Terug
Gepubliceerd op 18/07/2022

2022_CBS_05882 - Omgevingsvergunning - OMV_2022039387. Koornbloemplein 11. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/07/2022 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_05882 - Omgevingsvergunning - OMV_2022039387. Koornbloemplein 11. District Wilrijk - Goedkeuring 2022_CBS_05882 - Omgevingsvergunning - OMV_2022039387. Koornbloemplein 11. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022039387

Gegevens van de aanvrager:

de heer Said El Jattari met als adres Standonklaan 37 bus 002 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Koornbloemplein 11 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 43 sectie A nr. 398G6

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

 

Huidige toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • hoofdbouw bestaande uit twee bouwlagen onder een hellend dak;
  • hoofdbouw met een bouwdiepte van 5,69m, kroonlijsthoogte van 5,80m en nokhoogte van 8,25m;
  • gelijkvloerse achterbouw ter hoogte van de linkerbuur tot een bouwdiepte van 7,5m;
  • gelijkvloerse aanbouwen (bergingen) ter hoogte van de rechterbuur tot een bouwdiepte van 15m;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel uit roodkleurige gevelstenen, op de verdieping is een wit geschilderde laag cementering aanwezig;
  • roodkleurige dakpannen;
  • buitenschrijnwerk uit witkleurig PVC;
  • dorpels uit blauwe hardsteen en regenwaterafvoeren uit zink;

-          inrichting:

  • terras met een oppervlakte van circa 36m2 ter hoogte van de linkerbuur;
  • tuinberging in de tuinzone.

Gewenste toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • hoofdbouw bestaande uit twee bouwlagen onder een hellend dak;
  • hoofdbouw met een bouwdiepte van 5,69m, kroonlijsthoogte van 5,80m en nokhoogte van 8,25m;
  • twee bouwlagen hoge, perceelsbrede uitbreiding van het hoofdgebouw tot een bouwdiepte van 12m;
  • gelijkvloerse uitbreiding tot een bouwdiepte van 17m;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel voorzien van isolatie en afgewerkt met roodkleurige steenstrips. Dit met een totale pakketdikte van 14cm;
  • roodkleurige dakpannen;
  • buitenschrijnwerk uit witkleurig PVC;
  • dorpels uit blauwe hardsteen en regenwaterafvoeren uit zink;

-          inrichting:

  • 24m2 groot terras uit niet waterdoorlaatbare verharding achter de aanbouw;
  • tuinberging in de tuinzone.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande achterbouwen;

-          verbouwingswerken inclusief structurele ingrepen;

-          uitbreiden van het bouwvolume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          uitbreiden van scheimuren;

-          realiseren van een verharding in de tuinzone.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)

De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

de voortuin is niet afgesloten door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling;

de nieuwe en bestaande slaapkamers op de eerste verdieping hebben geen voldoende hoge vrije plafondhoogte (ca. 2,5 meter en 2,25 meter < 2,60 meter);

gezien er niet op de gevelaanzichten aangeduid is welke ramen opengaand zijn is het onduidelijk of elke verblijfsruimte minimaal één te openen gevel- of dakdeel heeft dat volledig afsluitbaar is door middel van een draaiend of schuivend venster, deur of luik en direct uitmond in open lucht;

de nieuwe scheimuren ter hoogte van de linker en rechter buur hebben geen voldoende grote opstand ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.

Daarnaast worden de nieuwe scheimuren uitgevoerd als spouwmuren met dragend binnenspouwblad en buitenspouwblad uit gevelmetselwerk waardoor het concept van de reeds aanwezige scheimuren niet wordt doorgetrokken;

de toezichtsputten zijn niet zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens gelegen op het private domein. Daarnaast worden de aansluitpunten te ver uiteen geplaatst;

er wordt geen septische put voorzien. Dit is echter verplicht bij nieuwbouw, herbouw en/of verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De plannen voorzien een afbraak van de bergingen achteraan de gelijkvloerse verdieping. Vervolgens wordt er een gelijkvloerse perceelbrede uitbreiding voorzien tot een bouwdiepte van 17 meter. In deze uitbreiding worden de eetruimte, keuken en zithoek ingericht. Een gelijkvloerse bouwdiepte van 17 meter is kenmerkend in de omgeving en er blijft een voldoende diepe tuin over van meer dan 30 meter diep.

 

Op de eerste verdieping wordt het volume uitgebreid tot een perceelbrede diepte van 12 meter. De bestaande slaapkamers worden uitgebreid en er wordt een extra slaapkamer, dressing en twee badkamers ingericht in de uitbreiding. Voor huisnummer 7 en 8 werden in 2011 voor beide woningen een perceelbrede uitbreiding vergund tot een bouwdiepte van 13 meter op de eerste verdieping (ZWI/B/#20107550 en ZWI/B/#20115882). De uitbreiding wordt uitgevoerd in functie van een verbetering van de woonkwaliteit en veroorzaakt geen bijkomende onaanvaardbare hinder ten opzichte van de aanpalers.

 

Het voorstel van volume-uitbreiding op zowel de gelijkvloerse als eerste verdieping achteraan de woning is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar en inpasbaar in de omgeving.

 

Op basis van de toegevoegde plannen merken we op dat er zich achteraan het perceel een tuinhuis situeert. Dit tuinhuis is aanvaardbaar op voorwaarde dat de hoogte beperkt is onder een hoek van 45° vertrekkend vanop de tuinmuren.

 

Visueel-vormelijke elementen

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat het Koornbloemplein gekenmerkt wordt door gevels in gevelbakstenen al dan niet gecombineerd met wit pleisterwerk ter hoogte van de eerste verdieping. In de aanvraag wordt de gevel afgewerkt met rode steenstrips en voorzien van wit pvc buitenschrijnwerk. Dit materiaal is in harmonie met de omgeving en aanvaardbaar.

 

De arrière corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.

 

Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat de bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint,…) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.

 

De uitstekende delen van een gevel (plint, raamdorpel, kroonlijst,…) zorgen voor een detaillering van de gevel. Daarnaast hebben deze details ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen, vervuiling,… Indien er voor het uitvoeren van de werken een plint aanwezig is, moet deze behouden blijven. Dit kan door de bestaande plint naar voren te plaatsen (en er achter isolatie aan te brengen) of de bestaande plint te vervangen door een nieuwe plint.

 

Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel, moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.

 

De voorgestelde materialisatie voor de achtergevel in rood genuanceerde gevelsteen en wit pvc schrijnwerk is hedendaags en stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter.

2. De arrière corps te behouden. De arrière corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.

3. De uitstekende delen van de gevel (plint, raamdorpels, raamkaders, kroonlijst,...) te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element in het zelfde materiaal en met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand.

4. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

6. De voortuin dient te worden afgesloten door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.

7. Elke verblijfsruimte dient voorzien te worden met één te openen gevel- of dakdeel conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.

8. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

9. De overloop van het infiltratiesysteem moet aangeboden worden aan de straat conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode.

10. De aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel moeten voorzien worden conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.

11. Er dient een septische put geplaatst te worden conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.

12. De slaapkamer in de uitbreiding op de eerste verdieping te voorzien van een minimale vrije hoogte van 2,60 meter conform de bepalingen van artikel 21 van de bouwcode.

13. De nieuwe scheimuren dienen voorzien te worden als enkelvoudige scheimuur met een dikte van minimaal 18cm conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.

14. De maximale hoogte van het tuinhuis te voorzien onder een hoek van 45° vertrekkend vanop de tuinmuren.

15. Het verlagen van de vrije hoogte van de slaapkamers op de eerste verdieping in het bestaande gebouw ten opzichte van de vergunde/vergund geachte toestand.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

16 maart 2022

Volledig en ontvankelijk

1 juni 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

31 juli 2022

Verslag GOA

8 juli 2022

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter.

2. De arrière corps te behouden. De arrière corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.

3. De uitstekende delen van de gevel (plint, raamdorpels, raamkaders, kroonlijst,...) te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element in het zelfde materiaal en met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand.

4. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

6. De voortuin dient te worden afgesloten door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.

7. Elke verblijfsruimte dient voorzien te worden met één te openen gevel- of dakdeel conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.

8. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

9. De overloop van het infiltratiesysteem moet aangeboden worden aan de straat conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode.

10. De aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel moeten voorzien worden conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.

11. Er dient een septische put geplaatst te worden conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.

12. De slaapkamer in de uitbreiding op de eerste verdieping te voorzien van een minimale vrije hoogte van 2,60 meter conform de bepalingen van artikel 21 van de bouwcode.

13. De nieuwe scheimuren dienen voorzien te worden als enkelvoudige scheimuur met een dikte van minimaal 18cm conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.

14. De maximale hoogte van het tuinhuis te voorzien onder een hoek van 45° vertrekkend vanop de tuinmuren.

15. Het verlagen van de vrije hoogte van de slaapkamers op de eerste verdieping in het bestaande gebouw ten opzichte van de vergunde/vergund geachte toestand.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.