Terug
Gepubliceerd op 01/08/2022

2022_CBS_06234 - Omgevingsvergunning - OMV_2022060729. Karel Meyvisstraat 33. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/07/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Tom Meeuws, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Karim Bachar, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_06234 - Omgevingsvergunning - OMV_2022060729. Karel Meyvisstraat 33. District Hoboken - Goedkeuring 2022_CBS_06234 - Omgevingsvergunning - OMV_2022060729. Karel Meyvisstraat 33. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022060729

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Eva Van Opstal met als adres Karel Meyvisstraat 33 te 2660 Hoboken

Ligging van het project:

Karel Meyvisstraat 33 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 38 sectie B nr. 571B8

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regularisatie van wijzigingen aan een eengezinswoning en realiseren van twee dakkapellen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          24/04/1937: toelating (1006#11954) voor het vergroten van een washuis;

-          02/02/1928: toelating (1135#32) voor het bouwen van een huis.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          functie:

  • eengezinswoning; 

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • hoofdbouw bestaande uit twee bouwlagen onder een zadeldak;
  • hoofdbouw met een bouwdiepte van circa 8m en kroonlijsthoogte van circa 6m;
  • achterbouw bestaande uit één bouwlaag. Dit tot een bouwdiepte van circa 14m tegen de rechter perceelsgrens;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel afgewerkt met gevelsteen;
  • boogvormige rollagen boven de gevelopeningen en gevelbrede decoratieve metsellagen;
  • houten voordeur met decoraties;

-          inrichting:

  • koer tussen achterbouw en linker perceelsgrens.

 

Huidige toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • hoofdbouw bestaande uit twee bouwlagen onder een zadeldak;
  • hoofdbouw met een bouwdiepte van 7,7m en kroonlijsthoogte van 6,59m;
  • achterbouw bestaande uit één bouwlaag en perceelsbreed. Dit tot een bouwdiepte van circa 16,95m;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel afgewerkt met roodbruine gevelsteen;
  • rechte rollagen boven de gevelopeningen;
  • aangepaste rechthoekige gevelopeningen;
  • één raam op de verdieping, bestaande uit twee opengaande delen en een vast centraal glasvlak. Eén raam op het gelijkvloers, bestaande uit één opengaand deel en één vast glasvlak;
  • vereenvoudigde houten voordeur met decoratief glas en vast bovenlicht;

-          inrichting:

  • perceelsbreed terras en tuinhuis grenzend aan de rechter, linker en achterste perceelsgrens.

 

Gewenste toestand

-          identiek aan de bestaande toestand met uitzondering van:

  • twee nieuwe dakkapellen in het zadeldak. Eén dakkapel in het voorste dakvlak en één dakkapel in het achterste gevelvlak.

Inhoud van de aanvraag

-          regulariseren van de wijzigingen ten opzichte van de laatst gekend bouwtoelating;

-          uitbreiden van het bouwvolume door de realisatie van twee nieuwe dakkapellen;

-          regulariseren van de realisatie van een tuinberging achteraan het perceel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 15 In- en uitsprongen aan daken:

de afmetingen van de in- en uitsprongen moeten in verhouding zijn tot de oppervlakte van het dakvlak en de schuine dakvorm dient duidelijk herkenbaar te blijven.

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

de plafondhoogte van de keuken is lager uitgevoerd dan voorzien in de vergunning (2,46m in plaats van 2,50m). Daarnaast werd de keuken uitgebreid tot tegen de linkerperceelsgrens. Deze zone van de keuken heeft geen minimale plafondhoogte van 2,6m;

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

door het supprimeren van de koer beschikt de keuken enkel nog over een dakkoepel wat ervoor zorgt dat deze verblijfsruimte over onvoldoende lucht en licht beschikt;

  • artikel 27 Open ruimte:

er is teveel verharde ruimte voorzien in de tuin. (33m²>27.7m2) De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

het gedeelte van de scheimuren van de achterbouw en het tuinhuis zijn niet voorzien van een minimale opstand van 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;

  • artikel 38 Groendaken:

het platte dak van de achterbouw werd zonder vergunning uitgebreid met meer dan 20m². Gezien er geen hemelwaterput aanwezig is dient op zijn minst het nieuwe deel van het platte dak uitgevoerd te worden als groendak;

  • artikel 43 Septische putten:

de bestaande septische put blijft behouden, echter is geen inhoud vermeld op de plannen. 

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

-          Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van volgende artikels van de bouwcode:

 

  • In- en uitsprongen aan daken (art.15):

-          In het dakvlak van het basisvolume kunnen een aantal in- en uitsprongen gemaakt worden, zoals dakterrassen of dakkapellen. Dakuitsprongen worden in omvang beperkt om de vorm van het schuine dak niet te veel aan te tasten. De aanvraag wordt voorzien van grote dakkapel waarbij de hellende dakvorm minimaal herkenbaar blijft. Er wordt in de beschrijvende nota gerefereerd naar de dakkapel van de aanpalende woning (Karel Meyvisstraat 31). Er werd voor dit pand een bouwtoelating verleend in 1954 voor een dakkapel. Deze dakkapel is echter een stuk kleiner dan in de bestaande toestand. Om de hellende dakvorm duidelijk zichtbaar te behouden zal in voorwaarde van vergunning worden opgenomen dat de binnenhoogte van de dakkapellen beperkt moet blijven tot 2,6 meter.

 

  • Minimale hoogte van ruimten (art.21):

-          Er wordt opgemerkt dat de plafondhoogte van de keuken verlaagd werd tot 2,46 meter, waarbij dit 2,5 was in de laatst gekende bouwtoelating. Het is bijgevolg een beperkte verlaging. De muur tussen de keuken en leefruimte werd open gewerkt. De leefruimte zelf heeft een ruime binnenhoogte van 2,84 meter. Verder wordt er een grote dakkoepel voorzien ter hoogte van de keuken. Met deze aanpassingen kan er gesteld worden dat er voldoende ruimtelijk gevoel behouden blijft in de keuken. Er kan hierdoor een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de Bouwcode.

 

  • Minimale lichtinval en luchttoevoer (art.24):

-          Door de reeds gerealiseerde uitbreiding op het gelijkvloers, heeft de keuken niet meer voldoende rechtstreekse toegang tot natuurlijke verluchting en verlichting. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimumverblijfskwaliteit van elke woning. Om toch te kunnen voldoen aan de noodzakelijke minimale woonkwaliteit wordt hierdoor opgenomen dat de muur tussen de keuken en hal dient open gewerkt te worden en dat de dakkoepel moet kunnen geopend worden.

 

  • Open ruimte (art.27):

-          Tuinzones groter dan 60m² mogen maximaal voor 1/3 verhard worden aangelegd. De tuinzone dient zoveel mogelijk onverharde ingericht en met natuurlijk groen in onverharde grond aangeplant te worden. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook, een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten, …  Iedere vorm van half-verharding zoals bijvoorbeeld grasdallen, grindmatten (niet limitatief) wordt eveneens aanzien als verharding. Er wordt bijgevolg in voorwaarde opgenomen dat de tuinzone maximaal voor 1/3 mag worden aangelegd.

 

  • Stabiliteit en scheidingsmuren (art.34):

-          De gelijkvloerse uitbreiding en het tuinhuis worden beide niet voorzien van een minimale opstand van 0,30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak:

  • Gelijkvloerse uitbreiding:
    • Aangezien het dak voorzien moet worden van een groendak kan afgeweken worden van een minimale opstand van 30cm wanneer er tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30cm breed aanwezig is. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
  • Tuinhuis:
    • Met het oog op het voorkomen van brandoverslag kan van dit artikel enkel afgeweken worden als de brandwerendheid van het dak voldoende is. In voorwaarde wordt een minimale brandklasse opgelegd voor de dakbekleding.

 

  • Groendak (art.38):

-          Er wordt vastgesteld dat er een gelijkvloerse uitbreiding gerealiseerd werd waardoor de volledige dakstructuur van de gelijkvloerse uitbreiding werd aangepast. Nieuwe daken groter dan 20m² moeten aangelegd worden als groendak. Zowel vanuit duurzaamheid als vanuit beeldkwaliteit heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie. Door hun groene karakter zijn ze aangenamer om op te kijken en verhogen ze de biodiversiteit. Omwille van deze positieve effecten is het verplicht om alle platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. De verplichting van een groendak vervalt enkel wanneer er een hemelwaterput voorzien wordt. In voorwaarde wordt hierdoor opgenomen dat er voldaan moet worden aan artikel 38.

 

Verder wordt er in voorwaarde opgenomen dat er in overeenstemming gekomen moet worden met artikel 43 van de bouwcode

 

Functionele inpasbaarheid

De bestemming van de eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet enerzijds het regulariseren van de gelijkvloerse bouwdiepte en anderzijds het bouwen van een dakkapel aan zowel de voor als achtergevel. Mits opvolgen van de eerder gestelde voorwaarde zijn de voorgestelde bouwvolumes in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

 

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe dakkapellen worden voorzien in donker hout in combinatie met houten schrijnwerk. Dit voorgestelde materiaalgebruik is visueel inpasbaar in deze woonomgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De binnenhoogte van de dakkapellen moeten beperkt blijven tot 2,6 meter.

2. De dakkoepel boven de keuken moet bewaard blijven en beschikken over een opengaand gedeelte.

3. De muur tussen de keuken en de hal moet opengewerkt worden.

4. De tuinzone mag maximaal voor 1/3 verhard worden aangelegd conform artikel 27 van de bouwcode. Iedere vorm van half-verharding zoals bijvoorbeeld grasdallen, grindmatten (niet limitatief) en bijgebouwen wordt eveneens aanzien als verharding.

5. Het dak van de gelijkvloerse aanbouw moet voorzien worden van een groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

6. Het gedeelte van de scheidingsmuren aan de gelijkvloerse uitbreiding, dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

- Voor de gelijkvloerse uitbreiding: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

7. Het gedeelte van de scheidingsmuren aan de gelijkvloerse uitbreiding, dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

- dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.

8. Een septische put te voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.

9. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 april 2022

Volledig en ontvankelijk

17 juni 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 augustus 2022

Verslag GOA

25 juli 2022

naam GOA

Brenda Dierckx

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De binnenhoogte van de dakkapellen moeten beperkt blijven tot 2,6 meter.

2. De dakkoepel boven de keuken moet bewaard blijven en beschikken over een opengaand gedeelte.

3. De muur tussen de keuken en de hal moet opengewerkt worden.

4. De tuinzone mag maximaal voor 1/3 verhard worden aangelegd conform artikel 27 van de bouwcode. Iedere vorm van half-verharding zoals bijvoorbeeld grasdallen, grindmatten (niet limitatief) en bijgebouwen wordt eveneens aanzien als verharding.

5. Het dak van de gelijkvloerse aanbouw moet voorzien worden van een groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

6. Het gedeelte van de scheidingsmuren aan de gelijkvloerse uitbreiding, dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

- Voor de gelijkvloerse uitbreiding: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

7. Het gedeelte van de scheidingsmuren aan de gelijkvloerse uitbreiding, dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

- dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.

8. Een septische put te voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.

9. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.