Terug
Gepubliceerd op 18/07/2022

2022_CBS_05863 - Omgevingsvergunning - OMV_2022036796. Ruytenburgstraat 63. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/07/2022 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_05863 - Omgevingsvergunning - OMV_2022036796. Ruytenburgstraat 63. District Berchem - Goedkeuring 2022_CBS_05863 - Omgevingsvergunning - OMV_2022036796. Ruytenburgstraat 63. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022036796

Gegevens van de aanvrager:

Salud en Nico Campaert - De Latte met als adres Ruytenburgstraat 63 te 2600 Antwerpen

Ligging van het project:

Ruytenburgstraat 63 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie C nr. 264A14

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          14/09/1923: toelating (961#7166) voor het bouwen van 30 woningen.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing met twee bouwlagen onder een hellend dak;
  • bouwhoogte tot aan de kroonlijst van circa 8 meter;
  • bouwdiepte aan de linkerkant van circa 11,50 meter;
  • bouwdiepte aan de rechterkant van circa 9,15 meter;

-          gevelafwerking niet gekend.

 

Huidige toestand

-          bouwvolume:

  • totale bouwdiepte aan de linkerkant van circa 11,60 meter;
  • totale bouwdiepte aan de rechterkant van circa 13,25 meter;
  • dakverdieping met een totale bouwdiepte van circa 8,15 meter;

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk van de ramen op het gelijkvloers in wit pvc met gewijzigde raamindeling;
  • buitenschrijnwerk op de bovenliggende verdiepingen in hout met als kleur beige;
  • gevelbepleistering in donkergrijze kleur;
  • erker in hout met als kleur beige;
  • dakpannen in zwarte kleur.

 

Gewenste toestand

-          bouwvolume:

  • totale bouwdiepte benedenverdieping van 14,35 meter;
  • bouwhoogte en bouwdiepte overige verdiepingen ongewijzigd ten opzichte van de huidige toestand;

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk in aluminium met als kleur geel;
  • gevelbepleistering in grijs-groen genuanceerd;
  • erker in hout met witte vlakken met gele accenten;
  • dakpannen in zwarte kleur.


Inhoud van de aanvraag

-          wijzigen van het bouwvolume:

  • uitbreiden van de eetkeuken (benedenverdieping);
  • ophogen van de scheidingsmuren;

-          doorvoeren van constructieve werken (intern en achtergevel);

-          wijzigen van de voorgevel;

-          isoleren van de achtergevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

25 mei 2022

14 juni 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    Het pand maakt deel uit van een eenheidsbebouwing. Het huidige en nieuw voorgestelde materiaal, kleurgebruik en de indeling zijn niet in harmonie met de overige bebouwing;
  • Artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    Het pand maakt deel uit van een eenheidsbebouwing en wordt voorzien van een afwijkende kleur;
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

Een gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft geen opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;

  • Artikel 43 Septische putten:

Er wordt geen septische put opgetekend.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De bestemming van de eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Aan de achtergevel wordt het gelijkvloers gevelbreed uitgebreid met een diepte van 1,10 m om plaats te bieden aan een ruimere leefkeuken. De bouwdiepte komt hierdoor van 13,22 m op 14,32 m te liggen. Dit is minder diep dan de vergunde uitbreiding van 16,00 m bij de linkerbuur.

De bouwhoogte van de uitbreiding bedraagt 3,90 m terwijl de bouwhoogte van de uitbreiding van de linkerbuur 3,53 m bedraagt. De interne hoogte is hoger dan deze van de rest van het gelijkvloers, dat reeds een mooie hoogte heeft van ca. 3,00 m. De voorgestelde hogere aanbouw tornt boven de aangrenzende aanbouwen uit. In functie van een harmonisch beeld en rekening houdend met de niet-nadelige gevolgen voor de interne kwaliteit van de woning wordt geadviseerd om de bouwhoogte van de uitbreiding te beperken, overeenkomstig de bestaande gelijkvloerse interne hoogte.

Bovendien dient zo de scheimuur met de linkerbuur (nr. 65) vermoedelijk niet opgetrokken te worden en die met de rechterbuur (nr. 61) slechts beperkt over een diepte van 1,10 m waardoor geen ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot bezonning voor het naburige perceel wordt gegenereerd.

Aansluitend op de achtergevel wordt de bestaande terrasdiepte eveneens over de perceelsbreedte voorzien. Omdat de vloerpas van het terras op gelijk niveau met de binnenpas zit, gebeurt de toegang tot de tuin via enkele treden. 

De resterende tuindiepte blijft ongewijzigd waardoor er voldoende open ruimte op het perceel blijft. Bijgevolg is de bouwdiepte van 14,32 m inpasbaar in de omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft betrekking op een pand opgenomen in de straatinleiding van het boekdeel 3ND van het bouwkundig erfgoed. Artikel 5 §1 van de bouwcode zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed, de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg. Dat advies laat zich als volgt samenvatten:

… De straat wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing met voortuintjes en sporadisch garages. Nummers 48 tot 78 en 51 tot 81 betreffen eenheidsbebouwing van 30 woningen aanleunend bij cottage, waarvoor bouwaanvraag van 30 juli 1923 naar ontwerp van F. Dens.

De gevels worden gekenmerkt door een combinatie van lijst- en puntgevels, baksteen en cementbezetting, gemarkeerd door erkers. De eenheidsbebouwing werd al sterk verbouwd maar de samenhang is nog wel zichtbaar in de volumes en geveluitwerking.

De gevel van het pand bevat nog alle kenmerkende elementen zoals de erker en puntgevel, weliswaar overschilderd in niet kenmerkende kleuren.

Men wenst het pand te verbouwen.

Het schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door geel aluminium schrijnwerk, het gevelpleisterwerk wordt grijs-groen genuanceerd voorzien. De vlakken van de erker worden in hout voorzien, met gele accenten.

De voorgestelde kleurstelling van de voorgevel en het schrijnwerk is bijzonder atypisch voor zowel deze typologie van panden als in het straatbeeld. Een neutrale kleurstelling lijkt ons hier aangewezen. Ook moet de indeling van het bestaande schrijnwerk gelijkvloers hernomen worden om zo de eenheid tussen de panden onderling, te bewaren.”

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst monumentenzorg integraal bijgetreden en opgenomen als voorwaarden bij de vergunning. Het toepassen van een neutrale kleurstelling (wit of lichtgrijs) in de voorgevel zal beter harmoniseren met de eenheidsbebouwing in het straatbeeld en de uitstraling van het pand zelf verbeteren (bouwcode, art. 6 & 11).

Aanbevolen wordt om ook de achtergevel in eenzelfde kleur te voorzien.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

In voorliggende aanvraag is er onvoldoende dakopstand voorzien ter hoogte van het nieuwe dak (bouwcode, art. 34). Aangezien in voorwaarde wordt opgelegd om de bouwhoogte van de uitbreiding te beperken, is het niet duidelijk of er alsnog voldoende dakopstand (30 cm) kan verzekerd worden. Indien dat niet het geval is dient het dak een bepaalde brandwerendheid te hebben. Dit wordt preventief als voorwaarde opgelegd.

 

Wijzigingen aan de achtergevel beperken zich tot het na-isoleren en bijmaken van een enkele raamopening in functie van de interne herindeling van het pand.

Samen met het nieuwe uitbreiding op het gelijkvloers zorgt dit voor meer licht- en luchttoetreding en een verbeterd contact met de tuin. Deze handelingen kunnen dan ook positief geadviseerd worden.

 

De aanvraag omvat geen rioleringsplannen. Daarom wordt als bijkomende voorwaarde opgelegd dat er een voldoende ruimte septische put voorzien wordt (bouwcode, art. 43).

 

Mits voldaan aan de opgelegde voorwaarden voldoet de voorliggende aanvraag aan de actuele eisen inzake hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De hoogte van de uitbreiding op het gelijkvloers te beperken waarbij de interne plafondhoogte overeen komt met deze van de bestaande interne plafondhoogte van het gelijkvloers.

3. De indeling van het bestaand schrijnwerkgeheel in de voorgevel op het gelijkvloers dient hernomen te worden.

4. De gevel en het schrijnwerk in de voorgevel te voorzien in een neutrale kleurstelling (wit of lichtgrijs).

5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.); of

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

6. Het rioleringsstelsel moet uitgerust zijn met een voldoende ruime septische put conform artikel 43 van de bouwcode.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 april 2022

Volledig en ontvankelijk

25 mei 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 juli 2022

Verslag GOA

8 juli 2022

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De hoogte van de uitbreiding op het gelijkvloers te beperken waarbij de interne plafondhoogte overeen komt met deze van de bestaande interne plafondhoogte van het gelijkvloers.

3. De indeling van het bestaand schrijnwerkgeheel in de voorgevel op het gelijkvloers dient hernomen te worden.

4. De gevel en het schrijnwerk in de voorgevel te voorzien in een neutrale kleurstelling (wit of lichtgrijs).

5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.); of

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

6. Het rioleringsstelsel moet uitgerust zijn met een voldoende ruime septische put conform artikel 43 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.