Terug
Gepubliceerd op 21/11/2022

2022_CBS_09164 - Omgevingsvergunning - OMV_2022110414. Van der Delftstraat 29. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/11/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09164 - Omgevingsvergunning - OMV_2022110414. Van der Delftstraat 29. District Deurne - Goedkeuring 2022_CBS_09164 - Omgevingsvergunning - OMV_2022110414. Van der Delftstraat 29. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022110414

Gegevens van de aanvrager:

de heer Simon Van Ranst met als adres Van der Delftstraat 29 te 2140 Antwerpen

Ligging van het project:

Van der Delftstraat 29 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 27 sectie A nr. 15V2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

omvormen en uitbreiden van een magazijn naar een werkplaats en een woning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          25/04/1949: toelating (626#12090) voor het versmallen van de inrij;

-          08/04/1930: toelating (329#5955) voor het uitvoeren van een remise;

-          29/01/1925: toelating (329#978) voor het bouwen van een burgerwoning met magazijn en aanhorigheden.

 

Vergunde / Geacht vergunde toestand

 

-          functie:

  • afgesplitst gedeelte van het linkse buurpand nr. 27 met een gelijkvloerse garage plus achterliggend magazijn;
  • 1ste verdieping: onbekend;

-          bouwvolume: 2 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;

-          gevelafwerking: voorgevel in rode baksteen met een garagepoort plus een inrijpoort naar het magazijn;

-          inrichting: perceel volledig bebouwd.

 

Bestaande toestand

 

-          functie:

  • gelijkvloerse garage vooraan plus achterliggende werkplaats;
  • leefruimte plus dakterras op de 1ste verdieping;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel in rood gevelmetselwerk met stroken in lichte natuursteen;
  • buitenschrijnwerk in wit pvc;
  • gevelbrede grijze sectionaalpoort;

-          inrichting: perceel volledig bebouwd.

 

Nieuwe toestand

 

-          functie:

  • gelijkvloerse garage vooraan plus achterliggende werkplaats;
  • bovenliggende zelfstandige woning;

-          bouwvolume:

  • nieuwe bijkomende bouwlaag aan de straatkant boven de behouden kroonlijst;
  • dakterras op de 1ste verdieping zoals in de bestaande toestand;
  • bijkomend dakterras ter hoogte van de rechts aanpalende achterbouw;

-          gevelafwerking:

  • nieuwe witte sectionaalpoort met een aparte geïntegreerde inkomdeur voor de woning;
  • nieuwe bouwlaag afgewerkt met zwarte platte gevelpannen en zwart aluminium buitenschrijnwerk;

-          inrichting: groendak op het dak van werkplaats.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen van een atelier/werkplaats tot atelier/werkplaats met bijbehorende woning: inrichten van een woonfunctie boven de werkplaats;

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 0 naar 1;

-          dichtmaken van de doorgangen naar het aanpalende, linkse pand nr. 27;

-          uitbreiden van het volume met een extra bouwlaag;

-          aanleggen van 2 dakterrassen;

-          wijzigen van de voorgevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

30 september 2022

25 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

30 september 2022

6 oktober 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

30 september 2022

30 september 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

30 september 2022

10 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

30 september 2022

17 oktober 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De scheidingsmuren van het nieuw dak van de uitbreiding bezitten geen minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.

  • Artikels 40 en 41 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen en kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:

Er wordt geen gescheiden rioolstelsel voorzien conform artikels 40 en 41 van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

 

-      MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.


-      Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.


-      Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving.

De aanvraag voorziet in de verbouwing van een atelier/werkplaats naar een atelier/werkplaats met bovenliggende woning. Het atelier/werkplaats was in het verleden verbonden met de linker aanpalende woning, en is gesitueerd op een afzonderlijk perceel dat circa 30 jaar geleden werd afgesplitst van deze woning.

Een atelier/werkplaats met bijbehorende woning is verenigbaar met de bestemming woongebied volgens gewestplan.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing. Zij geven gunstig advies:

 

“Het project past binnen de Beleidsnota Ruimtelijke Economie inzonderheid het aspect verweving van functies.”

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Om een volwaardig appartement te kunnen realiseren wordt een bouwlaag toegevoegd aan het bestaande volume. Een extra bouwlaag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Drie bouwlagen zijn kenmerkend in de omgeving.

 

De bestaande gelijkvloerse functie blijft behouden waardoor ontpitting niet verplicht is. Onbebouwde, groene gebieden zorgen echter voor licht, lucht, waterinfiltratie en afkoeling van de stadslucht. Anderzijds is het behoud van ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid verweefbaar met het wonen belangrijk voor het stedelijk functioneren. Om die twee doelstellingen met elkaar te verzoenen werd tijdens de voorbespreking gevraagd om het platte dak van het atelier/werkplaats in te richten als een groendak. Het groendak wordt ingetekend op de plannen maar er wordt geadviseerd om de aanleg van het groendak ook expliciet in de voorwaarden op te nemen.

 

De planindeling geeft duidelijk weer dat het atelier/werkplaats en het appartement onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De toevoeging van de woongelegenheid is ook enkel aanvaardbaar wanneer deze onlosmakelijk verbonden blijft met het atelier/werkplaats om de druk op de omgeving niet verder te bezwaren door bijkomende parkeerbehoefte. Beiden kunnen niet los van elkaar verhuurd of verkocht worden. Het onlosmakelijk verband tussen appartement en atelier/werkplaats wordt in de voorwaarden bij de vergunning opgenomen.

 

De buitenruimte bij het appartement is uitgewerkt als een dakterras. Er worden twee voorstellen ingediend:

Het dakterras dat onmiddellijk aansluit op de leefruimte van het appartement is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Dit terras bevindt zich binnen het kenmerkende hoofdvolume van de omgeving en veroorzaakt geen privacyhinder.

In uitbreiding wordt een bijkomend terras voorzien ter hoogte van de achterbouw van het rechter aanpalende perceel. Dit terras is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Het terras hypothekeert de ontwikkelingsmogelijkheden van het rechter aanpalende perceel. Bovendien wordt de omgeving gekenmerkt door grondgebonden woningen met een tuin. Het tweede terras wordt buiten de kenmerkende volumetrie gesitueerd en creëert privacyhinder ten aanzien van deze tuinen. Aangezien dit terras in uitbreiding op een tweede plan werd opgetekend (BA_A390_P_N_31_verdiepingsplan-uitbreiding), zal dit plan worden uitgesloten uit de vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De aanvrager stelt in de beschrijvende nota om de bestaande kroonlijst te behouden aangezien sterk uitkragende kroonlijsten kenmerkend zijn in de omgeving. De nieuwe bouwlaag wordt als daklaag uitgewerkt. De daklaag wordt afgewerkt met zwarte vlakke gevelpannen. In dit dakvlak wordt een grote raampartij voorzien die asymmetrisch in het gevelvlak wordt geplaatst. De aanvrager motiveert deze positionering vanuit een hedendaagse toets. Het raam wordt uitgevoerd met een aluminium raamkader zodat detaillering naar luchtdichtheid optimaal kan uitgevoerd worden en de aansluiting met de platte gevelpannen op een esthetische manier kan gebeuren.

 

De uitvoering van de daklaag zoals voorgesteld op de 3D die bij de aanvraag werd gevoegd, komt erg zwaar over door een combinatie van de zwarte kleur en de gevel van de nieuwe bouwlaag die zich vóór de voorgevellijn van de aanpalende woningen bevindt. Aangezien de nieuwe bouwlaag ook hoog moet worden uitgewerkt in verhouding tot de rest van de gevel om de nodige interne hoogte te bekomen, is een fijne zorgvuldige detaillering noodzakelijk. De vlakke gevelpannen mogen niet voorbij de voorgevellijn van de aanpalende bebouwing komen en worden bij voorkeur licht teruggeplaatst ten opzichte van de aanpalende bebouwing. Het plaatsen van de isolatie aan de binnenzijde of het werken met cellenbeton kan de nodige ruimte creëren ten opzichte van de voorgevellijn. Dit wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.

Tijdens de voorbesprekingen werd een voorstel voorgelegd waarbij het schrijnwerk van de nieuwe bouwlaag wit werd uitgevoerd en de vlakke gevelpannen in een rode kleur conform het metselwerk. Het schrijnwerk werd hierbij ook dieper in de gevel geplaatst ten opzichte van de gevelafwerking. Deze uitwerking komt minder zwaar over. Een volledig witte uitwerking zou ook een mogelijkheid kunnen zijn. In de voorwaarden bij de vergunning wordt wit schrijnwerk en een witte of baksteenrode kleur van de vlakke dakpannen opgelegd. Tevens wordt opgelegd dat het aluminium kader niet mag uitspringen ten opzichte van de vlakke gevelplannen, dat het kader zo fijn mogelijk moet worden uitgewerkt en dat schrijnwerk dieper moet liggen ten opzichte van de vlakke gevelplannen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Er wordt geen gescheiden rioolstelstel voorzien dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA) conform artikel 40 en 41 van de bouwcode. Dit wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.

 

De scheidingsmuren ter hoogte van de nieuwe bouwlaag ter hoogte van de rechter aanpalende woning zijn niet voorzien van een dakopstand van minimaal 30 cm conform artikel 34 van de bouwcode. Van dit artikel kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Daarom wordt in de voorwaarden bij de vergunning opgelegd dat, omwille van veiligheidsredenen, de dakbekleding aan bepaalde voorwaarden dient te voldoen.

 

Mobiliteitsimpact

 

Toetsing parkeerbehoefte

 

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

Er wordt 1 wooneenheid extra gecreëerd, maar deze wooneenheid is onlosmakelijk verbonden met de werkplaats. De parkeerbehoefte is 1.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostalplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostalplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Fietsvoorzieningen

 

Voor dit project dienen er 3 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Deze werden ingetekend op het gelijkvloers.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. Het dak van het atelier/werkplaats dient als groendak aangelegd te worden.

3. De nieuwe bouwlaag moet met de nodige aandacht voor detaillering uitgewerkt worden waarbij de afwerking met vlakke gevelpannen niet voorbij de voorgevellijn van de aanpalende bebouwing mag komen en bij voorkeur licht teruggeplaatst wordt.

4. De vlakke gevelpannen moeten in een baksteenrode of witte kleur uitgevoerd worden.

5. Het aluminium raamkader mag niet uitspringen ten opzichte van de afwerking met vlakke gevelpannen en moet zo fijn mogelijk uitgewerkt worden.

6. Het schrijnwerk moet dieper liggen ten opzichte van de vlakke gevelplannen.

7. Het atelier/werkplaats en de bovenliggende woning zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

8. Er moet een gescheiden rioolstelstel voorzien worden dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA) conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.

9. Het gedeelte van het dak van de nieuwe bouwlaag, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

10. Het bijkomende dakterras ter hoogte van de achterbouw van de rechter aanpalende, wordt uitgesloten uit de vergunning.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

5 september 2022

Volledig en ontvankelijk

30 september 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

29 november 2022

Verslag GOA

9 november 2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. Het dak van het atelier/werkplaats dient als groendak aangelegd te worden.

3. De nieuwe bouwlaag moet met de nodige aandacht voor detaillering uitgewerkt worden waarbij de afwerking met vlakke gevelpannen niet voorbij de voorgevellijn van de aanpalende bebouwing mag komen en bij voorkeur licht teruggeplaatst wordt.

4. De vlakke gevelpannen moeten in een baksteenrode of witte kleur uitgevoerd worden.

5. Het aluminium raamkader mag niet uitspringen ten opzichte van de afwerking met vlakke gevelpannen en moet zo fijn mogelijk uitgewerkt worden.

6. Het schrijnwerk moet dieper liggen ten opzichte van de vlakke gevelplannen.

7. Het atelier/werkplaats en de bovenliggende woning zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

8. Er moet een gescheiden rioolstelstel voorzien worden dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA) conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.

9. Het gedeelte van het dak van de nieuwe bouwlaag, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

10. Het bijkomende dakterras ter hoogte van de achterbouw van de rechter aanpalende, wordt uitgesloten uit de vergunning.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.