Omwille van de grote toestroom aan personen uit Oekraïne, is de druk op de sociale centra groot om alle vragen naar het recht op maatschappelijke dienstverlening te verwerken.
De wetgeving bepaalt dat het onderzoek naar het recht op maatschappelijke dienstverlening dient te gebeuren door een maatschappelijk werker.
De spanningsindicator van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) toont een duidelijke krapte op de arbeidsmarkt voor maatschappelijk werkers, waardoor medewerkers met een ander sociaal profiel aangeworven worden om de maatschappelijk werkers te ondersteunen in het sociaal onderzoek en de begeleiding van deze nieuwe doelgroep.
Het vast bureau keurde op 29 april 2022 (jaarnummer 106) de tijdelijke uitbreiding van het personeelskader goed, via financiering vanuit de verhoogde subsidie equivalent leefloon. De extra aangeworven medewerkers worden ingezet in de openstaande reguliere vacatures.
De inspectiedienst van de Programmatorische federale Overheidsdienst Matschappelijke Integratie (POD MI) werd geïnformeerd dat medewerkers met een ander profiel en onder toezicht van een maatschappelijk werker, ingeschakeld zullen worden om het sociaal onderzoek naar het recht op maatschappelijke dienstverlening te doen.
Het vast bureau van 1 juli 2022 (jaarnummer 175) richtte hiervoor een schrijven aan de POD MI waarbij enerzijds de problematiek geschetst wordt om medewerkers aan te werven met het diploma maatschappelijk werker, en anderzijds de goedkeuring wordt gevraagd voor de uitgewerkte werkwijze om begeleiders sociale centra in te schakelen voor het sociaal onderzoek.
In haar antwoord op de vraag van het vast bureau, verduidelijkt de POD MI op 18 juli 2022 (zie bijlage) dat de bevoegdheid voor de goedkeuring van de uitgewerkte werkwijze om begeleiders sociale centra in te schakelen voor het sociaal onderzoek, bij de Vlaamse overheid ligt.
OCMW Antwerpen richt daartoe de brief in bijlage aan de bevoegde Vlaamse minister voor Binnenlands Bestuur.
Artikel 60 §1 van de Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's bepaalt onder andere dat het verslag van het sociaal onderzoek wordt opgesteld door een maatschappelijk werker.
Artikel 44 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt: "Met behoud van de toepassing van andere wettelijke of reglementaire bepalingen moeten kandidaten voor de toegang tot de functie van maatschappelijk werker, vermeld in artikel 75 en artikel 94 van het OCMW-decreet, houder zijn van ofwel: 1° het diploma van bachelor in het sociaal-agogisch werk met de titel van maatschappelijk assistent, of een daarmee gelijkgesteld diploma; 2° het diploma van bachelor in de verpleegkunde, afstudeerrichting sociale verpleegkunde, of een daarmee gelijkgesteld diploma.”
Het vast bureau keurt de brief gericht aan de Vlaamse minister bevoegd voor Binnenlands Bestuur goed.