Terug
Gepubliceerd op 05/12/2022

2022_CBS_09304 - Omgevingsvergunning - OMV_2022107036. Merksemsesteenweg 192. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/12/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09304 - Omgevingsvergunning - OMV_2022107036. Merksemsesteenweg 192. District Deurne - Goedkeuring 2022_CBS_09304 - Omgevingsvergunning - OMV_2022107036. Merksemsesteenweg 192. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022107036

Gegevens van de aanvrager:

NV ELAFLEX met als contactadres Merksemsesteenweg 192 te 2100 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV ELAFLEX (0404945108) met als contactadres Merksemsesteenweg 192 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Merksemsesteenweg 192 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 27 sectie A nr. 140G

waarvan:

 

-     20220413-0024

afdeling 27 sectie A nr. 140G (Elaflex NV)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het slopen van een bestaande bedrijfruimte, het bouwen van een nieuwe bedrijfsruimte en de exploitatie van een metaalbewerkingsbedrijf

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis  

-     13/03/1996: vergunning (629#2188) voor een verbouwing;

-     21/09/1966: vergunning (627#23986) voor het oprichten van een industriegebouw.

 

Vergunde toestand 

-     functie: 

  • bedrijfsgebouw op industrieterrein;

-     bouwvolume: 

  • hoekpand van 1 tot 2 bouwlagen onder platte daken.

 

Bestaande toestand

-     te slopen bedrijfsgebouw.

Nieuwe toestand

-     functie:  

  • nieuw bedrijfsgebouw met parkeerterrein en hoogspanningscabine; 

-     bouwvolume: 

  • 1 tot 4 bouwlagen onder platte daken
  • open ruimte rondom gebouw aangelegd met betonklinkers, betonverharding en groenaanplanting; 

-     gevelafwerking: 

  • lichtkleurige betonpanelen en aluminium sandwichpanelen met plint uit donkerkleurige betonpanelen;
  • donkerkleurig aluminium schrijnwerk.

Inhoud van de aanvraag 

-     slopen van bestaand bedrijfsgebouw; 

-     bouwen van nieuw bedrijfsgebouw;

-     plaatsen van hoogspanningscabine;

-     vernieuwen verharding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het college verleende op 5 mei 2017 een vergunning aan Elaflex nv voor een periode van 20 jaar (MV2017/2).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft de sloop, bouw en exploitatie van een metaalbewerkingsbedrijf.

 

Aangevraagde rubriek(en)

  

Aangevraagde rubriek(en) Elaflex NV
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

wijziging lozingspunt

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-260,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+530,00 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+6 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+129,50 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

verplaatsing

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

0,31 ton

(nieuw)

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,86 ton

(nieuw)

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,68 ton

(nieuw)

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,31 ton

(nieuw)

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,31 ton

(nieuw)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+200,00 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

+15,11 kW

29.5.7.1°a)1)

Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van: gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55 °C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

verplaatsing

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

+40,00 ton

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen Vergunningen

24 augustus 2022

26 september 2022

Voorwaardelijk gunstig

AQUAFIN NV

24 augustus 2022

3 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

24 augustus 2022

28 september 2022

Voorwaardelijk gunstig

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid

24 augustus 2022

29 september 2022

Ongunstig

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid

24 november 202225 november 2022Voorwaardelijk gunstig

Water-link

24 augustus 2022

3 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

24 augustus 2022

2 september 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

24 augustus 2022

1 september 2022

Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten

24 augustus 2022

2 september 2022

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu

24 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

24 augustus 2022

17 november 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

24 augustus 2022

28 september 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
Het advies van Aquafin is voorwaardelijk gunstig, zij beoordelen de aanvraag in overeenstemming met de gewestelijke verordening. 

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 26 Afvalverzameling:
    functies anders dan wonen, dienen een afgescheiden ruimte voor afvalberging te hebben die voorzien wordt van verluchting en minimaal 4 mgroot is. Er worden bergingen voorzien, maar geen ervan wordt specifiek ingetekend als afvalberging;

 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
De aanvraag (PIV3) is in overeenstemming met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid.

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-     Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 19 augustus 2022.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

-     Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. Het bestaande bedrijfsgebouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuw bedrijfsgebouw. De aanvraag is verenigbaar met de bestemming industriegebied volgens gewestplan.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst voor Ondernemen en Stadsmarketing. Zij geven gunstig advies:

“De aanvraag omvat de afbraak van bestaande bebouwing en de nieuwbouw voor het aanwezige bedrijf. De site is gelegen binnen het industriegebied kanaalkant zuid zoals voorzien in de beleidsnota ruimtelijke economie en het provinciaal project kanaalkant. De aanvraag past binnen de goedgekeurde beleidsvisies.”

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De schaal en het ruimtegebruik van het gebouw zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. De inplanting van het nieuwe gebouw respecteert de bouwvrije voortuinstrook die kenmerkend is voor het bedrijventerrein.

In overleg met de aanvrager werd de aanleg rondom het gebouw hertekend zoals weergegeven op het plan BA_BOUWEN BEDRIJFSRUIMTE_I_N_01_INPL NT_IN_ROOD. Hierbij werd het aantal kruisingen met het voetpad omwille van parkeren geminimaliseerd omwille van de veiligheid en werd er meer en gediversifieerder groen voorzien, o.a. door het plaatsen van hagen langs de perceelsgrenzen. In de bestaande situatie zijn de onverharde zones ingericht met gazon. De bijdrage aan de biodiversiteit van gazon is beperkt. Omwille van ondersteuning aan de biodiversiteit van de sterk versteende omgeving van het bedrijventerrein wordt in de voorwaarde bij de vergunning gestipuleerd dat de borders met heesters en/of vaste planten moeten ingericht worden.

Het voorzien van grasdals voor de individuele parkeerplaatsen werd echter niet weerhouden omwille van de aanwezigheid van het waterbergend en infiltrerend systeem, die afgedekt worden met betonplaten met open voeg en een beperkte dikte. Het plaatsen van grasdals is niet uitvoerbaar gezien die beperkte beschikbare opbouwhoogte. 

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag is visueel-vormelijk inpasbaar in de omgeving. Het materiaalgebruik bestaat uit een grijze staalskeletstructuur voor de bedrijfshal en kantoorgevels uit betonnen prefabelementen. De materiaalkeuze is kenmerkend voor de industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het advies van het Dienst Integraal Waterbeleid is voorwaardelijk gunstig. De aanvrager heeft het advies doorgesproken met de dienst waarbij het gebruik van het hydrops systeem werd voorgesteld. De Dienst Integraal Waterbeleid kan zich vinden in dit systeem, mits er rekening wordt gehouden met de opgenomen voorwaarden. Deze voorwaarden zullen deel uitmaken van de vergunning. 

 

Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.

 

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen buiten een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 3.000 m² (5.807 m²) en een ingreep boven 5.000 m² (circa gelijk aan het projectgebied). De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

Er werd een archeologienota opgemaakt door Verrijckt waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 19 augustus 2022 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/23324). Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt. Er dient met andere woorden geen verder onderzoek te gebeuren.

 

Functies anders dan wonen, dienen een afgescheiden ruimte voor afvalberging te hebben die voorzien wordt van verluchting en minimaal 4 m² groot is (bouwcode, artikel 26). Er worden bergingen voorzien, maar geen ervan wordt specifiek ingetekend als afvalberging. In de voorwaarden bij de vergunning dient de inrichting van een afgescheiden ruimte voor afvalberging opgelegd te worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

De aanvraag betreft het slopen van een bestaande bedrijfsruimte en het bouwen van een nieuwe bedrijfsruimte en de exploitatie van een metaalbewerkingsbedrijf.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 43 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij nieuwbouw wordt de parkeerbehoefte altijd volledig berekend. Er wordt voor de parkeerbehoefte een opsplitsing gemaakt wat betreft de functie in het bedrijfsgebouw. Opslag wordt apart gerekend omdat dit deel veel minder arbeidsintensief is. 

-     Productie:  895 m² > 1,75/100 m² = 15.66

-     Opslag: 2.046 m² < 0,75/100 m² = 15.48

-     Kantoor: 750 m² < 1,55/100 m² = 11.63

De werkelijke parkeerbehoefte is 43.

 

De plannen voorzien in 41 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Er worden 41 parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien. Deze zijn, na de besproken herintekening, ingepland rondom het bedrijfsgebouw.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 41.

Dit aantal is toereikend. Omwille van de herintekening die meer veiligheid en meer groen tot gevolg heeft, worden er 41 parkeerplaatsen weerhouden. 

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 41-41=0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. De werkelijke behoefte wordt bijgesteld omwille van de ingrijpende herintekening van het perceel die de veiligheid, het groenaandeel en de biodiversiteit ten goede komt.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Fietsvoorzieningen

Er wordt een inpandige fietsberging voorzien van 39 m². Deze is ruim genoeg voor het aantal medewerkers op de site.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Elaflex NV is een bedrijf gespecialiseerd in het produceren en verkopen van flexibele leidingen en de bijhorende verbindingen en koppelstukken. De leidingen kunnen uit rubber of composietmaterialen bestaan. Op de site in Deurne worden verschillende types metalen koppelingen en flenzen vervaardigd en gemonteerd op de leidingen en slangen. Daarnaast worden de overige producten uit het assortiment van het bedrijf reeds afgewerkt ingevoerd vanuit de buitenlandse vestigingen. Deze kunnen op de vestiging in Deurne nog gemonteerd worden of ze worden als dusdanig verder verkocht.

 

Voor de productie zijn verschillende metaalbewerkingsmachines aanwezig in de bedrijfshal. Verder worden hier ook alle types leidingen gestockeerd in afwachting van montage met de juiste hulpstukken. Tot slot worden de afgewerkte leidingen en slangen met bijhorende koppelingen ook getest op dichtheid.

 

Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning klasse 2. Men wenst nu echter de bestaande bedrijfsgebouwen af te breken en een nieuwe bedrijfshal in de plaats te bouwen. Er zullen ook enkele nieuwe machines geïnstalleerd worden waardoor de toekomstige toestand niet meer in overeenstemming zal zijn met de vergunde toestand. Om die reden wordt een nieuwe vergunningsaanvraag klasse 2 ingediend.

 

Alle huidige metaalbewerkingsmachines zullen behouden blijven en opnieuw een plaats krijgen in het nieuwe gebouw. Daarnaast zullen ook nieuwe machines aangekocht worden waardoor het vermogen aan metaalbewerkingstoestellen zal stijgen. Ook de opslag van rubber zal uitgebreid worden.

 

In de huidige vergunning werden twee compressoren vergund. Er is echter slechts 1 compressor aanwezig op de site en ook in de toekomst zal geen tweede compressor in gebruik genomen worden. Het vermogen in rubriek 16 zal aldus wijzigen. Het rubrieknummer zal eveneens aangepast worden aan de huidige wetgeving.

 

De aanwezige gevaarlijke producten zullen ook geactualiseerd worden. In de huidige vergunning werd slechts een kleine stock van 50 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen vergund. In de toekomst zullen echter meer producten opgeslagen worden. Zo zal de opslag in kleine verpakkingen uitgebreid worden, maar daarnaast zullen ook enkele producten in grotere verpakkingen opgeslagen worden. Hiervoor worden enkele nieuwe rubrieken toegevoegd aan de vergunning. De hoeveelheid aan brandbare oliën die worden opgeslagen, zal echter dalen ten opzichte van de vergunde toestand.

 

Voor de verwarming van het gebouw zal niet langer gebruik gemaakt worden van stookinstallaties op stookolie. De aanwezige stookolietank, evenals de stookinstallaties, zullen dan ook verwijderd worden. In de plaats zal geopteerd worden voor warmtepompen. Er zullen in totaal 2 toestellen geïnstalleerd worden voor het verwarmen en koelen van zowel de kantoren als de bedrijfshal. Deze installaties worden toegevoegd aan rubriek 16. De warmtepompen zullen werkzaam zijn op een systeem van thermische energieopslag in boorgaten. De boringen van dit systeem zullen uitgevoerd worden tot een diepte van maximaal 150 meter. Het dieptecriterium op de plaats van het projectgebied bedraagt 150 meter zodat deze niet ingedeeld zijn.

 

Voor het huishoudelijk afvalwater werd in de huidige vergunning een debiet van 840 m3/jaar aangenomen. Er zijn echter enkele werknemers minder aanwezig op de site dan in de vergunde toestand. Daarnaast is dit debiet ook een overschatting. Wanneer men de vuistregel van een verbruik van maximaal 15 m3/jaar per werknemer hanteert, wordt er slechts 360 m3/jaar aan huishoudelijk afvalwater geproduceerd. Dit debiet zal aldus niet langer ingedeeld zijn.

De hoogspanningstransformator zal in een aparte cabine geïnstalleerd worden. Het vermogen van de nieuwe transformator zal hoger liggen dan het vermogen van het huidige exemplaar.

Er is een zandstraalcabine aanwezig in de bedrijfshal. Deze heeft een vermogen van 0,37 kW en is dus niet ingedeeld.

 

Samengevat worden volgende ingedeelde activiteiten uitgebaat:

-     het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 2 m3/uur zonder gevaarlijke stoffen (wijziging van de ligging van het lozingspunt);

-     opslag van 940 liter olie en afvalolie in verplaatsbare recipiënten (vermindering met 260 liter, verplaatsing binnen de inrichting);

-     een hoogspanningstransformator met een individueel nominaal vermogen van 630 kVA (uitbreiding met 530 kVA, verplaatsing binnen de inrichting);

-     het stallen van 9 voertuigen, andere dan personenwagens (uitbreiding met 6 voertuigen, verplaatsing binnen de inrichting);

-     compressor en warmtepompen met een totaal geïnstalleerd vermogen van 146 kW (uitbreiding met 129,5 kW, verplaatsing binnen de inrichting en aanpassing van de rubricering);

-     opslag van 650 liter gassen in verplaatsbare recipiënten (ongewijzigde hoeveelheid, verplaatsing binnen de inrichting);

-     opslag van 313,2 kg ontvlambare vloeistoffen van categorie 3 in verplaatsbare recipiënten (nieuwe rubriek);

-     opslag van 863,3 kg bijtende vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten (nieuwe rubriek);

-     opslag van 679,2 kg schadelijke vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten (nieuwe rubriek);

-     opslag van 313,2 kg vloeistoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid in verplaatsbare recipiënten (nieuwe rubriek);

-     opslag van 313,2 kg milieugevaarlijke vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten (nieuwe rubriek);

-     opslag van 250 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (uitbreiding met 200 liter, verplaatsing binnen de inrichting);

-     inrichtingen voor het mechanisch of fysisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een totaal geïnstalleerd vermogen van 195,11 kW (uitbreiding met 15,11 kW, verplaatsing binnen de inrichting);

-     ontvettingsbad voor metalen met een inhoud van 50 liter (ongewijzigde inhoud, verplaatsing binnen de inrichting);

-     opslag van 100 ton rubberen voorwerpen in een lokaal (uitbreiding met 40 ton, verplaatsing binnen de inrichting).

 

Watersysteem

Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire voorzieningen en wordt geloosd op de openbare riolering. Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van de dichtheidstesten van de gemonteerde leidingen. Hiervoor wordt water gebruikt dat onder druk wordt gezet. Na het uitvoeren van de test wordt het water geloosd. Het water is niet in contact geweest met verontreinigende stoffen en bevat dus geen gevaarlijke stoffen. Er wordt maximaal 2 m³/uur aan water gebruikt voor de testen. Jaarlijks zal maximaal 90 m³ bedrijfsafvalwater geloosd worden. De motivatie waarom dit water na gebruik van de dichtheidstesten geloosd wordt, ontbreekt in het dossier. Het lijkt logischer dat dit niet-verontreinigd water hergebruikt wordt (al dan niet voor de volgende dichtheidstesten).

 

Er worden hemelwaterputten voorzien met een totale inhoud van 28.500 liter. Dit water kan hergebruikt worden voor het spoelen van de toiletten. Daarnaast worden ook verschillende infiltratiebekkens voorzien met een totale oppervlakte van 360 m² en een capaciteit van 205.000 liter.

 

De bouwzone ligt in effectief overstromingsgevoelig gebied. Het nieuwe gebouw zal dan ook 30 cm hoger dan het overstromingspeil opgetrokken worden.

 

Bodem

Er werd een sloop- en asbestinventaris aan de aanvraag toegevoegd. De uitvoerder van de sloopwerken dient de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken (Vlarem II hoofdstuk 6.12). De aanbevelingen en adviezen in de sloop- en asbestinventaris moeten gevolgd worden.

 

Uit het technisch verslag blijkt dat de bodem verontreinigd is. Uit het BBO 11204 uit de databank van OVAM blijkt de verontreiniging te bestaan uit minerale olie, zware metalen en PAK’s. Een BSP werd echter niet nodig geacht.

 

De grond heeft de milieuhygiënische eigenschappen 911, 929 en 999 gekregen wat betekent dat hergebruik enkel binnen de kadastrale werkzone kan. De grond mag niet gebruikt worden als leeflaag om verhoogde blootstelling aan verontreinigde stoffen te vermijden en mag niet onder de grondwaterstand gebruikt worden om bijkomende verontreiniging van het grondwater te voorkomen. Aangezien het project gelegen is in effectief overstromingsgevoelig gebied is het dan ook aan te raden dat de exploitant de uitgegraven grond niet herbruikt maar afvoert naar een erkend verwerker.

 

Geluid

Alle activiteiten van het bedrijf vinden plaats binnen in de bedrijfshal en zijn van buitenaf niet waarneembaar. Er zal steeds met gesloten poorten gewerkt worden.

 

Het vervoer van en naar de site betreft niet-gekoeld transport en zal enkel overdag plaatsvinden (7.00 uur tot 17.00 uur). Tijdens het laden en lossen zullen de voertuigen ook hun motor stilleggen zodat hierdoor geen geluidshinder kan ontstaan.

De technische installaties van de warmtepompen zullen in een technische ruimte in het gebouw geïnstalleerd worden zodat de hinder hiervan minimaal is.

 

Aangezien het bedrijf in industriegebied gelegen is en er reeds lang gevestigd is zonder klachten over omgevingsgeluid wordt geoordeeld dat de effecten van geluid ook nu niet aanzienlijk zullen zijn.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen


Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De voorwaarden uit het advies van Waterlink en Aquafin zijn integraal op te volgen.
3. De voorwaarden uit het advies van de dienst Integraal Waterbeleid zijn integraal op te volgen.
4. Er moet een afgescheiden ruimte voor afvalberging met verluchting en minimaal 4 m² groot (bouwcode, artikel 26) voorzien worden.
5. de aanleg rondom de gebouwen moet uitgevoerd worden zoals aangegeven op het plan BA_BOUWEN BEDRIJFSRUIMTE_I_N_01_INPL NT_IN_ROOD, de individuele parkeerplaatsen moeten evenwel niet met grasdals aangelegd worden.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Deze aanvraag is in overeenstemming met de VLAREM wetgeving.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gunstig geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

wijziging lozingspunt

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-260,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+530,00 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+6 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+129,50 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

verplaatsing

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

0,31 ton

(nieuw)

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,86 ton

(nieuw)

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,68 ton

(nieuw)

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,31 ton

(nieuw)

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,31 ton

(nieuw)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+200,00 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

+15,11 kW

29.5.7.1°a)1)

Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van: gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55 °C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

verplaatsing

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

+40,00 ton

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 augustus 2022

Volledig en ontvankelijk

24 augustus 2022

Start openbaar onderzoek

3 september 2022

Einde openbaar onderzoek

2 oktober 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

7 december 2022

Verslag GOA

30 november 2022

naam GOA

Bieke Geypens en Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

3 september 2022

2 oktober 2022

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De voorwaarden uit het advies van Waterlink en Aquafin zijn integraal op te volgen.
3. De voorwaarden uit het advies van de dienst Integraal Waterbeleid zijn integraal op te volgen.
4. Er moet een afgescheiden ruimte voor afvalberging met verluchting en minimaal 4 m² groot (bouwcode, artikel 26) voorzien worden.

Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/RV/2022/G.01694.DE.0005 zijn van toepassing. 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en): 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

2,00 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

940,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 630,00 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

9,00 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

146,00 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

650,00 liter

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

0,31 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,86 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,68 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,31 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,31 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

250,00 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

195,11 kW

29.5.7.1°a)1)

Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van: gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55 °C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

50,00 liter

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal.

100,00 ton


Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.