Terug
Gepubliceerd op 09/01/2023

2022_CBS_09903 - Omgevingsvergunning - OMV_2022129420. Dolfijnstraat 22. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 30/12/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09903 - Omgevingsvergunning - OMV_2022129420. Dolfijnstraat 22. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_09903 - Omgevingsvergunning - OMV_2022129420. Dolfijnstraat 22. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022129420

Gegevens van de aanvrager:

De heer Filip Deckx met als adres Bergstraat 4 te 2360 Oud-Turnhout

Gegevens van de exploitant:

De heer Filip Deckx met als adres Bergstraat 4 te 2360 Oud-Turnhout

Ligging van het project:

Dolfijnstraat 22 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

Afdeling 6 sectie F nr. 1285A4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

Verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

 Relevante voorgeschiedenis 

  • 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300874;
  • 02/08/1968: vergunning (1968363) voor een voorgevelverbouwing.

Vergunde toestand 

  • geen laatst vergunde toestand aangeleverd, zie bestaande toestand (laatst vergunde toestand komt overeen met bestaande toestand).

Bestaande toestand

  • functie: eengezinswoning;
  • bouwvolume:
    • hoofdbouw van 2 bouwlagen met zadeldak;  
    • nokhoogte van 11 m;
    • kroonlijsthoogte tot op circa 8,5 m;
    • bouwdiepte hoofdvolume tot op circa 9 m;
    • aanbouw van 1 bouwlaag met een plat dak (linkerzijde);
    • bouwdiepte aanbouw gelijkvloerse verdieping (linkerzijde) tot op circa 13 m;
  • gevelafwerking:
    • plint in blauwe hardsteen;
    • buitenschrijnwerk in grijs aluminium;
    • gevelafwerking in gebroken witte pleister;
  • inrichting:
    • tuinhuis achter het bebouwd volume tegen de linker perceelsgrens;
    • tuinhuis tegen de rechter perceelsgrens.

Nieuwe toestand

  • functie: eengezinswoning;
  • bouwvolume:
    • nieuwe dakkoepel in glas/staal in de keuken;
    • versterking van de bestaande dakstructuur;
    • interne constructieve werken;
  • gevelafwerking: 
    • buitenschrijnwerk in hout naar historisch model (T-model);
    • 2 aparte raamgehelen op de gelijkvloerse verdieping.

Inhoud van de aanvraag

  • uitbreiden van het volume; 
  • doorvoeren interne constructieve werken;
  • wijzigen van de voorgevel.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Er werden geen externe adviezen gevraagd.

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. 

Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 24 Minimale lichtinval en luchttoevoer: De dakvlakramen van de voorste zolderkamer liggen te hoog om te mogen worden meegeteld in de daglichtberekening. 
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur van het plat dak links achteraan op de eerste verdieping bezit geen minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.

 Sectorale regelgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
  • Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
    (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
     De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 
  • Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
    (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
     Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 Functionele inpasbaarheid

 De bestemming van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 De aanvraag voorziet naast interne werkzaamheden die een beter ruimtegebruik beogen, ook een grondige renovatie van de achterliggende aanbouw. 

De nieuwe interne ruimteverdeling volgt grotendeels de indeling van de bestaande woning met gemeenschappelijke leefruimtes op het gelijkvloers en slaapkamers op de bovenliggende verdiepingen.

 Mede door het na-isoleren van de achtergevel en een kwalitatievere dakopbouw komt de dakrandhoogte van 3,70 m op 3,85 m te liggen. Ook de dakrand van het entresol-volume verhoogt hierdoor en komt van 5,84 m op 5,98 m te liggen. Deze verhogingen zijn zeer beperkt en vormen geen nadeel naar bezonning op de buurpercelen toe.

 Ook het hellend dak wordt ontmanteld, versterkt en geïsoleerd herbouwd. De bestaande nokhoogte van 10,60 m blijft ongewijzigd. 

 Een ruime dakkapel aan de achterzijde van het dak voorziet slaapkamer 2 van de nodige zichten en daglicht. 

 De wijzigingen achteraan en de uitbreiding ter hoogte van het dak optimaliseren het ruimtegebruik zonder hinder te veroorzaken voor de omgeving. Het voorstel is bijgevolg ruimtelijk inpasbaar 

 Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

 Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde en het pand bovendien is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:

 “Men wenst de eengezinswoning te verbouwen.

De gelijkvloerse voorgevel wordt hersteld naar historisch model, met twee gevelopeningen, ook het pleisterwerk tussen de gevelopeningen wordt hernomen. Er wordt nieuw correct geprofileerd houten schrijnwerk geplaatst. Ook de voordeur wordt vernieuwd. Detailtekeningen van het buitenschrijnwerk en voordeur dienen voorafgaand aan de uitvoering voorgelegd te worden voor verder advies.

De achtergevel wordt geïsoleerd. 

Intern worden er beperkte wijzigingen doorgevoerd, de kamerstructuur blijft afleesbaar. 

Op basis van de aangeleverde informatie is het niet duidelijk of de schouwomkasting op de eerste verdieping behoudenswaardig is, deze informatie dient aangeleverd te worden voorafgaand aan de ontmanteling.

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de stedelijke dienst Monumentenzorg integraal bijgetreden en zal in de voorwaarden opgenomen worden dat detailplannen van het nieuwe houten buitenschrijnwerk voorafgaand aan de uitvoering voor verder advies aan de stedelijke dienst Monumentenzorg voorgelegd moeten worden. 

Bijkomend wordt als voorwaarde opgenomen dat voorafgaand aan de ontmanteling van de schouwomkasting er meer informatie hieromtrent moet aangeleverd worden.   

 Naast de wijzigingen aan de voorgevel wordt ook het schrijnwerk in de achtergevel vervangen. In tegenstelling tot de historische voorgevel wordt hier voor aluminium buitenschrijnwerk gekozen. De achtergevel zelf wordt afgewerkt in pleisterwerk in een grijze tint. De dakafwerking wordt uitgevoerd in blauw gesmoorde stormpannen en de nieuwe dakkapel uitgewerkt in donker getint aluminium plooiwerk. Boven de gelijkvloerse raampartij aan de keuken wordt nog een geringe luifel met figuurglas voorzien.

 De voorgestelde materialisatie van de achtergevel is inpasbaar in de stedelijke context.  

 Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Waar voorheen een enkele deur toegang tot de koer verleende wordt nu een quasi volledig beglaasde en opendraaiende gelijkvloerse achtergevel voorzien waardoor het contact vanuit de leefruimtes met de tuinzone en het gebruiksgenot van de tuin gemaximaliseerd wordt. Ook het verwijderen van de diverse bergruimtes in de bestaande tuinzone wordt gewaardeerd. Hierdoor ontstaat namelijk een buitenruimte van circa 25 m² die ingericht wordt met circa 10 m² groenborder en circa 15 m² terras.   

 In de slaapkamer aan de straatzijde worden twee nieuwe dakvlakramen voorzien waarvan de onderzijde zich op een hoogte van twee meter boven het vloeroppervlak bevindt. Conform artikel 24 uit de bouwcode mogen dakvlakramen in schuine daken enkel meegeteld worden indien ze zich tussen één en twee meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte bevinden. Het hoog doorlopend gevelvlak maakt het ook niet mogelijk om deze lager te voorzien. 

Ondanks de positie van de dakvlakramen bieden de dakvlakramen voldoende lichtinval maar ontbreekt het de kamer nog steeds aan zichten. Gezien dit de derde slaapkamer betreft en de andere slaapkamers wel voorzien zijn van raampartijen die naast voldoende lichttoetreding ook zichten bieden, kan hiervoor uitzonderlijk een afwijking toegestaan worden.  

 Omdat er onvoldoende dakopstand voorzien wordt ter hoogte van het nieuwe dak zoals vereist in artikel 34 van de bouwcode, worden voorwaarden opgelegd naar de brandweerstand ervan.

 Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. 

 Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden 

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  2. De detailplannen van het nieuwe houten buitenschrijnwerk moeten voorafgaand aan de uitvoering voor verder advies aan de stedelijke dienst Monumentenzorg voorgelegd worden.
  3. Voorafgaand aan de ontmanteling van de schouwomkasting moet er meer informatie voor verder advies hieromtrent aangeleverd worden aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
  4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

30/09/2022

Volledig en ontvankelijk

26/10/2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

23/02/2023

Verslag GOA

19/12/2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

  • het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden :

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  2. De detailplannen van het nieuwe houten buitenschrijnwerk moeten voorafgaand aan de uitvoering voor verder advies aan de stedelijke dienst Monumentenzorg voorgelegd worden.
  3. Voorafgaand aan de ontmanteling van de schouwomkasting moet er meer informatie voor verder advies hieromtrent aangeleverd worden aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
  4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.