Terug
Gepubliceerd op 12/09/2022

2022_CBS_07114 - Omgevingsvergunning - OMV_2022075840. Letterkundestraat 46. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/09/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07114 - Omgevingsvergunning - OMV_2022075840. Letterkundestraat 46. District Wilrijk - Goedkeuring 2022_CBS_07114 - Omgevingsvergunning - OMV_2022075840. Letterkundestraat 46. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022075840

Gegevens van de aanvrager:

de heer André Van Vlierberghe met als adres Molenhoekstraat 7 te 9170 Sint-Gillis-Waas

Ligging van het project:

Letterkundestraat 46 te 2610 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 43 sectie A nrs. 44E3, 45H, 45L en 45K

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen bestaande garages

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

Letterkundestraat 50

-          02/08/1965: vergunning (222#13006) afbreken van oude garageboxen en oprichten van 20 nieuwe;

-          17/06/1955: toelating (238#9006) oprichten van 10 garageboxen;

-          05/07/1954: toelating (238#8642) 5 bergplaatsen;

-          20/07/1953: toelating (238#8269) 6 garages.

 

Geacht vergunde toestand

-          binnen gebied voorzien van 56 autostaanplaatsen.

 

Bestaande toestand

-          56 gesloten garageboxen;

-          gevelbekleding beton;

-          boxen met wit metalen poort of bruin geschilderd hout;

-          verschillende dakbedekkingen:

  • golfplaat;
  • roofing;
  • profielplaat;

-          verharding met beton en dalstenen;

 

Nieuwe toestand

-          55 gesloten garageboxen;

-          3 bergingen/garage;

-          Oppervlakte van een aantal garages (van 118 tot 128) wijzigt;

-          gevelbekleding in beton;

-          dakbedekking:

  •  sandwichplaten in grijstint;
  •  hoogte blijft overal onder de 3 meter;

-          witte metalen kantelpoorten;

-          aanleg van infiltratiebuizen voor opvang regenwater;

-          twee regenwaterputten met telkens inhoud van 15000 liter;

-          verharding in beton voorzien van klokroosters voor opvang regenwater.


Inhoud van de aanvraag

-          slopen van asbest daken;

-          slopen bestaande verharding;

-          plaatsen nieuwe verharding;

-          plaatsen nieuwe daken met soms lichte wijziging scheimuren;

-          plaatsen nieuwe kantelpoorten.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

18 juli 2022

12 augustus 2022

Ongunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

18 juli 2022

9 augustus 2022

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

18 juli 2022

 12 augustus

 Ongunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

18 juli 2022

18 juli 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning

18 juli 2022

18 augustus 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

-          Artikel 38 Groendaken: Het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 vierkante meter. De nieuwe daken zijn niet voorzien van een groendak.

-          Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: Bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volumeuitbreiding of wijziging van het aantal wooneenheden waarbij autostal- en autoparkeerplaatsen verdwijnen, wordt de volgens bovenstaande tabel berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project vermeerderd met het aantal op eigen terrein geschrapte vergunde of vergund geachte plaatsen, voor zover zij noodzakelijk blijven om te voldoen aan de parkeerbehoefte van de nieuwe toestand (dus met inbegrip van eventueel ongewijzigde, bestaande functies in de nieuwe toestand). Er verdwijnt 1 autostalplaats.

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af op artikel 30 en 38 van de bouwcode. Voor artikel 30 kan er een afwijking worden toegestaan. Voor artikel 38 kan er  niet op geldige wijze worden afgeweken. Dit wordt verder gemotiveerd onder de rubriek ‘Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen’.

 

Functionele inpasbaarheid

De garageboxen in het binnengebied blijven behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.

 

Aangezien het niet duidelijk was hoeveel autostaanplaatsen er onder het vermoeden van vergunning vallen, werd er advies gevraagd aan de stedelijke dienst vermoeden van vergunning. Zij geven een gunstig advies voor 56 autostaanplaatsen:

Per perceel zijn volgende gegevens te vinden in het kadaster:

43e afdeling, sectie A, perceel 44 E 3 zijn 10 autostalplaatsen. Op basis van foto's en fysieke kenmerken: 9 geacht vergund.

43e afdeling, sectie A, perceel 45 K zijn 42 autostalplaatsen.

43e afdeling, sectie A, perceel 45 H zijn 5 autostalplaatsen.

Gunstig voor een totaal van 9 + 42 + 5 = 56 autostalplaatsen geacht vergund

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag beoogt het verbouwen van de bestaande en vergunde garageboxen in binnengebied. Het doel van de verbouwing is om de vervallen garageboxen te renoveren en te optimaliseren in functie van een vlot gebruik ervan. De daken van de garages zullen hiervoor licht verhoogd worden en voorzien worden van een nieuwe dakbedekking. Er werd een stukje aanpalende grond bij het perceel toegevoegd waardoor sommige garages zullen kunnen vergroot worden in oppervlakte. In functie van deze optimalisatie is de beperkte uitbreiding inpasbaar en stedenbouwkundig aanvaardbaar. Schaal en ruimtegebruik zijn gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De garageboxen zijn slechts gedeeltelijk zichtbaar van op de straat, doch zal het visueel beeld in het algemeen en in het binnengebied verbeteren door de renovatie. De garages worden allen voorzien van een nieuwe dakbedekking en nieuwe poorten in wit gelakte staalplaat. De visueel vormelijke elementen zijn gunstig.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De bestaande verharding in het binnengebied wordt verwijderd en vervangen door beton.

Er worden twee regenwaterputten geplaatst met een inhoud van telkens 15000 L om het regenwater dat op de verharding komt en de daken op te vangen. Echter dient zo veel mogelijk afstroming van regenwater door verharding te worden vermeden. Dit om wateroverlast te vermijden en de mogelijkheid te geven om zo veel mogelijk water in de bodem te laten doordringen om droogte te voorkomen. Om die reden dient de voorkeur te worden gegeven om het regenwater in eerste instantie te laten infiltreren in de bodem. In voorwaarde bij de vergunning zal bijgevolg worden opgenomen om een waterdoorlatende verharding te voorzien in het binnengebied. Tevens wordt er opgemerkt dat de daken van de garages vervangen worden. Volgens artikel 38 van de bouwcode is het verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 vierkante meter. Dit zal eveneens worden opgenomen in voorwaarde. De aanleg van de daken als groendak zal er tevens voor zorgen dat het uitzicht en de daarmee gepaard gaande woonkwaliteit voor de woningen in dit bouwblok verbetert.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

De bestaande garages in het binnengebied zijn volledig versleten en worden voorzien van een nieuw dak en poort. Het gaat om in totaal 56 vergund geachte garages/autostaanplaatsen.

Op een reeks van 8 boxen worden er 7 iets grotere boxen voorzien.

Er verdwijnt door de verbouwing 1 garagebox. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte.

Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.

De werkelijke parkeerbehoefte is 1 parkeerplaats.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

Het betreffen bestaande vergunde garageboxen in binnengebied. Door het optimaliseren van de autostaanplaatsen is er een garageplaats verdwenen. De 3 bergingen die op plan benoemd worden als garage kunnen echter niet als garage geteld worden aangezien zowel de breedte, diepte als de breedte van de inkomdeur te gering is om een auto in te kunnen parkeren. Deze zijn echter geschikt om als kwalitatieve fietsenberging te worden gebruikt. Aangezien het belangrijk is om ook in te zetten op kwalitatieve fietsstalplaatsen kan er een autoparkeerplaats minder gerealiseerd worden.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 


Vanuit mobiliteitsoogpunt wordt geadviseerd om de meer dan 13 m brede oprit te herleiden tot een oprit van 5 m. Enerzijds is een smallere aansluiting op de openbare weg en bijgevolg meer geconcentreerde kruising van het voetpad en het fietspad veiliger, anderzijds biedt een smaller oprit meer ruimte voor parkeren langsheen het voetpad op openbaar domein.

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt stellen we ook vast dat bij de heraanleg van de verharding geen ruimte voor vergroening gecreëerd wordt. Achteraan op het terrein zijn daar weinig mogelijkheden toe. De garages moeten immers voldoende bereikbaar blijven. In de voortuinstrook, die in principe zo groen mogelijk moet ingericht worden, bestaat die kans wel. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt. 

Daarom zal in voorwaarden opgelegd worden op de voortuin af te sluiten met een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. De breedte van de oprit moet beperkt blijven tot maximum 5 m en zich situeren in het verlengde van de doorrit en de poort naar achteren.  Bijkomend moet de volledige zone voor de technische berging (2,24 m breed en 5,00 cm diep op plan) onthard worden en aangelegd met groen in volle grond.

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De nieuwe verharding in het binnengebied moet worden voorzien in waterdoorlaatbare verharding.

2. De nieuwe daken van de garageboxen, fietsenbergingen, technische berging, … dienen te worden aangelegd als groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

3. De drie bergingen (op plan geduid als garage 118b – 118c – 118d) moeten als fietsenberging worden voorzien zoals in het rood aangeduid op volgende plannen:

BA_2266_P_N_overzichtgrondplan_rood_aangeduid

BA_2266_P_N_verharding_in_rood_aangeduid

BA_2266_I_N_inplanting_in_rood_aangeduid

4. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen moeten op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt worden nageleefd.

5. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

6. De voortuin moet afgesloten worden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter.

7. De breedte van de oprit moet beperkt blijven tot maximum 5 m en zich situeren in het verlengde van de doorrit en de poort naar achteren.

8. De volledige zone voor de technische berging (2,24 m breed en 5,00 cm diep op plan) moet onthard worden en aangelegd met groen in volle grond.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 juni 2022

Volledig en ontvankelijk

18 juli 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 september 2022

Verslag GOA

23 augustus 2022

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

2

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de bevraging van de aanpalenden werd er 1 bezwaarschrift ingediend dat zich laat samenvatten als volgt:

Onveiligheidsgevoel en privacy: bezwaarindiener vreest dat de tuinmuur tussen zijn perceel en de garageboxen zal verdwijnen waardoor er een onveiligheidsgevoel zou ontstaan en er een gebrek aan privacy zal zijn.

Beoordeling: De bestaande garageboxen zullen enkel gerenoveerd en geoptimaliseerd worden. De garageboxen zullen aldus niet verdwijnen waardoor ook de aangrenzende tuinen afgesloten zullen blijven zoals voorheen. De muren zullen beperkt hoger komen aangezien de daken van de garageboxen lichtjes verhoogd worden van 2,45 meter naar 2,60 meter. Het bezwaar is ongegrond.

 

Plaatsing afscheiding en mogelijk verlies van grond: bezwaarindiener wenst te weten hoe men de afscheiding/muren terug zal plaatsen en of er verlies van grond zal zijn.

Beoordeling: aan de hand van de info in het dossier gebeuren de werken op het eigen perceel waardoor dit geen invloed heeft op de oppervlakte van de achterliggende percelen. Bovendien betreft dit bezwaar een burgerrechtelijke aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De nieuwe verharding in het binnengebied moet worden voorzien in waterdoorlaatbare verharding.

2. De nieuwe daken van de garageboxen, fietsenbergingen, technische berging, … dienen te worden aangelegd als groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

3. De drie bergingen (op plan geduid als garage 118b – 118c – 118d) moeten als fietsenberging worden voorzien zoals in het rood aangeduid op volgende plannen:

BA_2266_P_N_overzichtgrondplan_rood_aangeduid

BA_2266_P_N_verharding_in_rood_aangeduid

BA_2266_I_N_inplanting_in_rood_aangeduid

4. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen moeten op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt worden nageleefd.

5. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

6. De voortuin moet afgesloten worden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter.

7. De breedte van de oprit moet beperkt blijven tot maximum 5 m en zich situeren in het verlengde van de doorrit en de poort naar achteren.

8. De volledige zone voor de technische berging (2,24 m breed en 5,00 cm diep op plan) moet onthard worden en aangelegd met groen in volle grond.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.