Terug
Gepubliceerd op 09/01/2023

2022_CBS_09897 - Omgevingsvergunning - OMV_2022111166. Moerelei 123A, Terbekehofdreef 54-58, Elektronikalaan 7. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 30/12/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09897 - Omgevingsvergunning - OMV_2022111166. Moerelei 123A, Terbekehofdreef 54-58, Elektronikalaan 7. District Wilrijk - Goedkeuring 2022_CBS_09897 - Omgevingsvergunning - OMV_2022111166. Moerelei 123A, Terbekehofdreef 54-58, Elektronikalaan 7. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

 

Projectnummer: 

OMV_2022111166 

Gegevens van de aanvrager: 

CLAVER IMMO met als adres Terlindenhofstraat 36 te 2170 Merksem (Antwerpen) 

Gegevens van de exploitant: 

TRANSPORT & SUPPLY CHAIN SERVICES CENTER nv met als contactadres Moerelei 123A te 2610 Wilrijk (Antwerpen)  

Ligging van het project: 

Moerelei 123A, Terbekehofdreef 54-58, Elektronikalaan 7 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) 

Kadastrale percelen: 

afdeling 44 sectie D nrs. 190G, 193F en 194K 

waarvan: 

 

  • 20190814-0033  

 

afdeling 44 sectie D nrs. 190G, 193F en 194K 
(Transport & Supply Chain Services Center nv) 

 

Vergunningsplichten: 

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten 

Voorwerp van de aanvraag: 

bouwen van een magazijn en aanpassing van de exploitatie voor opslag van onderdelen en materialen in een nieuw te bouwen magazijn 

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis  

  • 01/07/2022: vergunning (OMV_2022055545) voor het herinrichten van een bestaande parking. 

Bestaande toestand 

Braakliggend terrein. 

Nieuwe toestand 

  • functie:   

    • bedrijvigheid – fabrieksgebouw met 5.590 m² bruto vloeroppervlakte;  

  • bouwvolume:  

    • 1 bouwlaag onder plat dak;   

    • kroonlijsthoogte 14 m fabrieksgebouw en 4 m ter hoogte van de refter en technische ruimte; 

    • luifel ter hoogte van de achtergevel met een oppervlakte van 624 m²;  

  • gevelafwerking:  

    • gevelpanelen in beton – grijs; 

    • buitenschrijnwerk in aluminium; 

  • inrichting:  

    • wadi ter hoogte van de voortuinstrook; 

    • 28 parkeerplaatsen in grasbetondals en overdekte fietsenstalling aan de rechterzijde met aanrijroute in klinkerverharding; 

    • laad- en loszone in beton ter hoogte van de linkerzijde; 

    • laad- en loszone in klinkerverharding ter hoogte van de achterzijde; 

    • bestaande draadafsluiting blijft behouden aan de linker perceelgrens; 

    • nieuwe draadafsluiting met 20 bomen (Quercus Cerris) ter hoogte van de rechter perceelgrens. 

 Inhoud van de aanvraag  

  • verwijderen van de bestaande betonverharding en steenpuin; 

  • voorzien van een industriegebouw; 

  • uitvoeren van terreinaanlegwerken; 

  • aanleggen van het dak van de lage voorbouw, luifel en overdekte fietsenstalling als een groendak; 

  • plaatsen van zonnepanelen op het dak van het gebouw. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten 

Voorgeschiedenis 

Op 26 januari 2007 verleende het college een milieuvergunning klasse 2 (kenmerk AN2006/548) aan Transport & Supply Chain Services Center nv (TSCSC) voor de exploitatie van een opslagmagazijn aan de Terbekehofdreef, Moerelei en Elektronikalaan te Wilrijk. In 2009 (AN2008/616), 2010 (AN2010/133 en AN2010/456) en 2011 (AN2011/574) werden er uitbreidingen vergund. Op 28 februari 2020 werd de vergunning uitgebreid met stalplaatsen voor 22 bedrijfsvoertuigen en opslag in openlucht (kenmerk OMV_2019102188). Op 13 augustus 2021 vergunde het college een uitbreiding van de olieopslag (kenmerk 2021082777). De vergunning is geldig tot 26 januari 2027. 

Inhoud van de aanvraag 

Het project omvat de exploitatie van een nieuw opslagmagazijn. 

Aangevraagde rubriek(en) 

  • Aangevraagde rubriek(en) Transport & Supply Chain Services Center nv 

Rubriek 

Omschrijving 

Gevraagd voor 

3.2.2°a) 

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; 

+150,00 m³/jaar 

19.6.1°c) 

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; 

+3.644,00 m³ 

19.6.1°d) 

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; 

+1.285,00 m³ 

23.3.1°c) 

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; 

+5.304,00 ton 

33.4.1°c) 

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; 

+200,00 ton 

36.4.1° 

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; 

+5.304,00 ton 

41.5 

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; 

+5.304,00 ton 

 

43.1.2°a) 

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a); 

-1.754,00 kW 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt: 

Adviezen 

Externe adviezen  

Adviesinstantie 

Datum advies gevraagd 

Datum advies ontvangen 

Advies 

Brandweerzone AntwerpenZwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen 

16 september 2022 

15 november 2022 

Voorwaardelijk gunstig 

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid 

16 september 2022 

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag 



 

AQUAFIN NV 

16 september 2022 

07 december 2022 

Voorwaardelijk gunstig 

Water-link 

16 september 2022 

07 december 2022 

Voorwaardelijk gunstig 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplanne.)  

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP recreatiecluster Moerelei goedgekeurd bij ministerieel besluit van 24 april 2017. Volgens dit plan ligt een klein deel van het eigendom in de volgende zone: zone voor bedrijf. 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via 
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via 
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling. 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan en het ruimtelijk uitvoeringsplan. 

  

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen 

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater). 
     (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater) 
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt: 

  • hoofdstuk 4 Normen inzake de verplichte plaatsing van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening met vertraagde afvoer: er is een afwijking gevraagd voor de buffer- en infiltratievoorziening, deze wordt groter voorzien dan opgelegd in de verordening. 

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid). 
     (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid) 
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. 
     

Algemene bouwverordeningen 

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer. 
     (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer) 
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.   
     

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen 

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014. 
     (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’) 
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten: 

    • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: 
       de afvoerleidingen van de privé-riolering dienen conform de voorschriften van dit artikel aangelegd te worden; 

    • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: 
       de aansluitingen van de DWA en RWA moeten ter hoogte van het openbaar rioolstelsel conform de voorschriften van dit artikel voorzien worden; 

    • artikel 42 Drainageleidingen en bemalingen: 
       drainageleidingen, bronbemalingen en andere afvoerbuizen om grondwater te verlagen dienen conform de voorschriften van dit artikel voorzien te worden; 

    • artikel 44 Vetafscheiders en olieafscheiders: 
       alle niet overdekte parkings moeten voorzien worden van een olieafscheider. De aanvraag voorziet een motivering voor een afwijking in de beschrijvende nota. 

Sectorale regelgeving 

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid. 
     Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. 

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. 
     Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

  • Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020. 
     (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”) 
    De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021. 

  • Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd. 
    De archeologienota werd bekrachtigd door het agentschap Onroerend Erfgoed op 13 februari 2020 (ID: 13736). 
     De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. 

  • Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.  
    (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)) 
    Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.


Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Functionele inpasbaarheid 

De site is gelegen in industriezone Terbekehof en past binnen de goedgekeurde beleidsvisie. De beoogde hal is functioneel inpasbaar in de omgeving. 


Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid 

De omgeving kenmerkt zich door grote bedrijfsgebouwen en industriehallen met bovengrondse verharding in de onbebouwde zones, met name parkeerzones en opritten in functie van de organisatie op het industrieterrein. De hal is omvangrijk maar volledig inpasbaar binnen haar omgeving. 

  

Visueel-vormelijke elementen 

De gevels van de nieuwe hal worden afgewerkt met gevelpanelen in beton, de gevels van de personeelsruimtes en de technische ruimtes in sandwichpanelen met aluminium buitenschrijnwerk. Het materiaalgebruik integreert zich binnen de industriële context op voorwaarde dat deze wordt voorzien in lichtgrijs. 

  

Cultuurhistorische aspecten 

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is buiten een woon- en recreatiefgebied gelegen met een oppervlakte boven 3.000 m² (64.756 m²) en een ingreep boven 5.000 m² (circa 12.000 m²). De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.  

De archeologienota werd opgesteld door ABO en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 5 november 2022. Het programma van maatregelen schreef een vrijgave voor (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/23984). Er dient met andere woorden geen verder onderzoek plaats te vinden. 

  

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen 

De groendienst geeft een gunstig advies met volgende voorwaarden: 

  • de nieuwe bomen die worden aangeplant dienen minstens een stamomtrek te hebben van 18/20; 

  • in de nota is er sprake van struiken te voorzien tussen de parkeervakken. Deze struiken willen wij aangepast zien naar bomen. 

  

De stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu geeft volgend advies: ‘we willen voorstellen om de buffer onder de nieuwe hal waterdicht uit te voeren. Er is immers een grote waternood in de omgeving (sportvelden, kinderboerderij). De waterdichte buffer kan op deze manier in de toekomst als regenput worden aangewend voor de omgeving. In afwachting van dit hergebruik doet de waterdichte buffer dienst als buffer met vertraagde lozing, zodat de aanvrager voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. Vertraagde doorvoer is ook te verantwoorden aangezien uit metingen blijkt dat de infiltratiecapaciteit erg beperkt is.’  

  

De stedelijke dienst Publieke Ruimte geeft volgend advies: ‘de locatie van de nieuwe inritten schuiven iets op ten opzichte van de bestaande inritten waardoor het openbaar domein dient aangepast te worden. Er zijn plannen in opmaak voor de heraanleg van de straat dus het is interessant om jullie plannen door te sturen naar de projectcoördinator Publieke Ruimte van het district Wilrijk zodat de nieuwe inritten alvast verwerkt kunnen worden in onze plannen. De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – dienst Publieke Ruimte Structureel Onderhoud betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken.’ 

  

Het bedrijventerrein Ter Beke is gevoelig aan wateroverlast. Ook de zone waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd is onderhevig aan wateroverlast. De voorgestelde ingrepen in de ingediende aanvraag houden hiermee rekening. De stad Antwerpen zal samen met Aquafin de nog resterende nodige wateropgave voor de rest van het bedrijventerrein in de noordelijker hoger gelegen gebieden uitwerken. 

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater. Er wordt een grotere buffer- en infiltratieoppervlakte voorzien dan opgelegd in de verordening. In het advies van Aquafin wordt deze afwijking aanvaard met de motivatie dat bestaande oppervlaktes mee aangesloten kunnen worden op de infiltratievoorziening. 

 

Verder wordt er een afwijking gevraagd op artikel 44 van de bouwcode. In de beschrijvende nota is opgenomen dat het niet mogelijk is om alle niet overdekte parkings te voorzien van een olieafscheider aangezien deze aangelegd worden in waterdoorlatend materiaal. Deze motivatie wordt aanvaard. Met toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan een afwijking op artikel 44 toegelaten worden. 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte) 

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

  

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

  

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 42 parkeerplaatsen. 

  

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging. 

Op een braakliggend terrein (oude gebouw al langer geleden afgebroken) wordt een nieuw magazijn gebouwd met laad- en loskades aan de achterkant en linker zijkant van het gebouw. De BVO van het nieuw te bouwen gebouw is 5.590 m². Voor magazijnen wordt het parkeerkengetal uit de CROW gebruikt van 0,75pp per 100 m² BVO. De parkeerbehoefte is 5.590 m²/100 m² x 0,75 = 41,93 afgerond 42 parkeerplaatsen.  

De aanvrager geeft in de beschrijvende nota aan dat 25 pp voldoende is, maar er is geen onderbouwing of motivatie voor (geen opgave van personeelsaantallen, onderzoek modal split, …).  

De werkelijke parkeerbehoefte is 42 parkeerplaatsen. 

  

De plannen voorzien in 28 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. 

  

Er worden 28 parkeerplaatsen voorzien aan de rechterzijde van het gebouw, waarvan 1 mvpp en 7 plaatsen worden voorzien van laadmogelijkheid.  

Voor dit individuele dossier is er een tekort aan parkeerplaatsen, maar volgens de parkeerboekhouding van dit bedrijf is er nog een overschot aan parkeerplaatsen.  

Parkeerboekhouding voor dit bedrijf: 







 

Vergunning 

Nodig totaal

Beschik-baar totaal

Tekort / overschot

uitgangspunt voor 2022 Vergunde toestand 



  



63  



63  



0 

Uitbreiding parking aan Terbekehofdreef verdwijnen en plaatsen ten behoeve van stockage in openlucht

OMV_2022055545

0 


0

67


-29  

67


38 

Nieuw gebouw met parkeren aan Elektronikalaan 

OMV_2022111166

42  

28  

24 

Na aftrek van de 14 plaatsen die er te kort zijn blijft er in totaal voor dit bedrijf nog 24 plaatsen overschot. 

  

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 66. 

  

Dit aantal is toereikend. 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0. 

  

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. 

  

  

Ontsluiting/bereikbaarheid: Er worden nieuwe in- en uitritten voorzien. Aan de rechterzijde een in- en uitrit. Zoals begrepen tijdens het overlegmoment zou dit dienen voor inrijden van vrachtwagens en in- en uitrijden van personenwagens. De in- en uitrit is voorzien op 6 m.  

Aan de onderzijde (linkerkant) zou enkel uitrijden voor vrachtwagens zijn. Hiervoor de nodige borden voorzien. De uitrit is voorzien van een poort van 4 m. 

  

Fietsvoorzieningen: De bijkomende hal heeft een fietsparkeerbehoefte van 5.590 m²/100 m² x 0,60 = 33,54 afgerond 34 fietsstalplaatsen. Ten behoeve van werken dienen fietsen gedurende lange tijd afgedekt te kunnen staan. Er is een fietsenberging voorzien van 75 m², maar deze heeft niet de correcte afmetingen. Er worden 2 rijen fietsen ingetekend, maar de tussenafstand tussen de twee rijen is te krap. Voor twee rijen fietsen (2 x 1,80 m) en een afstand achter/tussen de fietsen van 1,70 m is er volgens de krappe normen van de bouwcode al minstens 5,30 m nodig. De fietsenstalling meet hier maar 5,00 m. 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu  

Transport & Supply Chain Services Center nv is een logistiek bedrijf gespecialiseerd in de opslag en behandeling van goederen. Volgende activiteiten worden uitgevoerd: laden en lossen, herverpakken, sorteren en bundelen en preassemblage met perslucht. Goederen die opgeslagen worden zijn houten paletten, metalen, kunststoffen of gietijzeren componenten, oliën in verplaatsbare recipiënten en kiezelzuur. In de huidige toestand zijn er twee magazijncomplexen met oppervlaktes van 10.610 m² en 14.592 m². 

Het project omvat de uitbreiding van de site met een bijkomende industriehal op perceel 193F aan de Elektronikalaan 7. Het perceel is onbebouwd, deels verhard en deels braakliggend. 

Het nieuwe gebouw zal bestaan uit een magazijn (5.500 m²) met luifel (624 m²) en twee kleinere compartimenten (2x 108 m²) voor een hoogspanningscabine en personeelsruimte (sanitair en refter). Door de uitbreiding van de beschikbare magazijnoppervlakte worden de opslaghoeveelheden in de vergunning aangepast. De nieuwe hal, hal G, wordt ingekuipt uitgevoerd en voorzien van een vloeistofdichte ondergrond. De opslagoppervlakte bedraagt 5.211 m² met een gemiddelde opslagcapaciteit van 1 ton/m². 

De totale opslaghoeveelheid van de gevaarlijke producten wordt in deze aanvraag niet uitgebreid, wel zal ook in het nieuwe magazijn mogelijkheid zijn gevaarlijke producten op te slaan, namelijk: 

omschrijving 

hal G 

totaal TSCSC 

GHS03 - oxiderende vaste stoffen en vloeistoffen  

10 ton 

46 ton 

GHS05 - bijtende vaste stoffen en vloeistoffen 

10 ton 

46 ton 

GHS07 - schadelijke vaste stoffen en vloeistoffen 

10 ton 

46 ton 

GHS08 - gezondheidsgevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen 

10 ton 

50 ton 

GHS09 - voor aquatisch milieu gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen 

10 ton 

50 ton 

opslag van gevaarlijke stoffen in handelsrecipiënten (< 30 kg of liter) 

5 ton 

5 ton 

  

De producten bevinden zich in verplaatsbare recipiënten, met een maximale inhoud van 1.500 liter. De opslag van de gevaarlijke vloeistoffen gebeurt op lekbakken. Er zijn spillkits aanwezig bestaande uit adsorptiekorrels, adsorptiekussens, schop, borstel en een container om gemorste vloeistoffen in te dijken en op te kuisen. De inrichting van het magazijn, de wijze van opslag en de preventieve maatregelen beperken het risico op bodemverontreiniging voldoende. Om het brandrisico te beheersen zullen de voorwaarden van BZA opgelegd worden.  

Het magazijn zal voornamelijk gebruikt worden voor het opslaan van allerhande niet gevaarlijke producten. De totale opslaghoeveelheden stijgen hierdoor als volgt: 

omschrijving 

hal G 

totaal TSCS 

19.6.1°c) – opslag van houten paletten, kisten en platen in een lokaal 

+3.644 m³ 

21.324 m³ 

23.3.1°c) – opslag van kunststoffen of voorwerpen uit kunststof 

+5.304 ton 

39.804 ton 

33.4.1°c) - opslag van papier, karton en waren uit papier en karton 

+200 ton 

600 ton 

36.4.1° - opslag van rubber en rubberen voorwerpen  

+5.304 ton 

39.804 ton 

41.5 - textiel en textielwaren 

+5.304 ton 

39.804 ton 

  

Onder luifel zal eveneens opslag zijn van houten paletten, kisten en platen. De hoeveelheid opslag van hout in openlucht (19.6.1°d)) stijgt met 1.285 m³ tot 18.105 m³. Ook een deel van de kunststofvoorwerpen kan onder de luifel of op het buitenterrein opgeslagen worden. 

De opslag van de niet gevaarlijke producten in het opslagmagazijn en in openlucht brengt weinig risico’s mee voor mens en milieu indien de voorwaarden van de brandweer nageleefd worden.  

Het nieuwe magazijn wordt vorstvrij gehouden met vier stookinstallaties op gas van 100 kW. Het totaal vermogen van de stookinstallaties aanwezig op de inrichting daalt evenwel met 1.754 kW door het vervangen van enkele op mazout gestookte stookketels door nieuwe efficiëntere gasgestookte branders en elektrische ketels. Door de netto afname van het vermogen en de vernieuwde installatie zal de uitstoot van rookgassen dalen ten opzichte van de huidige situatie. De stookinstallaties om de magazijnen vorstvrij te houden draaien bovendien slechts tussen de 20 en 40 uren per jaar. 

Als gevolg van de nieuwe personeelsruimte zal het geloosde huishoudelijke afvalwater toenemen met 150 m³ tot 1.200 m³/jaar. De lozing vindt plaats in de riolering van de Elektronikalaan, aangesloten op de RWZI Aartselaar. 

Een deel van het hemelwater van het nieuwe gebouw wordt opgevangen in een hemelwaterput (10 m³). De watervraag is echter klein. De daken en verhardingen rechts en achteraan de hal worden naar een ondergrondse buffer en ondergronds infiltratiebekken (inhoud 235 m³, oppervlakte 379 m²) onder het gebouw geleid. Hemelwater afkomstig van laadkades links en vooraan de hal wateren af naar een wadi (diepte 70 cm) vooraan het gebouw. Het ondergronds bufferbekken loopt over in de wadi, die op zijn beurt overloopt in de straatriolering. De combinatie van ondergronds bekken en bovengrondse wadi is gedimensioneerd om in een latere fase bestaande niet aangesloten verhardingen mee aan te sluiten; concreet zou het gaan om hemelwater van hal D en E. 

Opmerkelijk is dat in het dossier wordt aangegeven dat aan de voorzijde (Elektronikalaan) een zone vrijgehouden wordt om in een latere fase kantoren op te trekken (tussen het personeelsgebouw en de hoogspanningscabine). Deze ruimte wordt in het huidige project echter ingenomen door de wadi. Alhoewel deze kantoren nog geen onderwerp uitmaken van de aanvraag lijkt dit moeilijk combineerbaar. 

Het dossier vermeldt verder dat in het nieuwe gebouw gebruik gemaakt zal worden van energiezuinige technieken, onder andere duaal gebruikte airconditioningsinstallaties. In één van de compartimenten is een hoogspanningscabine voorzien. Deze installaties worden niet opgenomen in voorliggende aanvraag. Indien deze gepland worden in het project dienen ze nog opgenomen te worden in de vergunning. 

Een deel van de vergunde stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen bevindt zich op de voorliggende projectlocatie. De exploitant geeft dan ook aan dat de in 2020 vergunde uitbreiding van het aantal stalplaatsen (kenmerk OMV_2019102188) op dat perceel niet meer van tel is. Echter werd de aanpassing van de rubriek 15.1.2° niet opgenomen in de aanvraag. Het aantal stalplaatsen wordt in dit besluit teruggebracht van 72 naar 50, zoals voorzien in de vergunning vóór de uitbreiding. 

 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden   

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven. 

  1. Het advies van Aquafin is strikt na te leven. 

  1. Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode. 

  1. Aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel te voorzien conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode. 

  1. Drainageleidingen en bemalingen te voorzien conform de bepalingen van artikel 42 van de bouwcode. 

  1. Voor de werken contact op te nemen met Stadsontwikkeling – dienst Publieke Ruimte Structureel Onderhoud betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken. 

  1. De nieuwe bomen te voorzien van een stamomtrek van minstens 18/20; 

  1. Tussen de parkeervakken bomen te voorzien in plaats van struiken. 

  1. Borden rijrichting te voorzien aan de poorten. 

  1. De indeling van de fietsenstalling te voorzien met maten conform de bepalingen van de bouwcode. 

  1. De gevels te voorzien in lichtgrijs. 

  1. De buffer onder de nieuwe hal waterdicht te voorzien. 

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten 

Mits de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden nageleefd worden, worden de risico’s voor mens en milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning uit te breiden. 

Geadviseerde rubriek(en) Transport & Supply Chain Services Center nv 

Rubriek 

Omschrijving 

Geadviseerd voor 

3.2.2°a) 

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; 

+150,00 m³/jaar 

19.6.1°c) 

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; 

+3.644,00 m³ 

19.6.1°d) 

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; 

+1.285,00 m³ 

23.3.1°c) 

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; 

+5.304,00 ton 

33.4.1°c) 

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; 

+200,00 ton 

36.4.1° 

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; 

+5.304,00 ton 

41.5 

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; 

+5.304,00 ton 

 

43.1.2°a) 

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a); 

-1.754,00 kW 

 

Gecoördineerde rubriek(en) Transport & Supply Chain Services Center nv 

Rubriek 

omschrijving  

Gecoördineerd 

3.2.2°a) 

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; 

1.200,00 m³/jaar 

6.4.2° 

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; 

90,000 liter 

15.1.2° 

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; 

52 voertuigen 

16.3.2°a) 

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; 

120,00 kW 

17.3.2.1.1.2° 

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; 

35,00 ton 

17.3.2.1.2.2° 

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; 

90,00 ton 

17.3.3.2°a) 

opslagplaatsen volledig gelegen in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton; 

46,00 ton 

17.3.4.2°a) 

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

46,00 ton 

17.3.6.2°a) 

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; 

46,00 ton 

17.3.7.2°a) 

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

50,00 ton 

17.3.8.2° 

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; 

50,00 ton 

17.4. 

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; 

5.000,00 liter 

19.6.1°c) 

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; 

21.324,00 m³ 

19.6.1°d) 

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; 

18.105,00 m³ 

23.3.1°c) 

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; 

39.804,00 ton 

33.4.1°c) 

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; 

600,00 ton 

36.4.1° 

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; 

39.804,00 ton 

41.5. 

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; 

39.804,00 ton 

43.1.2°a) 

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a); 

3,209,00 kW 


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden 

  1. De hoogspanningscabine en airconditioningsinstallaties dienen, wanneer zij voorzien worden, op voorhand onderwerp uit te maken van een omgevingsvergunningaanvraag. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

Procedurestap 

Datum 

Indiening aanvraag 

1 september 2022 

Volledig en ontvankelijk 

16 september 2022 

Start openbaar onderzoek 

26 september 2022 

Einde openbaar onderzoek 

26 oktober 2022 

Gemeenteraad voor wegenwerken 

geen 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit 

28 februari 2023

Verslag GOA 

21 december 2022 

naam GOA 

Wim Van Roosendael en Bieke Geypens 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten  

Startdatum 

Einddatum 

Schriftelijke bezwaar-schriften 

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften 

Petitie-lijsten 

Digitale bezwaar-schriften 

26 september 2022 

26 oktober 2022 

0 

0 

0 

0 


Wegens een cyberaanval op de stad Antwerpen werd het openbaar onderzoek mogelijks geschaad en konden eventuele analoog ingediende bezwaarschriften niet meer worden verwerkt.

Gelieve ook rekening te houden met het feit dat de stad Antwerpen nog niet in de mogelijkheid is om onmiddellijk een nieuw openbaar onderzoek op te starten.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij: 

- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt; 

- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.?? 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden: 

Algemene voorwaarden 

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken. 

Stedenbouwkundige voorwaarden 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden   

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven. 

  1. Het advies van Aquafin is strikt na te leven. 

  1. Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode. 

  1. Aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel te voorzien conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode. 

  1. Drainageleidingen en bemalingen te voorzien conform de bepalingen van artikel 42 van de bouwcode. 

  1. Voor de werken contact op te nemen met Stadsontwikkeling – dienst Publieke Ruimte Structureel Onderhoud betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken. 

  1. De nieuwe bomen te voorzien van een stamomtrek van minstens 18/20; 

  1. Tussen de parkeervakken bomen te voorzien in plaats van struiken. 

  1. Borden rijrichting te voorzien aan de poorten. 

  1. De indeling van de fietsenstalling te voorzien met maten conform de bepalingen van de bouwcode. 

  1. De gevels te voorzien in lichtgrijs. 

  1. De buffer onder de nieuwe hal waterdicht te voorzien. 

Bijzondere milieuvoorwaarden 

  1. De hoogspanningscabine en airconditioningsinstallaties dienen, wanneer zij voorzien worden, op voorhand onderwerp uit te maken van een omgevingsvergunningaanvraag. 

Brandweervoorwaarden 

De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/SF/2022/G.00349.WI.0005 zijn van toepassing.  

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren. 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en): 

 Rubriek 

Omschrijving  

Gecoördineerd 

3.2.2°a) 

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; 

1.200,00 m³/jaar 

6.4.2° 

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; 

90,000 liter 

15.1.2° 

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; 

52 voertuigen 

16.3.2°a) 

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; 

120,00 kW 

17.3.2.1.1.2° 

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; 

35,00 ton 

17.3.2.1.2.2° 

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; 

90,00 ton 

17.3.3.2°a) 

opslagplaatsen volledig gelegen in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton; 

46,00 ton 

17.3.4.2°a) 

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

46,00 ton 

17.3.6.2°a) 

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; 

46,00 ton 

17.3.7.2°a) 

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

50,00 ton 

17.3.8.2° 

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; 

50,00 ton 

17.4. 

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; 

5.000,00 liter 

19.6.1°c) 

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal; 

21.324,00 m³ 

19.6.1°d) 

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; 

18.105,00 m³ 

23.3.1°c) 

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; 

39.804,00 ton 

33.4.1°c) 

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; 

600,00 ton 

36.4.1° 

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; 

39.804,00 ton 

41.5. 

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; 

39.804,00 ton 

43.1.2°a) 

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a); 

3,209,00 kW 

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten geldig is tot 26 januari 2027, de einddatum van de lopende vergunning. 

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.