Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022119417 |
Gegevens van de aanvrager: | Irmin en Tom Leen - Moors met als adres Lodewijk Van Sullstraat 34 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Lodewijk Van Sullstraat 34 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 21 sectie A nr. 178W5 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 27/08/1992: vergunning (961#10574) voor het bouwen van een rijwoning met ingebouwde garage.
Vergunde / Geacht vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- inrichting overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd;
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- voorzien van een extra bouwlaag;
- inrichten van een terras met buitentrap;
- wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- voorzien van een tuinberging.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft het uitbreiden van een bel-etagewoning van 3 bouwlagen onder plat dak.
Nieuwe bouwlaag
Bovenop de bestaande woning wordt een bijkomende bouwlaag voorzien. De nieuwe verdieping heeft een bouwdiepte van circa 11,3 meter, wat maximaal aansluit bij de bouwdiepte van de onderliggende bouwlagen en maximaal aansluit bij de bouwdiepte van de aanpalende eengezinswoningen. De nieuwe kroonlijsthoogte betreft circa 12,2 meter.
Vooraan de nieuwe verdieping wordt een buitenruimte voorzien. Dit wordt uitgewerkt zowel op vlak van bouwvolume als geveluitwerking als een inpandig terras. Dit wordt gunstig geadviseerd.
Terras eerste verdieping
Het terras achteraan de eerste verdieping blijft links ongewijzigd, met uitzondering van de zone van 60 centimeter die in 1992 omwille van het toenmalige burgerlijke wetboek als ontoegankelijk was voorzien. Langs de rechterzijde wordt het terras uitgebreid tot tegen de vergunde scheidingsmuur van het terras van de rechts aanpalende woning. Ook de tuintrap rechts achteraan bevindt zich geheel binnen het gabarit van deze scheidingsmuur. Gelet op de context van deze scheidingsmuren en de bouwvolumes van de aanpalende gebouwen, wordt dit terras gunstig geadviseerd.
Tuinberging
Achteraan de tuin is een tuinhuis van circa 7 m² aanwezig. Dit bevindt zich op slechts circa 0,3 meter van de tuin van de rechterbuur en circa 0,6 meter van tuin van de achterbuur. Gelet op de kleine schaal van het tuinhuis ten opzichte van de tuin en gelet op de positie van de bestaande tuinberging van de rechts aanpalende woning, hiertegen geen bezwaar op voorwaarde dat deze zich bevindt onder een hoek van 45° vertrekkend vanop de perceelsscheiding.
Gevelisolatie
De bouwheer wenst de voorgevel en achtergevel te isoleren. Het na - isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie van de voorgevel. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.
Visueel-vormelijke elementen
In tegenstelling tot de meer klassieke baksteenarchitectuur van de rest van de Lodewijk Van Sullstraat, maakt de woning te nr. 34 onderdeel uit van een rij van drie woningen met een eind 20ste-eeuwse massieve architectuur met diep terugspringende vlakken ter hoogte van de gelijkvloerse en eerste verdieping.
Architectuur voorgevel
De voorgevel wordt geïsoleerd, waarbij maximaal getracht wordt de massieve vormentaal met terugspringende vlakken te behouden en dit door te trekken in de nieuwe bouwlaag. Het voorste gevelvlak wordt conform de rechts aanpalende woning wit bepleisterd en de terugliggende massieve delen worden afgewerkt in beige steen. Het nieuwe schrijnwerk wordt opnieuw in een blauwe kleurstelling voorzien. Dit wordt gunstig geadviseerd. Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd.
Arrière-corps
De bestaande scheidingsmuur voorziet links geen arrière-corps omdat de scheidingsmuur in de gevel uitgewerkt is als een zeer dunne schil. Het voorzien van een arrière-corps in aansluiting met de links aanpalende woning zou een ongunstige invloed hebben op het gevelbeeld.
De bestaande scheidingsmuur met de rechts aanpalende woning heeft wel een arrière-corps die het gevelritme van de straat versterkt. Deze wordt niet opgetekend in de aanvraag en wordt in nieuwe toestand uitgewerkt als een volledig in aluminium omkaste regenafvoer. De arrière-corps rechts moet vrij blijven van materiaal en isolatie. De omkasting van de regenafvoer wordt uitgesloten uit de vergunning.
Voorgevel gelijkvloers rechts
Ook wordt het voorste gevelvlak rechts niet tot het gelijkvloers als 1 vlak doorgetrokken, waardoor de gevel niet volledig visueel landt. Dit verbreekt het concept van een massief ogende gevel. In voorwaarden wordt opgenomen het voorste wit bepleisterde gevelvlak rechts door te trekken over de volledige gevelhoogte (dit met uitzondering van de arrière corps met breedte van circa 10 cm). Dit zoals in rood aangeduid op de geveltekening in nieuwe toestand.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Vrije hoogte terrassen
Deze afwijkingen zijn aanvaardbaar gelet op de beperkte oppervlakte van de afwijkingen en op voorwaarde dat een vrije hoogte van minstens 2,00 meter wordt voorzien.
Voortuinstrook
De vergunning uit 1992 doet geen uitspraak over eventuele verharding in de voortuin. Het is echter wel aannemelijk dat hier minstens twee verharde opritten aanwezig waren: een oprit tot de carport en een oprit tot de garagepoort.
In de nieuwe toestand wordt de carport heringericht, waarbij de autostalplaats verdwijnt. Hierdoor verdwijnt ook de noodzaak om de verharde oprit rechts te behouden. De voortuin moet onthard worden waarbij er maximaal 1 oprit tot de garagepoort (met breedte van maximaal 3 meter) en maximaal 1 pad tot de voordeur (met breedte van maximaal 1,5 meter) behouden blijft.
Op de vergunningsplannen uit 1992 staat ook een beerput vermeld in de voortuinstrook. Deze is niet meer aanwezig en er werd een hemelwaterput voorzien. Deze moeten zo veel mogelijk gecentreerd worden onder de oprit of het voortuinpad, zodat het ontharde en groene deel van de voortuin ondergronds zo veel mogelijk van verharding gevrijwaard blijft.
Nutsvoorziening
Bij het plaatsen van buitengevelisolatie dient er aandacht besteed te worden aan een aantal voorwaarden in openbare nutsvoorzieningen.
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar domein.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van het bestaande gevelvlak.
2. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.
3. Het voorste wit bepleisterde gevelvlak rechts uit te breiden over de volledige gevelhoogte tot over het gelijkvloers, conform de rode aanduiding op de voorgeveltekening (BA_MoorsLeen_G_N_VG). Dit met uitzondering van de arrière-corps.
4. De aluminium omkasting rondom de verticale hemelwaterafvoer in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
5. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.
6. Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar domein.
7. De verharding in de voortuin moet beperkt worden tot maximaal 1 oprit tot de garage (breedte maximaal 3 meter) en maximaal 1 pad tot de overdekte inkom (breedte maximaal 1,5 meter). Dit conform artikel 27 van de bouwcode. De (hemelwater/septische/…)-putten in de voortuin moeten conform artikel 13 van de bouwcode maximaal onder deze toegelaten verharding gecentreerd worden.
8. Er moet een septische put op eigen terrein voorzien worden met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
9.. Alle verharding in de achtertuin moet afwaterend naar de tuin voorzien worden, conform artikel 39 van de bouwcode.
10. De terrassen van een vrije hoogte van minstens 2,00 meter te voorzien.
11. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
12. De enkelvoudige scheidingsmuren moeten een dikte van meer dan 18 centimeter hebben, zodat er overal na het dragen van constructieonderdelen een dikte van minimaal 0,18 meter overblijft, conform artikel 34§4 van de bouwcode.
13. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
14. De tuinberging te voorzien onder een hoek van 45° vertrekkend vanop de perceelsscheiding.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 15 september 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 13 oktober 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 12 december 2022 |
Verslag GOA | 22 november 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van het bestaande gevelvlak.
2. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.
3. Het voorste wit bepleisterde gevelvlak rechts uit te breiden over de volledige gevelhoogte tot over het gelijkvloers, conform de rode aanduiding op de voorgeveltekening (BA_MoorsLeen_G_N_VG). Dit met uitzondering van de arrière-corps.
4. De aluminium omkasting rondom de verticale hemelwaterafvoer in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
5. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.
6. Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar domein.
7. De verharding in de voortuin moet beperkt worden tot maximaal 1 oprit tot de garage (breedte maximaal 3 meter) en maximaal 1 pad tot de overdekte inkom (breedte maximaal 1,5 meter). Dit conform artikel 27 van de bouwcode. De (hemelwater/septische/…)-putten in de voortuin moeten conform artikel 13 van de bouwcode maximaal onder deze toegelaten verharding gecentreerd worden.
8. Er moet een septische put op eigen terrein voorzien worden met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
9.. Alle verharding in de achtertuin moet afwaterend naar de tuin voorzien worden, conform artikel 39 van de bouwcode.
10. De terrassen van een vrije hoogte van minstens 2,00 meter te voorzien.
11. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
12. De enkelvoudige scheidingsmuren moeten een dikte van meer dan 18 centimeter hebben, zodat er overal na het dragen van constructieonderdelen een dikte van minimaal 0,18 meter overblijft, conform artikel 34§4 van de bouwcode.
13. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
14. De tuinberging te voorzien onder een hoek van 45° vertrekkend vanop de perceelsscheiding.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.