Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022038439 |
Gegevens van de aanvrager: | Martine en Wim Truyts - Adriaenssens met als adres Koolstraat 19 te 2140 Antwerpen |
Ligging van het project: | Godtsstraat 16 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 24 sectie A nr. 300R6 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en wijzigen van de functie naar een eengezinswoning met complementaire functie |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 16/07/1990: vergunning (179#9542) voor renovatie voorgevel;
- 28/07/1986: vergunning (179#8814) voor inrichten garage aan bergplaats;
- 29/04/1965: vergunning (180#3697) voor verbouwingswerken.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume straatzijde:
- bouwvolume achter het hoofdvolume:
- voorgevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- voorgevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume straatzijde:
- bouwvolume achteraan het perceel:
- voorgevelafwerking hoofdvolume:
- gevelafwerking achterbouw:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- supprimeren van de gelijkvloerse functie bedrijvigheid in de voorbouw;
- toevoegen van een praktijkruimte op de eerste verdieping van de achterbouw;
- verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning;
- wijzigen van de voorgevel;
- ontpitten van het binnengebied.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 2 juni 2022 | 10 juni 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 2 juni 2022 | 13 juni 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 2 juni 2022 | 22 juni 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
elke verblijfsruimte dient minimaal één te openen gevel- of dakdeel te hebben zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden. De keuken heeft geen rechtsreeks te openen geveldeel;
functies anders dan wonen, dienen een afgescheiden ruimte voor afvalberging te hebben die voorzien wordt van verluchting en minimaal 4 vierkante meter groot is. De praktijkruimte heeft geen aparte afvalberging;
de open ruimte heeft een oppervlakte van 56 m² waarbij meer dan 20 m² als stapstenen voorzien wordt;
de scheidingsmuren dienen een opstand te hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste dakvlak;
gezien de voorziene rioleringswerken dient het regenwater en het afvalwater op eigen terrein te worden gescheiden. Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.
de voorziene septische put heeft een inhoud van 1.500 liter. De inhoud dient tot en met 5 gebruikersequivalenten minimaal 2.000 liter te zijn;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid en Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag beoogt het supprimeren van de functie bedrijvigheid op het gelijkvloers van de voorbouw en het toevoegen van een praktijkruimte op de eerste verdieping in de achterbouw.
De uitbreiding van de bestaande woonfunctie op de verdiepingen van de voorbouw naar het gelijkvloers van de voorbouw is inpasbaar in de omgeving en aanvaardbaar op voorwaarde dat de voorziene inrichting hiervan het functioneren van het atelier niet in het gedrang brengt.
Dit is in voorliggende voorstel echter wel het geval door onder andere de doorrit naar het atelier te supprimeren.
Een bijkomende praktijkruimte in een achterbouw is niet uitgesloten mits een aanvaardbare inrichting.
Dit is in voorliggende voorstel echter niet het geval.
De doorgang aan de linkerzijde van het perceel wordt gesupprimeerd waardoor de achterbouw niet meer zelfstandig bereikbaar is vanop de straat. In de achterbouw blijft een atelier behouden en wordt een praktijkruimte toegevoegd. Samen hebben deze functies een oppervlakte van circa 125 m2 waardoor er geen sprake is van een functie complementair aan het wonen.
Deze functies dienen autonoom te kunnen functioneren
Daarnaast streeft de stad er ook naar bedrijvigheid in de stad te behouden, zoals een achterliggend magazijn of atelier dat zelfstandig kan functioneren.
Het voorzien van een praktijkruimte op de verdieping van een volume in binnengebied voor het ontvangen van individuen of groepen voor consulting én deze klanten uitpandig laten circuleren heeft een onaanvaardbare impact op de privacy van de woning en de aanpalenden.
Klanten dienen via de garage en fietsenberging van de woning binnen te komen om vervolgens te passeren langs de private en enige buitenruimte van de woning.
Daarnaast wordt er geen afvalberging, fietsenstalling en autostalplaats voorzien conform artikel 26, 29 en 30 van de bouwcode.
Het voorzien van een praktijkruimte zoals voorgesteld komt de leefkwaliteit van de woning en de aanpalenden dus niet ten goede en overschrijdt de draagkracht van het perceel.
Bijgevolg wordt het voorzien van een praktijkruimte en de buitencirculatie uitgesloten van de vergunning.
Het behouden van een atelier is wel aanvaardbaar, echter staat de oppervlakte van de te behouden achterbouw niet in verhouding tot de oppervlakte van het perceel, de woning en de kenmerkende ‘tuinbergingen’ in de tuin van een woning, om te kunnen spreken van een functie complementair aan het wonen.
Bijgevolg wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd de ruimte aan de rechterzijde niet te voorzien als garage en fietsenberging, maar als doorrit naar de achterliggende functie.
Op deze manier kan bedrijvigheid als zelfstandige functie op het perceel behouden blijven.
Om een onaanvaardbare inkijk naar de woning te vermijden wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd de linkerzijde van het gelijkvloerse buitenschrijnwerk, zoals in rood aangeduid op de plannen, in een ondoorzichtig materiaal te voorzien.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het hoofdvolume blijft behouden en tegen de linker perceelsgrens wordt een nieuwe aanbouw voorzien tot een gelijkvloerse bouwdiepte van 17 meter en 13,8 meter op de eerste verdieping. Het nieuwe volume grenst aan een bestaande scheids- en tuinmuur zonder deze uit te breiden en is inpasbaar in zijn omgeving.
De zone tussen de woning en de achterbouw wordt ontpit.
Deze wijzigingen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Aan de straatzijde wordt een dakkapel toegevoegd. De bestaande dakkapellen in de Godtsstraat worden op verschillende manieren uitgewerkt. De voorgestelde uitwerking is qua schaal afgestemd op het geheel en zijn omgeving en bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De wijzigingen aan de rechter tuinmuur worden niet weergegeven in de snedes of het terreinprofiel. Bijgevolg worden alle wijzigingen aan de rechter tuinmuur uitgesloten van de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande voorgevel uit een bruine gevelsteen wordt voorzien van isolatie en afgewerkt met wit pleisterwerk. Ook de nieuwe dakkapel wordt voorzien van wit pleisterwerk.
Wit pleisterwerk stemt overeen met wat kenmerkend is in de omgeving van de Godtsstraat.
Het buitenschrijnwerk wordt overal vervangen door brons aluminium buitenschrijnwerk. Er wordt een plint in blauwe hardsteen voorzien met gelijke hoogte als die van de rechter aanpalende. Ook de raamdorpels aan de voorzijde worden voorzien in blauwe hardsteen.
Deze materiaalkeuzes zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De afwerking van de achtergevel van de hoofdbouw is analoog aan die van de voorgevel. De nieuwe aanbouw wordt voorzien in natuurkleurig hout. De gevelafwerking van de achterbouw blijft behouden in een bruine gevelsteen.
Deze volwaardige gevels zijn niet storend voor de omgeving en zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.
Dit zal worden opgelegd in voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.
Om vervlakking van het straatbeeld tegen te gaan, dient er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht besteed te worden aan een aantal ontwerpdetails bij het isoleren van de voorgevel. Concreet dienen de arrière corps en de afmetingen van de raamopeningen behouden te blijven en moeten de raamdorpels en kroonlijst steeds evenveel uit het vernieuwde gevelvlak springen als in de bestaande toestand het geval is.
Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd.
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten ten allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.
Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert, rekening houdend met de voorwaarden, een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De groepen die, in kader van consulting in de praktijkruimte, zullen worden ontvangen zijn maximaal 5 personen groot. Hiervoor dienen 3 plaatsen te worden voorzien. Daar deze praktijkruimte zal worden uitgesloten is dit niet meer van toepassing.
Ten opzichte van de vergunde situatie zal, rekening houdend met de voorwaarden, 1 parkeerplaats worden verminderd. Deze wordt bijgerekend bij de parkeerbehoefte.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 1 parkeerplaats. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de Omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter.
2. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.
3. De bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.
4. De uitstekende kroonlijst te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand.
5. De elementen voor nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.
6. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.
7. Op het gelijkvloers de ruimte aan de rechterzijde niet te voorzien als garage en fietsenberging, maar als doorrit naar de achterliggende functie.
8. De linkerzijde van het gelijkvloerse buitenschrijnwerk van de achterbouw, zoals in rood aangeduid op de plannen, in een ondoorzichtig materiaal te voorzien.
9. Maximaal 20 m² van de tuin verhard te voorzien.
10. Geen afsluiting te voorzien tussen bureau en keuken.
11. Het glas in het buitenschrijnwerk van het gelijkvloers bureau aan de straatzijde te voorzien van doorzichtig glas.
12. Het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
13. Een rioolstelsel te voorzien conform artikel 40 van de bouwcode.
14. Een septische put te voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.
15. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
16. De wijziging van de zolder van de achterbouw naar een praktijkruimte en alle werken, wijzigingen of handelingen in functie hiervan worden uitgesloten van vergunning.
17. Het wijzigen van de rechter tuinmuur worden uitgesloten van vergunning.
18. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het atelier achteraan het perceel heeft in nieuwe toestand een oppervlakte van ca. 54,5 m². Gelet op de uitsluiting van de praktijkruimte blijft de ruimte onder het dak van de achterbouw zolderruimte. Gelet op de oppervlakte van het atelier is deze functie te beschouwen als nevenfunctie, complementair aan de woonfunctie.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt correct dat het atelier vlot bereikbaar moet blijven. Door het supprimeren van de doorrit ter linkerzijde dient deze aan de rechterzijde voorzien te worden, zoals in voorwaarde wordt opgelegd. Echter adviseert de omgevingsambtenaar om de garage/autostaanplaats (en fietsenberging) van vergunning uit te sluiten. Op deze plaats was voorheen een garage/autostaanplaats vergund. De ruimte blijft ook in nieuwe toestand voldoende ruim om als garage/autostaanplaats te fungeren in functie van de woning en haar complementaire functie. Het college acht het daarom niet nodig de garage/autostaanplaats van vergunning uit te sluiten.
Bijgevolg is de parkeerbehoefte van de aanvraag, gelet op de uitsluiting van de bijkomende praktijkruimte, ongewijzigd. Aangezien de reeds vergunde functies, weliswaar in gewijzigde toestand, behouden blijven, is het op basis van deze aanvraag evenmin vereist om fietsstalplaatsen te voorzien, zoals ook blijkt uit het advies van de stedelijke dienst mobiliteit.
Het besluit wordt in die zin aangepast.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 15 maart 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 2 juni 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 augustus 2022 |
Verslag GOA | 8 juli 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter.
2. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.
3. De bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.
4. De uitstekende kroonlijst te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand.
5. De elementen voor nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.
6. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.
7. Op het gelijkvloers de ruimte aan de rechterzijde als doorrit naar de achterliggende functie. Aan straatzijde kan de ruimte ter rechterzijde bijkomend blijven fungeren als autostaanplaats voor de woonfunctie en haar nevenfunctie.
8. De linkerzijde van het gelijkvloerse buitenschrijnwerk van de achterbouw, zoals in rood aangeduid op de plannen, in een ondoorzichtig materiaal te voorzien.
9. Maximaal 20 m2 van de tuin verhard te voorzien.
10. Geen afsluiting te voorzien tussen bureau en keuken.
11. Het glas in het buitenschrijnwerk van het gelijkvloers bureau aan de straatzijde te voorzien van doorzichtig glas.
12. Het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
13. Een rioolstelsel te voorzien conform artikel 40 van de bouwcode.
14. Een septische put te voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.
15. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
16. De wijziging van de zolder van de achterbouw naar een praktijkruimte en alle werken, wijzigingen of handelingen in functie hiervan worden uitgesloten van vergunning.
17. Het wijzigen van de rechter tuinmuur worden uitgesloten van vergunning.
18. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.