Terug
Gepubliceerd op 05/12/2022

2022_CBS_09448 - Omgevingsvergunning - OMV_2022085367. Jan Van Rijswijcklaan 53. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/12/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09448 - Omgevingsvergunning - OMV_2022085367. Jan Van Rijswijcklaan 53. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_09448 - Omgevingsvergunning - OMV_2022085367. Jan Van Rijswijcklaan 53. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022085367

Gegevens van de aanvrager:

de heer Tom Casteleyn met als adres Acacialaan 41 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Jan Van Rijswijcklaan 53 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 10 sectie K nr. 1863N3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

wijzigen van de functie kantoor naar wonen (eengezinswoning) en het in- en extern verbouwen van het vastgesteld onroerend erfgoed

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: Burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl:

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/6029;

-          02/04/1912: toelating (1910#2273) voor een ijzeren hek;

-          10/02/1911: toelating (1910#2273) voor een huis.

 

Geacht vergunde toestand  

-          functie:

  • kantoorgebouw (dienstverlening, kantoorfunctie, vrije beroepen);

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing van vier bouwlagen en drie traveeën onder zadeldak;

-          gevelafwerking:

  • geornamenteerde en gedecoreerde lijstgevel uit witte natuursteen met een gevelplint in blauwe hardsteen;
  • driezijdige erker van twee bouwlagen met balusterbalkon;
  • donker blauw houten buitenschrijnwerk met guillotineramen op de gelijkvloerse en eerste verdieping en t-ramen op de tweede en derde verdieping;

-          inrichting:

  • gietijzeren hekwerk (1912) in de voortuinstrook grenzend aan het openbaar domein;
  • het volledige perceel (buiten de voortuinstrook) is bebouwd.

 

Bestaande toestand

-          gevelafwerking:

  • de smeedijzeren voordeur werd vervangen.

-          inrichting:

  • het gietijzeren hekwerk in de voortuin werd verwijderd;
  • de voortuin is volledig verhard (klinkers) en wordt gebruikt als autostalplaats.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • eengezinswoning (wonen) met drie slaapkamers;

-          bouwvolume:

  • structurele wijzigingen:
    • er wordt een nieuwe verticale circulatie (lift) voorzien;
    • er worden openingen gemaakt in draagmuren.
  • voorzien van een dakterras op de derde verdieping met een netto oppervlakte van circa 26 m²;

-          gevelafwerking:

  • de voorgevel blijft qua materialisatie ongewijzigd (vastgesteld onroerend erfgoed);
  • zwart geschilderd houten buitenschrijnwerk met guillotineramen op de gelijkvloerse en eerste verdieping en t-ramen op de tweede en derde verdieping;
    • een nieuwe zwartkleurige gietijzeren inkomdeur met glas.
  • de achtergevel wordt geïsoleerd en aangepast aan de nieuwe interne indeling:
    • achtergevelafwerking in witte crepi en schrijnwerk in zwart aluminium schrijnwerk.

-          inrichting:

  • de voortuin is volledig verhard (klinkers) en wordt gebruikt als autostalplaats;
  • een deel van het perceel (13 m²) wordt ontpit en voorzien als achtertuinzone.


Inhoud van de aanvraag

-          wijzigen van de hoofdfunctie van kantoor naar wonen: eengezinswoning;

-          wijzigen van de voor- en achtergevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          ontpitten van de gelijkvloerse verdieping, voorzien als tuinzone;

-          regulariseren van een dakterras;

-          verharden van de voortuinstrook.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

11 oktober 2022

11 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

11 oktober 2022

14 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

11 oktober 2022

9 november 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:

Het gebouw werd vastgesteld bouwkundig erfgoed: Burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl: https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/6029. De wenselijkheid van behoud staat steeds voorop. Er worden intern structurele werken uitgevoerd: openingen gemaakt, toevoegen van een nieuwe verticale circulatie (lift) en het eventueel verwijderen van historische interieur elementen. Het schrijnwerk in de voorgevel wordt geschilderd (zwart). Het gietijzeren hekwerk uit 1912 in de voortuinstrook werd verwijderd zonder vergunningen en de voortuinstrook werd verhard.  ADVIES MZ

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:

De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. De afsluiting die dateert uit 1912 werd verwijderd en er werd geen nieuwe afsluiting voorzien;

  • artikel 27 Open ruimte:

§1. Gezien de functiewijziging van een kantoor naar een woonfunctie dient voldaan te worden aan dit artikel. Het perceel heeft een bruto oppervlakte van circa 117 m² waardoor 23, 4 m² van het maaiveld onbebouwd dient te zijn. Door het ontpitten ontstaat er een buitenruimte op het maaiveld van circa 13 m².

§4. Voor voortuinen zijn enkel de strikt noodzakelijke verhardingen toegestaan. De voortuinstrook werd volledig verhard (klinkers) en doet dienst als autostalplaats, daar deze voordien groen en onverhard was en voorzien van hekwerk. Deze toestand blijft ongewijzigd en voldoet bijgevolg niet aan dit artikel.

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

Gezien de functiewijziging van een kantoor naar een woonfunctie dient voldaan te worden aan dit artikel. Er wordt een woning voorzien met 3 slaapkamers. Er worden vier fietsstalplaatsen voorzien in de voortuinstrook. Deze worden strijdig met de bouwcode niet inpandig voorzien en zijn bovendien niet overdekt.

  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

er werden geen parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien

  • artikel 43 Septische putten:

Het is verplicht om bij verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. De tuinzone wordt ontpit en voorzien als tuinzone waaronder zich een bestaande beerput bevindt.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De Jan Van Rijswijcklaan wordt gekenmerkt door grote burgerhuizen en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De beoogde functie ‘eengezinswoning’ is inpasbaar in de omgeving.

De dienst OS/BI die in deze aanvraag omwille van de kantoorfunctie om advies werd gevraagd stellen dat het hier geen strategische kantoorlocatie betreft waardoor zij geen bezwaar hebben om dit pand te renoveren en terug om te vormen naar een eensgezinswoning.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Het wijzigen van het programma komt de draagkracht van de site ten goede. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving.

De geplande ontpitting achteraan is positief. Strijdig met de bouwcode wordt er echter slechts een ontpitting voorzien van 11 % (13 m2) i.p.v. de minimaal vereiste 20 % (23,4 m2). Aangezien de bovenliggende verdiepingen bebouwd zijn tot op de nieuwe bouwdiepte op het gelijkvloers zou een grotere ontpiting betekenen dat ook de bovenliggende verdiepingen deels dienen te worden afgebroken. Dit staat niet in verhouding tot het resultaat. Bovendien sluit de nieuwe bouwdiepte aan op deze van de aanpalende panden. Om deze redenen kan dan ook een afwijking worden toegestaan.

 

Cultuurhistorische aspecten en Visueel vormelijke elementen.

Aan de stedelijke dienst monumentenzorg werd advies gevraagd omdat het pand opgenomen is in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.  De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie in dergelijk gebied dient immers onderworpen te worden aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Cultuurhistorische waardenstelling

Het betreft een burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl gebouwd in opdracht van E. Govaerts, naar een ontwerp door Ferdinand Dermond uit 1910. De architect liet zich aan het begin van zijn loopbaan, kort na de eeuwwisseling, opmerken met enkele opvallende realisaties in art nouveau. Omstreeks 1910 keerde hij deze vernieuwende stroming echter de rug toe, voor een meer conventionele beaux-artsstijl, waarvan de woning Govaerts een representatief voorbeeld is. Ook tijdens het interbellum zou zijn architectuur gekenmerkt blijven door een behoudend karakter.

Rijhuis van vier bouwlagen en drie traveeën onder zadeldak, met een lijstgevel uit witte natuursteen op een sokkel van blauwe hardsteen. Horizontaal wordt de gevel opgedeeld in een zwaar belijnde benedenbouw die de geboste begane grond en de bel-etage omvat, en een bovenbouw met kolossale pilastergeleding. Verticaal legt de compositie legt het accent op de twee rechtertraveeën, die tot een risaliet worden gebundeld, met als accent een driezijdige erker met balusterbalkon oplopend over de benedenbouw. De sobere, classicistische ornamentatie is beperkt tot sluitstenen in de vorm van fakkels met acanthusbladeren, borstweringen met bloemenguirlandes en dropmotief, rankwerk en medaillons met chutes onder de kroonlijstconsoles. Het houten vensterschrijnwerk is behouden, de gesmeed ijzeren inkomdeur en het grootste deel van het voortuinhek werden verwijderd.

Typisch voor de klassieke typologie van het burgerhuis wordt de lage begane grond volgens de bouwplannen ingenomen door de inkom en het trappenhuis met afzonderlijke diensttrap, een spreekkamer, een kantoor en de keuken. De bel-etage omvat de woonkamer aan de straatzijde, waarachter eerder ongewoon twee slaapkamers en een badkamer. Ook de tweede en de ondiepe derde verdieping dienden vermoedelijk voor slaapkamers. De oorspronkelijke kamerstructuur bleef bewaard, de interieurafwerking is grotendeels verdwenen, er zijn op bepaalde plaatsen nog stucwerkplafonds (al dan niet beschadigd) aanwezig.

Het buitenschrijnwerk in de voorgevel bleef bewaard, de voordeur en het centrale raam op de derde verdieping werden ooit al aangepast. Het hekwerk aan de straat werd in het verleden al verwijderd, de voortuin is volledig verhard.

 

Afweging

Men wenst het pand dat intussen volledig in gebruik was als kantoor, om te vormen tot een eengezinswoning.

De voorgevel blijft ongewijzigd, het schrijnwerk in de voorgevel wordt zwart geschilderd. De voordeur wordt vervangen door een nieuwe stalen voordeur die beglaasd wordt voorzien. De achtergevel wordt geïsoleerd en afgewerkt met een witte crepi. De gevelopeningen worden hier beperkt gewijzigd en er wordt aluminium schrijnwerk in geplaatst.

De kamerstructuur blijft behouden, waar mogelijk worden de stucwerkplafonds hersteld.

Achter de traphal wordt een nieuwe lift geplaatst. Op de gelijkvloerse verdieping wordt opnieuw beperkt open ruimte gecreëerd door sloop van het gelijkvloerse volume. 

Alle verlaagde plafonds worden verwijderd, waar mogelijk worden de stucwerkplafonds hersteld.

De ruimte onder het zadeldak wordt opengewerkt zodat hier een grote hoge ruimte ontstaat, in aansluiting met het dakterras.

De voortuin blijft verhard. Kenmerkend voor de voortuinen hier is een hekwerk of haag die de voortuin afsluit van het openbaar domein. Het lijkt ons aangewezen verder te onderzoeken hoe hieraan tegemoet gekomen kan worden.

De voorgestelde wijzigingen respecteren de erfgoedwaarde van het pand, de aanvraag is bijgevolg aanvaardbaar.

 

Gelet op het voorgaande wordt door de dienst monumentenzorg een voorwaardelijk gunstig advies verleend.Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies gevolgd.

 

De voortuin werd volledig verhard. Dit is niet aanvaardbaar. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat en bevordert de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt.

Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegestaan. In voorwaarde zal hierom worden opgelegd de voortuin maximaal te ontharden en als een groene ruimte aan te planten. De tuin dient op de grens te worden afgesloten door bijvoorbeeld een levende lage haag wat eveneens in voorwaarde zal worden opgelegd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Hoewel het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden wordt er geen septische put voorzien. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. Deze zal bijgevolg in voorwaarde worden opgelegd.

 

De woning voldoet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande verbouwingswerken zijn mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van kantoor naar wonen.

Het kantoor wordt ingericht als ééngezinswoning.

 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 1

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

Voorliggende aanvraag heeft bovendien betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 2 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 - 0 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

 

Op basis van de plannen komen we voor het kantoor op een oppervlakte van +/- 200m². De bestaande behoefte van het kantoor is 2 (1.1ppl/100m²).

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 2.

 

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 2 parkeerplaatsen.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 2 = -1 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de ééngezinswoning met 3 slaapkamers moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden:

-          1 woning met 3 slaapkamers = 1 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 4

 

In de voortuin worden 4 fietsstalplaatsen voorzien.

Zoals aangegeven in de beschrijvende nota was het omwille van de historische context niet mogelijk een fietsenberging inpandig te voorzien. In afwijking op de bouwcode worden deze niet overdekt voorzien. Dit is aanvaardbaar aangezien een gesloten constructie in de voortuinstrook niet kenmerkend is. Bovendien zou een gesloten constructie in de voortuinstrook een negatieve impact hebben op de levendige plint.  

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er moet een septische put voorzien worden conform de bepalingen van de bouwcode.

2. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

3. De voortuin moet maximaal onthard worden en als groene zone worden aangeplant.

4. De voortuin moet op de grens worden afgesloten door en groene haag conform de bepalingen van de bouwcode.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

9 augustus 2022

Volledig en ontvankelijk

11 oktober 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 december 2022

Verslag GOA

23 november 2022

naam GOA

Brenda Dierckx

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er moet een septische put voorzien worden conform de bepalingen van de bouwcode.

2. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

3. De voortuin moet maximaal onthard worden en als groene zone worden aangeplant.

4. De voortuin moet op de grens worden afgesloten door en groene haag conform de bepalingen van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.