEN met als adres Ketelhof 8 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV CUYPERS VORKLIFTEN (0461659820) met als adres Ketelhof 8 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Wilmingtonstraat 1 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie A nr. 210/5B

waarvan:

 

-          20220119-0031

afdeling 16 sectie A nr. 210/5B (CUYPERS VORKLIFTEN NV)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

afbraak gebouwen en deel van magazijn, heropbouw deel magazijn en omgevingsaanleg

het stallen, reinigen en onderhouden van vorkliften

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

14/09/1973: stedenbouwkundige vergunning (18/55621/B/ - 1973778) voor een magazijn, bureel, twee putten voor kaairegelaar.

 

Bestaande toestand

Een industrieterrein gekenmerkt door magazijnen.


Inhoud van de aanvraag

-          Vellen van hoogstammige bomen;

-          Slopen van gebouwen;

-          Deels afbreken van magazijn;

-          Bouwen van magazijn met kantoor;

-          Renoveren van dak- en gevelbekleding;

-          Plaatsen van publiciteitsinrichtingen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

De vergunningsaanvraag betreft een ingedeelde inrichting of activiteit voor het stallen en onderhouden van vorkliften.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

9,60 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.800,00 m³/jaar

4.3.a)1°i)

inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

33,50 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

44.177,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 1.000,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

15,00 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

140 voertuigen

15.3.1°

werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan 10 schouwputten of hefbruggen, volledig gelegen in industriegebied;

10 schouwputten of hefbruggen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

10 voertuigen/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

87,62 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.729,00 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

67,47 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

10,60 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

5,84 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,28 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

124,00 kg

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

132,00 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

100,00 liter

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal.

80,00 ton

 

 

CLP-tabel

 

In bijlage.

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

CUYPERS VORKLIFTEN NV

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II met betrekking tot het plaatsen van een meetgoot. 

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het voorzien van een controleput in plaats van een meetgoot.

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap voor Natuur en Bos/ Adviezen en Vergunningen Antwerpen

13 mei 2022

28 juni 2022

Geen advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

13 mei 2022

30 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

13 mei 2022

24 mei 2022

Voorwaardelijk gunstig

Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges)/ terreinen

13 mei 2022

16 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

16 mei 2022

16 juni 2022

Gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

13 mei 2022

8 juni 2022

Geen bezwaar

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

13 mei 2022

28 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

13 mei 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

13 mei 2022

16 juni 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

13 mei 2022

6 juni 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (GRUP) (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen.

Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing met als bestemming Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Noorderlaan in het oosten – Gebied voor verkeer- en vervoersinfrastructuur. Parallel langs de Noorderlaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten oosten van de Noorderlaan is de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ van toepassing. De spoorwegen aan het Vormingsstation Antwerpen Noord hebben de bestemming Gebied voor spoorweginfrastructuur. De Kuifeend heeft volgens het GRUP de bestemming Natuurgebied met overdruk Grote Eenheden Natuur maar ligt buiten de afbakeningslijn van het Zeehavengebied Antwerpen. 

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).

De verordening hemelwater is van toepassing. De aanvraag voorziet in een hemelwateropvang met een grotere inhoud dan vereist door de verordening. De aanvrager toont een groter nuttig hergebruik van hemelwater aan doordat het opgevangen hemelwater zal worden gebruikt als sanitair spoelwater, voor het afspuiten van machines en voor de veegwagen. De afwijking op het groter nuttig hergebruik wordt gunstig beoordeeld.

De overloop van het bestaande waterreservoir in het zuiden van het terrein wordt aangesloten op een nieuw aangelegde wadi. De overloop van de hemelwaterputten wordt aangesloten op de straatriolering.

De aanvraag komt tegemoet aan de uitgangsprincipes van de gewestelijke verordening hemelwater.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

De regelgeving betreffende de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een verminderde beweeglijkheid is van toepassing op de aanvraag. Het ontwerp vertoont hiermee geen manifeste strijdigheden. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de normbepalingen van hoofdstuk III van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (vastgesteld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 meermaals gewijzigd) dienen te worden nageleefd, conform artikel 11 van deze gewestelijke verordening.

 

Sectorale regelgeving

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan verharde en dakoppervlakte. Er kan worden geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Milieu-effectenrapportage: Het komt toe aan de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag om te beslissen of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van en als onderdeel van de beslissing over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.

Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Archeologienota: Overeenkomstig artikel 5.4.1 wordt bij bepaalde aanvragen van een omgevingsvergunning met ingreep in de bodem een archeologienota gevoegd.  

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota toe te voegen aan de aanvraag. Deze nota maakt deel uit van het aanvraagdossier. De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Op 15 februari 2022 heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed hiervan akte genomen.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een industriële site, gekenmerkt door verschillende magazijnen, wordt het magazijn in het noordoosten van het terrein deels afgebroken en heropgebouwd. De werken omvatten:

-      Het afbreken van een gedeelte van het magazijn: twee traveeën met een gezamenlijke oppervlakte van circa 8.200 m² worden afgebroken. Het overige gedeelte van het magazijn en het aanpalende magazijn in het zuidoosten blijft behouden;

-      Op dezelfde locatie en aansluitend op het te behouden gedeelte wordt een nieuw magazijn opgebouwd waarin het onderhoud van heftrucks zal gebeuren. Dit nieuwe gedeelte heeft een oppervlakte van circa 7.550 m² en een hoogte van bijna 14 meter;

-      Langs de oostgevel wordt een kantoorgebouw met twee bouwlagen opgericht met een oppervlakte van circa 980 m² en een hoogte van circa 8,50 meter. Het centrale gedeelte waar de inkom wordt voorzien heeft een hoogte van circa 10 meter. In dit gebouw worden burelen, vergaderruimtes, sanitair, refter, kleedruimtes, technische lokalen en archiefruimte voorzien;

-      De gevel- en dakbekleding van de te behouden magazijnruimte wordt gerenoveerd. De structuur blijft behouden maar de gevel- en dakpanelen worden vernieuwd. Deze ruimte wordt verdeeld en ingericht als stelplaats voor heftrucks, bandenmagazijn, groot magazijn en magazijn voor kleine onderdelen;

-      Langs de westgevel van het magazijn wordt een zone ingericht voor de reiniging van voertuigen. Hiervoor wordt een vloeistofdichte betonplaat aangelegd met een oppervlakte van circa 350 m². Ten zuiden hiervan wordt nog een vloeistofdichte betonplaat aangelegd met een oppervlakte van circa 120 m² waarop een tankzone ingericht wordt;

-      Aan de voor- en zijgevel wordt publiciteit geplaatst bedoeld om de eigen firma bekend te maken.

 

Om bovenstaande werken te kunnen uitvoeren, dienen vrijstaande, buiten gebruik genomen, gebouwen tevens gesloopt te worden en wordt een hoogstammige boom gekapt.

 

De herbouw en renovatie van het bestaande magazijn draagt bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is. Het kantoorgedeelte dient ter vervanging van het afgebroken inpandig kantoorgebouw, biedt plaats aan eigen werknemers en bevat ruimtes met ondersteunende functies (vergaderzaal, refter, kleedkamers voor arbeiders,…) waardoor het als nevenfunctie en als inherent onderdeel van de aanwezige industriële hoofdfunctie wordt beschouwd.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het nieuwe volume wordt zowel langs de voor- als zijgevel bekleed met grijze sandwichpanelen boven een betonpaneel. De poorten hebben eveneens een grijze kleur. Het kantoorvolume wordt bekleed met vezelcement plaatmateriaal in een grijze kleur en wordt gekenmerkt door grote raampartijen langs weerszijden van de inkom. Deze inkom wordt geaccentueerd door een bekleding van vezelcement plaatmateriaal in een oranje kleur. Met het oog op een duurzaam ruimtegebruik is het aangewezen dat gebouwen in het havengebied gemakkelijker herbruikbaar zijn, zodat het niet wenselijk is dat het kleurgebruik voor het gebouw voortvloeit uit kleuren van het bedrijfslogo. Daar enkel de inkom geaccentueerd wordt met deze kleur, kan dit worden toegestaan.

De achtergevel wordt bekleed met grijze sandwichpanelen en geprofileerde staalplaat in een witte kleur. De hoogspanningscabine wordt opgebouwd uit rode snelbouwsteen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. In dit advies wordt verwezen naar het nemen van de nodige brandvoorzorgsmaatregelen, zoals het voorzien van een extra uitgang bij het compartiment ‘bandenmontage’, het voorzien van een centrale controle- en bedieningspost in het gebouw, het voorzien van een brandweerstand van EI60 bij bepaalde deuren en wanden,…. Het voorzien van deze voorzorgsmaatregelen maakt mee deel uit van de stedenbouwkundige vergunning. De voorwaarden en opmerkingen uit dit advies kunnen worden gehecht aan de vergunning.

 

Het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge werd om advies gevraagd als gebiedsbeheerder. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het Havenbedrijf geeft aan dat in de directe nabijheid van het terrein zich een windturbine bevindt. De slagschaduwstudie opgesteld voor deze turbine toont aan dat het nieuwe kantoorgebouw dat onderwerp uitmaakt van deze aanvraag is opgericht in een slagschaduwgevoelige zone. Dit gebouw moet dusdanig uitgerust worden dat bijkomende hinderlijke effecten van slagschaduw ten aanzien van de referentiesituatie uit de slagschaduwstudie worden vermeden. Het is aangewezen dat de aanvrager van de vergunning de voorwaarde in het advies van het Havenbedrijf verder afstemt met de exploitant van de windturbine.

De overige voorwaarden betreffen uitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de sloopwerken. Deze voorwaarden kunnen worden gehecht aan de vergunning.

 

Gezien de oppervlakte van het magazijn werd de Astrid Veiligheidscommissie om advies gevraagd. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit waarin als voorwaarde wordt opgelegd dat er Astrid-indoorradiodekking aanwezig moet zijn. Deze voorwaarde wordt opgelegd in de vergunning.

 

Gezien de aanwezigheid van een waterleiding in de nabijheid van de werken, werd advies gevraagd aan Waterlink. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Met voorliggende aanvraag wenst de aanvrager zijn activiteiten te verhuizen van de huidige locatie aan het Ketelhof naar de site aan de Wilmingtonstraat. Het terrein zal in eerste instantie nog gedeeld worden met een andere gebruiker waardoor er zich verschillende verkeersstromen voordoen. Het terrein telt 4 in/uitritten waarbij elke in/uitrit bestemd is voor een specifieke verkeersstroom. In de aanvraag is een mobiliteitstoets toegevoegd.

 

Advies werd gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij merken op dat het aantal nuttige parkeerplaatsen voor personenwagens niet overeenstemt met de werkelijke parkeerbehoefte. Volgens hun berekeningen zou er een tekort van minstens 34 parkeerplaatsen zijn. Zij leggen als voorwaarde op dat er 34 bijkomende parkeerplaatsen moeten worden gecreëerd en dat er bijkomend kan worden ingezet op volgende maatregelen:

-          Vergaderingen met externen maximaal digitaal te organiseren;

-          Geen leveringen tijdens het piekmoment tussen 13u en 15u;

-          Onderzoek naar collectief vervoer van werknemers;

-          Het stimuleren van werknemers tot het gebruik van (elektrische) fiets.

Opgemerkt wordt tevens dat er onvoldoende fietsparkeerplaatsen zijn omwille van de overlap tijdens de shiftwissel. Een tekort zal er eveneens zijn indien meer werknemers worden gestimuleerd om de fiets als vervoersmiddel te nemen. Om te voldoen aan de fietsparkeerbehoefte dienen 15 bijkomende fietsparkeerplaatsen voorzien te worden.

Aan de noordzijde van het te verbouwen magazijn komt door afbraak van een vrijstaand gebouw ruimte vrij om extra parkeerplaatsen voor personenwagens aan te leggen. De voorwaarde betreffende het creëren van 34 bijkomende parkeerplaatsen voor personenwagens, alsook de 15 extra plaatsen voor fietsen kunnen worden opgelegd in de vergunning. De parkeervraag mag nooit op het openbaar domein worden afgehandeld, of leiden tot verkeersonveiligheid.

 

Verder wordt geen hinder verwacht op het wegennet door de verdeling van het personeel in shiften en de beperkte hoeveelheid aan zwaar verkeer. Dienst mobiliteit vraagt wel om voetgangerslooplijnen en fietssymbolen aan te brengen op de gehele site waar er zich gemengd verkeer voordoet, om aan te duiden dat er zich zwakke weggebruikers op de rijbaan kunnen bevinden. Deze voorwaarde wordt opgelegd in de vergunning.

 

In het advies wordt opgemerkt dat er een relatief hoog aantal leveringen zijn. Hiervoor dient een laad- en loszone ingericht te worden die voldoende groot is gedimensioneerd. In het advies wordt eveneens gesuggereerd dat voor vrachtwagens die via in/uitrit 1 (ter hoogte van het kantoorgebouw) komen binnenrijden, de circulatie best wordt aangepast: inrijden via in/uitrit 1 en uitrijden via in/uitrit 2 waardoor keerbewegingen worden vermeden. Wachtrijen en laden en lossen mogen nooit afgehandeld worden op de openbare weg. Deze voorwaarden kunnen worden opgelegd in de vergunning.

 

Advies werd gevraagd aan de verkeerspolitie van de stad Antwerpen. Zij hebben geen bezwaar tegen de aanvraag.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Cuypers Vorkliften verhuurt haventuigen (heftrucks, reachstackers, RORO-voertuigen, …). Momenteel is men gevestigd aan Ketelhof, maar men wenst te verhuizen naar de Wilmingtonstraat.

 

Men voorziet 140 stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen op de site. In de werkplaats worden de haventuigen onderhouden. De werkplaats wordt voorzien van 10 schouwputten. Diverse metaalbewerkingstoestellen zullen gebruikt worden, met een totaal vermogen van 132 kW. Verder zijn er nog een ontvettingsbad van 100 liter en een verfspuitinstallatie met een drijfkracht van 33,50 kW aanwezig. Men voorziet tevens in de opslag van 80 ton rubberen banden.

 

Op de site is een wasplaats aanwezig, uitgevoerd in een vloeistofdichte betonplaat, waar maximaal 10 voertuigen per dag zullen gereinigd worden met een hogedrukreiniger. Men reinigt daar de voertuigen alvorens ze onderhouden / hersteld worden in de werkplaats. In het aanvraagdossier wordt aangegeven dat de zeep voldoet aan de bepalingen van de Europese verordening 648/2004 aangaande detergenten. Het waswater en hemelwater dat op de waspiste valt, komt samen met het hemelwater dat op de tankpiste valt en het reinigingswater van het buitenterrein, terecht in 2 bezinkputten en wordt na passage via een KWS-afscheider met coalescentiefilter geloosd in de riolering. Men vraagt een lozingsdebiet van 0,9 m³/uur, 6 m³/dag en 2.190 m³/jaar aan.

 

Men vraagt een bijstelling van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden. De exploitant argumenteert dat hoge debieten alleen voorkomen bij hevige regenval. Men stelt voor om een controleput te voorzien in plaats van een meetgoot.

 

Het huishoudelijk afvalwater passeert een voorbezinker alvorens het behandeld wordt in een KWZI. Men vraagt een lozingsdebiet van maximaal 1.800 m³/jaar aan.

 

Men gebruikt hemelwater voor de spoeling van de toiletten, het reinigen van het buitenterrein en het afspuiten van de voertuigen met de hogedrukreiniger.

 

In het voorwaardelijk gunstig advies van de VMM van 28 juni 2022 wordt voorgesteld om als bijzondere voorwaarden op te nemen dat:

- de lozing moet gebeuren via een KWS-afscheider met coalescentiefilter;

- voor het wassen van voertuigen, vullen van de veegwagen en het spoelen van de toiletten maximaal hemelwater moet gebruikt worden;

- de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening 648/2004 betreffende detergenten.

Deze bijzondere voorwaarden liggen in lijn met de beoogde werkwijze en kunnen opgelegd worden. De gevraagde bijstelling aangaande de meetgoot kan verleend worden.

 

Men vraagt de opslag van 44.177 liter brandbare vloeistoffen. Het betreft onder meer afvalolie, hydraulische olie en motorolie. De opslag vindt hoofdzakelijk plaats in bovengrondse houders. Verder worden er nog gevaarlijke producten opgeslagen (diverse gevaarseigenschappen), hoofzakelijk in vaste houders.

 

Alle vaste houders zijn dubbelwandig en worden voorzien van lekdichtheidscontrole en een overvulbeveiliging. Op 2 afvalolietanks na van elk 10.000 liter worden alle vaste houders bovengronds opgesteld. Deze 2 afvalolietanks worden in een betonnen, vloeistofdichte kelder geplaatst. Vaten en IBC’s worden op een inkuiping geplaatst. Producten in kleine recipïenten worden in een brandveilige kast met gepaste inkuiping opgeslagen volgens het aanvraagdossier. Bij de rode dieseltank van 50.000 liter en bij de witte dieseltank van 30.000 liter worden brandstofverdeelinstallaties (2) voorzien.

 

Verschillende gassen worden opgeslagen in gasflessen (1.729 liter).

Er kan voldaan worden aan de afstandsregels van VLAREM II.

 

Verder omvat de aanvraag nog enkele ondersteunende inrichtingen of activiteiten:

- een transformator van 1.000 kVA;

- batterijladers met een geïnstalleerd totaal vermogen van 15 kW;

- een luchtcompressor van 30 kW en een warmtepomp van 57,62 kW.

 

De verfspuitinstallatie betreft een afgesloten spuitcabine, uitgerust met een inblaas- en extractieventilator. De afgezogen lucht wordt over een filterinstallatie geleid bestaande uit een paint-stopfilter en fijnfilterdoek in de afzuigwand. Verderop in het afzuigkanaal is er een droge voorfiltercassette en een actief kool filtercartouche aanwezig. Het verfspuiten wordt beperkt tot 1 uur per week. Rekening houdend met een gemiddeld solventgehalte van 40% en een maximaal verbruik van 150 kg verven op jaarbasis, wordt de VOS-emissie op 60 kg per jaar geraamd.

Het effect op de luchtkwaliteit wordt tot een aanvaardbaar niveau beperkt.

 

De werkzaamheden zoals metaalbewerking en lassen gebeuren binnen in de werkplaats.

Gelet op de aard van de activiteiten en de ligging in havengebied wordt er geen geluidshinder verwacht.

 

Er wordt geen impact op de biodiversiteit verwacht gelet op de afgesloten spuitcabine en het inpandig uitvoeren van de werkzaamheden. Het agentschap voor Natuur en Bos gaf tijdens de procedure aan dat men geen advies verleent.

 

Op 30 juni 2022 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies. De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 


Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. de normbepalingen van hoofdstuk III van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (vastgesteld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 meermaals gewijzigd) dienen te worden nageleefd, conform artikel 11 van deze gewestelijke verordening;

2. er moeten minstens 34 bijkomende parkeerplaatsen voor personenwagens gecreëerd worden. Door de afbraak van het vrijstaande volume in het noorden van het terrein, is hiervoor ruimte beschikbaar;

3. er moeten minstens 15 bijkomende overdekte, afsluitbare fietsenstallingen voorzien worden met oplaadmogelijkheid en deze moeten zo dicht mogelijk bij de ingang van de gebouwen liggen;

4. de parkeervraag mag nooit op het openbaar domein worden afgehandeld, of leiden tot verkeersonveiligheid;

5. op de gehele site moeten voetgangerslooplijnen en fietssymbolen aangebracht worden die de zichtbaarheid van zwakke weggebruikers op het terrein verhogen;

6. er moet ruimte voorzien worden waar koeriers en leveranciers kunnen laden en lossen, waarbij rekening wordt gehouden met de grootte van het voertuig;

7. de circulatie moet aangepast worden voor grote voertuigen die komen leveren. Ze kunnen inrijden via in/uitrit 1, maar om keerbewegingen te vermijden moeten ze uitrijden via in/uitrit 2;

8. wachtrijen en laden en lossen mogen nooit afgehandeld worden op de openbare weg;

9. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge, met uitzondering van voorwaarde 1.


Brandweervoorwaarden

er dient te worden voldaan aan de voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

9,60 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.800,00 m³/jaar

4.3.a)1°i)

inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

33,50 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

44.177,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 1.000,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

15,00 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

140 voertuigen

15.3.1°

werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan 10 schouwputten of hefbruggen, volledig gelegen in industriegebied;

10 schouwputten of hefbruggen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

10 voertuigen/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

87,62 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.729,00 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

67,47 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

10,60 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

5,84 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,28 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

124,00 kg

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

132,00 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

100,00 liter

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal.

80,00 ton

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. in afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput voorzien te worden.

2. de lozing van bedrijfsafvalwater moet gebeuren via een KWS-afscheider met coalescentiefilter.

3. voor het wassen van voertuigen, vullen van de veegwagen en het spoelen van de toiletten moet maximaal hemelwater gebruikt worden.

4. de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening 648/2004 betreffende detergenten.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

12 maart 2022

Volledig en ontvankelijk

13 mei 2022

Start openbaar onderzoek

21 mei 2022

Einde openbaar onderzoek

19 juni 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 augustus 2022

Verslag GOA

12 augustus 2022

naam GOA

 Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

21 mei 2022

19 juni 2022

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. de normbepalingen van hoofdstuk III van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (vastgesteld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 meermaals gewijzigd) dienen te worden nageleefd, conform artikel 11 van deze gewestelijke verordening;

2. er moeten minstens 34 bijkomende parkeerplaatsen voor personenwagens gecreëerd worden. Door de afbraak van het vrijstaande volume in het noorden van het terrein, is hiervoor ruimte beschikbaar;

3. er moeten minstens 15 bijkomende overdekte, afsluitbare fietsenstallingen voorzien worden met oplaadmogelijkheid en deze moeten zo dicht mogelijk bij de ingang van de gebouwen liggen;

4. de parkeervraag mag nooit op het openbaar domein worden afgehandeld, of leiden tot verkeersonveiligheid;

5. op de gehele site moeten voetgangerslooplijnen en fietssymbolen aangebracht worden die de zichtbaarheid van zwakke weggebruikers op het terrein verhogen;

6. er moet ruimte voorzien worden waar koeriers en leveranciers kunnen laden en lossen, waarbij rekening wordt gehouden met de grootte van het voertuig;

7. de circulatie moet aangepast worden voor grote voertuigen die komen leveren. Ze kunnen inrijden via in/uitrit 1, maar om keerbewegingen te vermijden moeten ze uitrijden via in/uitrit 2;

8. wachtrijen en laden en lossen mogen nooit afgehandeld worden op de openbare weg

9. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge, met uitzondering van voorwaarde 1.


Brandweervoorwaarden

er dient te worden voldaan aan de voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. in afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput voorzien te worden.

2. de lozing van bedrijfsafvalwater moet gebeuren via een KWS-afscheider met coalescentiefilter.

3. voor het wassen van voertuigen, vullen van de veegwagen en het spoelen van de toiletten moet maximaal hemelwater gebruikt worden.

4. de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening 648/2004 betreffende detergenten.


Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

9,60 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.800,00 m³/jaar

4.3.a)1°i)

inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

33,50 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

44.177,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1X 1.000,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

15,00 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

140 voertuigen

15.3.1°

werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan 10 schouwputten of hefbruggen, volledig gelegen in industriegebied;

10 schouwputten of hefbruggen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

10 voertuigen/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

87,62 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.729,00 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

67,47 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

10,60 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

5,84 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,28 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

124,00 kg

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

132,00 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

100,00 liter

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal.

80,00 ton

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

in afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput voorzien te worden.

2.

de lozing van bedrijfsafvalwater moet gebeuren via een KWS-afscheider met coalescentiefilter.

3.

voor het wassen van voertuigen, vullen van de veegwagen en het spoelen van de toiletten moet maximaal hemelwater gebruikt worden.

4.

de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening 648/2004 betreffende detergenten.

 

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.


Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.