Terug
Gepubliceerd op 18/07/2022

2022_CBS_05856 - Omgevingsvergunning - OMV_2022014153. Van Trierstraat 48. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 15/07/2022 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_05856 - Omgevingsvergunning - OMV_2022014153. Van Trierstraat 48. District Antwerpen - Weigering 2022_CBS_05856 - Omgevingsvergunning - OMV_2022014153. Van Trierstraat 48. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een Omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022014153

Gegevens van de aanvrager:

BV MULTI PROPERTIES met als adres Hoveniersstraat 53 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Van Trierstraat 48 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 10 sectie K nr. 1781Z11

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

omvormen van een meergezinswoning met 4 appartementen en atelierruimte naar 4 woonentiteiten en complementair kantoor

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          23/09/2021: voorwaardelijke vergunning deputatie na weigering college (20211261) voor het omvormen van een meergezinswoning met 3 appartementen, een kantoor en atelierruimte naar 5 woonentiteiten;

-          25/09/2020: weigering (20202406) voor het verbouwen van een meergezinswoning met 3 appartementen, kantoor en recreatieve functie tot 4 appartementen en 1 eengezinswoning;

-          06/09/2019: weigering (20191853) voor het verbouwen van een meergezinswoning met 3 appartementen, een kantoor en recreatieve functie tot 6 appartementen;

-          18/10/1946: toelating (18#21874) voor het veranderen pannendak in plat dak.

 

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          meergezinsgebouw met 4 eenslaapkamerappartementen in de hoofdbouw;

-          bouwvolume:

  • hoofbouw: 3 bouwlagen onder pseudo-mansardedak;
  • achterbouw: 

-          tegen linker perceelsgrens circa 4,3m breed, 1 bouwlaag met plat dak;

-          tegen achterste perceelsgrens circa 5m diep en 7,8m breed, 2 bouwlagen met plat dak;

  • inrit door het gebouw naar atelier in de achterbouw;

-          gevelafwerking:

  • bepleisterde gevel met plint in blauwe steen;
  • houten buitenschrijnwerk;
  • mansarde afgewerkt in grijze bepleistering.

 

Huidige toestand

-          functie en volume overeenkomstig vergund met uitzondering van:

  • gelijkvloers eenslaapkamerappartement met netto vloeroppervlakte van 74,5m²;

-          voorgevel hoofdgebouw: 

  • mansarde in grijs pleisterwerk;
  • kroonlijst in wit pvc;
  • wit gelakte, dubbele voordeur in pvc. 

 

Gewenste toestand

-          hoofdgebouw straatzijde met 4 woonentiteiten:

  • appartementen verdiepingen ongewijzigd (3 bestaande eenslaapkamerappartementen met elk een netto vloeroppervlakte van circa 50m²).  Deze appartementen maken geen deel uit van de aanvraag;
  • gelijkvloers omgevormd tot eenslaapkamerappartement met netto vloeroppervlakte van 74,5m² (vergund in vorige aanvraag);

-          achterbouw:

  • 1 duplex-tweeslaapkamerwoning met kantoor als nevenfunctie, met een totale netto vloeroppervlakte van circa 113m²; 
  • gedeeltelijk gesloopt atelier (deel tegen linker perceelsgrens), vervangen door overdekte fietsenstallingen;
  • achterste volume van 2 bouwlagen blijft behouden;
  • nieuw volume in rechter hoek perceel bestaande uit 1 bouwlaag onder plat dak, voorzien van patio;

-          voorgevel hoofdgebouw overeenkomstig bestaand.


Inhoud van de aanvraag

-          omvormen van de achterbouw (atelier) tot een tweeslaapkamerappartement (wonen) met nevenfunctie kantoor;

-          slopen van een gedeelte van de achterbouw (tegen linkerperceelsgrens);

-          bouwen van een uitbreiding aan de rechterkant van de achterbouw;

-          plaatsen van 2 fietsenbergingen in de achtertuinen; 

-          wijzigen van de scheimuren;

-          de appartementen in de voorbouw maken geen deel uit van de aanvraag. 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

25 mei 2022

20 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

25 mei 2022

22 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

25 mei 2022

15 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

25 mei 2022

3 juni 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

25 mei 2022

17 juni 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

25 mei 2022

31 mei 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

25 mei 2022

2 juni 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater. 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht: de woongelegenheid in het binnengebied overschrijdt de draagkracht van het binnengebied en de omgeving;
  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: de bouwdichtheid van het perceel verhoogt en is niet in harmonie met het referentiebeeld. De open ruimte achteraan is versnipperd;
  • Artikel 27 Open ruimte:
    De open ruimte achteraan is versnipperd;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de ingetekende fietsstalplaatsen voldoen niet aan de inrichtingsprincipes. Ze zijn te smal.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag wenst een bestaand gebouw in het binnengebied dat vergund is als atelier om te vormen naar een woongebouw.

In het verleden werd een functiewijziging van het achterliggende atelier naar wonen 3 maal aangevraagd. De vergunningsaanvragen 20191853 en 20202406 werden telkens geweigerd. De vergunningsaanvraag 20211261 werd geweigerd in eerste aanleg, maar door de deputatie vergund onder voorwaarden. De wijzigingen aan de voorbouw werden vergund, maar de functiewijziging van het atelier naar wonen werd uitgesloten.

De Provinciale omgevingsambtenaar oordeelde het volgende (OMBER-2021-0666):

“De POA stelt dat de functiewijziging van het atelier naar een wooneenheid strijdig is met bovenstaand artikel omdat in de omgeving geen van de tuinzones een woonfunctie bevat. Het argument uit het beroepschrift dat er reeds in bestaande toestand er zich een constructie bevindt doet geen afbreuk aan deze vaststelling. De voorziene woonfunctie is nieuw en niet inpasbaar in haar omgeving.

De deputatie stelt dat door het uitsluiten van de functiewijziging van atelier naar wooneenheid met bijhorende uitbreiding uit de vergunning deze wel kan verleend worden omdat de overige delen van de aanvraag voldoen aan artikel 6.”

 

De deputatie stelde met andere woorden dat, door de functiewijziging uit te sluiten in de vergunning, de overige delen van het gebouw wel in overeenstemming waren met het referentiebeeld en aldus artikel 6 van de bouwcode. Dit impliceert dat ook toen werd geoordeeld dat een functiewijziging naar wonen strijdig was met de bouwcode.

 

Voorliggende aanvraag bevat opnieuw een functiewijziging van atelier naar wonen. Omwille van strijdigheden met de bouwcode en de goede ruimtelijke ordening van de plaats moet de aanvraag opnieuw geweigerd worden. Een functiewijziging van een atelier naar een woonfunctie is vanuit ruimtelijk oogpunt niet aanvaardbaar.

 

De aanvraag tekent een kamer in als ‘kantoor’. Dit is echter geen zelfstandige kantoorruimte aangezien de hoofdfunctie wonen blijft. Tevens is een volwaardige kantoorfunctie evenmin wenselijk omwille van de verhoogde druk en circulatie in het binnengebied.

Het atelier verdwijnt ten voordele van een eenzijdig gericht woonprogramma. Nochtans heeft het bestaande werkhuis het potentieel om een verwevenheid aan functies in een stedelijke omgeving mogelijk te maken zonder dat een verhoogde druk op het binnengebied ontstaat. Het werkhuis kan bijvoorbeeld deel uitmaken van de vergunde wooneenheid aan de straatzijde.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De even zijde van de Van Trierstraat wordt gekenmerkt door woongebouwen met 3 bouwlagen onder plat- of zadeldak. Achteraan zijn er achterbouwen en entresols te vinden over de gelijkvloerse en 1ste verdieping die over de helft van de perceelbreedte zijn bebouwd. Daarachter bevinden zich in hoofdzaak tuinen.

 

De aanvraag wenst een deel van de gelijkvloerse aanbouw te slopen om zo afstand te creëren tussen voor- en achterbouw. Het bouwvolume van het atelier wordt behouden.

Aan de rechterzijde wordt op de onbebouwde achtertuin, in het verlengde van de tuinzone van de rechterbuur, een nieuw volume gebouwd. Dit nieuwe volume wordt verbonden met het bestaande werkhuis waarna een woonfunctie wordt ingericht. Achteraan het perceel is een patio voor de nieuwe woning voorzien. Tegen de scheidsmuur met de linkerbuur zijn drie private fietsenbergingen geplaatst met een naastgelegen looppad naar de woning in binnengebied. De resterende tuinzone wordt door middel van een groene erfscheiding opgedeeld in privatieve buitenruimtes bij de gelijkvloerse woongelegenheden.

 

Vanuit ruimtelijke oogpunt is de voorgestelde inplanting, volume-uitbreiding en functiewijziging van het bouwvolume atypisch. De nieuwe woning bevindt zich achter de tuinzone van zowel het gebouw aan de straatzijde als dat van de rechterbuur. Door de uitbreiding en het plaatsen van een fietsenbergingen vermindert de aaneengesloten open en onverharde ruimte drastisch. Dit gaat in tegen de ambitie om open en onverharde ruimte van binnengebieden te behouden of te vergroten (bouwcode, art. 27). Open binnengebieden hebben immers een ecologische meerwaarde, versterken de biodiversiteit in een stad en bevorderen de infiltratie van hemelwater in de bodem op een natuurlijke manier. Open en onverharde ruimte, met doordachte groenaanplanting, kan verkoelend werken bij hogere temperaturen en stadslucht filteren. Kortom, open binnengebieden hebben een onmiskenbare meerwaarde om de leefkwaliteit binnen een stedelijke omgeving te garanderen.

 

Het voorstel tracht een meerwaarde te creëren door deels te ontpitten aan de linkerzijde. Echter wordt deze verbetering volledig teniet gedaan door de voorgestelde uitbreiding aan de rechterzijde. De bouwdichtheid van de achtertuin neemt onaanvaardbaar toe. Het voorstel heeft als gevolg dat de voormalige open achtertuin volledig versnipperd. Het voorgestelde volume rechts en de nieuwe fietsenbergingen links zorgen voor een verdere fragmentering van de tuinzones. Hierdoor is de aanvraag strijdig met artikel 6 en 10 van de bouwcode.

 

Ook in tweede aanleg werd deze redenering bijgetreden (OMBER-2021-0666).

 

De POA stelt dat er wel degelijk een strijdigheid met artikel 10 is, echter niet alleen door de versnippering van de tuinzone maar voornamelijk door de inplanting van de woonfunctie in de tuin. Deze is namelijk pertinent in strijd met het referentiebeeld zoals hierboven ook omschreven waarbij er geen woonfuncties in de tuinzones voorkomen.

De deputatie sluit zich hier niet bij aan en stelt dat door het uitsluiten van de functiewijziging van atelier naar wooneenheid met bijhorende uitbreiding uit de vergunning deze wel kan verleend worden omdat de overige delen van de aanvraag voldoen aan artikel 10.

De deputatie stelde voor om de functiewijziging uit te sluiten omdat de overige delen van het gebouw wel voldeden aan artikel 10 van de bouwcode. Ook dit impliceert dat de functiewijziging strijdig is met artikel 10 omdat er anders geoordeeld zou worden dat de functiewijziging wel in overeenstemming is met dit artikel.

 

Ook deze redenering werd in het verslag POA bijgetreden (OMBER-2021-0666).

 

De aanvraag heeft een onverantwoord ruimtegebruik door de tuinzone gedeeltelijk in te nemen voor de uitbreiding met een wooneenheid. In het besluit van het CBS wordt terecht geoordeeld dat de aanvraag tot een versnippering van de tuinzone leidt. Dat dit een bewuste keuze is, zoals gesteld in het beroepschrift, toont eens te meer aan dat dergelijke ‘kunstgrepen’ nodig zijn om een wooneenheid die op die locatie niet verantwoord is, te kunnen voorzien van de nodige daglichttoetreding.

Bovendien moet er een aanzienlijk deel verharding voorzien worden om de achtergelegen woning te bereiken en moet er uitpandig een overdekte fietsenstalling ingericht worden om te voldoen aan artikel 29 van de bouwcode.

Bovenstaande elementen tezamen bewijzen dat de bouwdichtheid de draagkracht van het perceel ruim overstijgt en derhalve niet voor vergunning in aanmerking kan komen.

De deputatie sluit zich hier niet bij aan en stelt dat door het uitsluiten van de functiewijziging van atelier naar wooneenheid met bijhorende uitbreiding uit de vergunning deze wel kan verleend worden omdat de overige delen van de aanvraag voldoen aan de goede ruimtelijke ordening op het vlak van ruimtegebruik en bouwdichtheid.

 

Ook hier bevestigd de provinciale omgevingsambtenaar dat de voorgestelde wijziging niet in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening van de plaats. De wijzigingen leiden tot een onverantwoord ruimtegebruik en een versnippering van de tuinzone. De deputatie vergunde de voorgaande aanvraag door de functiewijziging uit te sluiten. Dit betekende dat de functiewijziging naar wonen niet in aanmerking kwam voor vergunning en daardoor ook ruimtelijk niet aanvaardbaar werd geacht.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Vooreerst zijn woningen in het binnengebied niet kenmerkend, niet wenselijk en storend voor de omgeving. Wonen in stedelijke binnengebieden is geen vanzelfsprekendheid en kan alleen toegelaten worden wanneer de omstandigheden optimaal zijn. Vastgesteld wordt dat de afstand tussen de voorgevel van het voormalige werkhuis en de achtergevel van de voorbouw te klein is om een zelfstandige woonfunctie achter de hoofdbouwlijn toe te laten. Bovendien is de impact van wonen in een binnengebied naar de omgeving toe heel anders dan bijvoorbeeld een atelier.

 

De aanvraag stelt voor om de gelijkvloerse raamopeningen van de wooneenheid in het voormalige atelier te vergroten. Deze zijn wellicht nodig om de lichttoetreding in de woonst te verbeteren. Het vergroten van de raamopeningen verhoogt de inkijk op omliggende achtergevels met daling van privacy voor eigenaars in de omgeving tot gevolg, wat onaanvaardbaar is.

 

Het achterhuis is alleen te bereiken via de doorrit naar achteren. Hierdoor neemt de circulatie in het binnengebied, alsook de achtertuin van het nieuwe gelijkvloerse appartement toe. Een gevolg hiervan is dat de verhoogde circulatie inkijk en overlast creëert in onder meer het gelijkvloerse appartement en dat het wooncomfort van de aanpalende woningen wordt aangetast.

 

Hieruit blijkt dat de bijkomende wooneenheid in binnengebied een te grote druk en hinder met zich meebrengt waardoor de kwaliteit van het binnengebied enkel maar vermindert, de woonkwaliteit van de woningen in de omgeving verlaagt en de draagkracht van de site wordt overschreden. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het voorgestelde programma in het achterhuis niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en functiewijziging. Het atelier in de achterbouw wordt ingericht als woning met 2 slaapkamers.

In de voorbouw blijven er 4 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte voor de bijkomende woning bedraagt 1.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een perceel met een breedte van minder dan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de Omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen

Voor de 2 bijkomende woningen moeten er 6 fietsstalplaatsen voorzien worden:

-          1 wooneenheid met 1 slaapkamer = 1 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 2;

-          1 wooneenheid met 3 slaapkamers = 1 x 4 (1 slaapkamer + 1 extra) = 4.

 

Er worden 9 fietsstalplaatsen ingetekend, maar deze voldoen niet aan de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode. Ze zijn te smal. Daarom dient bij een voorwaardelijk gunstige vergunning als voorwaarde te worden opgelegd dat er in de fietsenstalling bij de nieuwe woning in binnengebied slechts 4 fietsenstallingen kunnen worden ingericht en in de fietsenstalling bij het nieuwe eenslaapkamerappartement op het gelijkvloers slechts 2. De stedelijke mobiliteitsdienst adviseerde om ook voor de bestaande woningen een mogelijkheid voor het stallen van fietsen in te richten.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de Omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 maart 2022

Volledig en ontvankelijk

25 mei 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 juli 2022

Verslag GOA

6 juli 2022

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werd één bezwaarschrift ingediend, voornamelijk handelend over:

 

  1. Constructie in tuinzone: De gewenste woning is gelegen in een tuinzone en niet rechtstreeks gelegen aan een openbare weg. De woning is alleen bereikbaar via een onderdoorgang naar achteren, langs de woning vooraan. Hierdoor worden de gelijkvloerse woningen vermeerderd. Het rustige karakter van de woonbuurt wordt ingrijpend aangetast. In het verleden werd een gelijkaardige aanvraag in de achterbouw van nr. 44 geweigerd.

Beoordeling: De voorgestelde ontsluiting voor de woning in binnengebied is inderdaad niet optimaal. De circulatie op het perceel neemt toe en niet alleen de woning aan de straatzijde van nr. 44 maar ook aanpalende eigendommen zullen wellicht hinder ondervinden van de verhoogde activiteit in het binnengebied. Wonen in binnengebied is niet kenmerkend en brengt het evenwicht tussen woningen langs de eerste publieke ruimte, de straat, met een tuin in een omsloten, rustig binnengebied in het gedrang.

Het bezwaar is gegrond.

  1. Geen renovatie, maar nieuwbouw: De nieuw te creëren woning in de tuinzone betreft geen renovatie, maar een nieuwbouw. Men begint dus woningen te bouwen in de tuinen.

Beoordeling: Een gedeelte van het bestaande atelier blijft bewaard. Er wordt inderdaad ook een nieuw bouwvolume naast gebouwd om het geheel in te richten als woongelegenheid. Woningen in het binnengebied zijn niet kenmerkend, niet wenselijk en storend voor de omgeving. Wonen in stedelijke binnengebieden is geen vanzelfsprekendheid en kan alleen toegelaten worden in zeer specifieke omstandigheden (overmaat van bouwblok, ruime groene open ruimte, niet-storende ontsluiting, geen bijkomende hinder naar bestaande configuratie, …), wat hier niet het geval is.

Het bezwaar is gegrond.

  1. Brandveiligheid: De nieuwe woning in binnengebied is niet gelegen aan de openbare weg, wat gevolgen heeft voor de brandveiligheid. Op welke manier wordt deze gegearandeerd?

Beoordeling: De inplanting van de fietsenberging kan mogelijks voor een belemmering van de circulatie en evacuatie zorgen. Het bezwaar heeft echter betrekking op brandtechnische aspecten en brandweer adviseerde de aanvraag gunstig.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Constructie tegen tuinmuur: Bouwen tegen de tuinmuur van de rechterbuur zal in realiteit technisch niet haalbaar zijn en zal zorgen voor ingrijpende beschadigingen aan de tuin van de rechterbuur.

Beoordeling: Dit bezwaar heeft betrekking op uitvoeringstechnische aspecten en de vrees tot schade berust op vermoedens. Hier kan geen rekening mee gehouden worden bij de beoordeling van de vergunning. Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.