Terug
Gepubliceerd op 12/09/2022

2022_CBS_07259 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022054495. Blauwe Weg 44. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/09/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07259 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022054495. Blauwe Weg 44. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_07259 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022054495. Blauwe Weg 44. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022054495

Gegevens van de aanvrager:

NV NOORD NATIE TERMINALS met als adres Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV NOORD NATIE TERMINALS (0442630992) met als adres Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nrs. 269M8, 269X7, 269Z7, 269L8, 269K8, 269N8, 269E8, 269C8, 269V8, 269D8, 269A9, 269P8, 269A4, 269G6, 269T7, 269C5, 269R8, sectie B nrs. 41F9, 41B7, 41Y8 en 41N6

waarvan:

 

-          20180517-0069

afdeling 14 sectie A nrs. 269M8, 269A9, 269K8, 269N8, 269D8, 269R8, 269Z7, 269G6, sectie B nrs. 41F9, sectie A nrs. 269C5, 269X7, 269L8, sectie B nrs. 41Y8, sectie A nrs. 269A4, 269T7, 269P8, sectie B nrs. 41B7, sectie A nrs. 269V8, sectie B nrs. 41N6, sectie A nrs. 269C8 en 269E8 (Noord Natie Terminals nv)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

plaatsen van een stoomketelhuis en de regularisatie van ADR-zone; Op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      7/04/2022: omgevingsvergunning (OMV_2021185957) voor het slopen van een magazijn en uitbreken van verharding; op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging;

-      5/09/2019: omgevingsvergunning (OMV_2019059944) voor de aanleg van een ADR-zone en logistieke zonex; verplaatsen stikstofinstallatie; uitbreiding van een hogedrempel Seveso-inrichting;

-      14/01/1991: stedenbouwkundige vergunning (HV/1990/B/18/76776-90/614 – 1991162) voor een biologische zuiveringsinstallatie en dienstgebouw.

 

Vergunde toestand

Volgens de laatst vergunde toestand bevindt de ADR-parking zich op circa 11 meter ten oosten van de biologische zuiveringsinstallatie.

Het bestaande stooklokaal bevond zich aangrenzend aan de noordzijde van het magazijn waarvan de sloop vergund werd op 7 april 2022. Het stooklokaal maakte mee deel uit van de sloopaanvraag.

 

Bestaande toestand

Een grootschalig industrieterrein gekenmerkt door tankopslag.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Uitbreken van bestaande verharding;

-          Bouwen van stoomketelhuis;

-          Plaatsen van nieuwe verharding;

-          Regulariseren nieuwe locatie ADR-parking;

-          Bouwen leidingenbrug.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 16 oktober 2014 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een op- en overslagbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 16 oktober 2034. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft nieuwe stoomketels en de verplaatsing van de ADR-parking.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

verplaatsing

2.1.1.a)2°

opslag van afvalstoffen die niet aan de verwerking van afvalstoffen verbonden zijn van meer dan 100 ton;

verplaatsing

2.2.4.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

verplaatsing

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

verplaatsing

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

verplaatsing

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

verplaatsing

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

verplaatsing

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

verplaatsing

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

verplaatsing

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

verplaatsing

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

verplaatsing

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

verplaatsing

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

-18.000,00 liter

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

-15.391,00 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

verplaatsing

45.18.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

verplaatsing

48.1.1.1°b)

doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor de kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing, voor de opslag van IMDG-goederen, waarbij gevaarlijke producten aanwezig zijn in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoge drempelwaarde  (hogedrempelinrichting);

verplaatsing

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen;

verplaatsing

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

bijkomende bemaling

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

12 augustus 2022

23 augustus 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen.

Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de dokken – Gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De aanvrager vraagt een afwijking op de aspecten hergebruik en infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De afwijking wordt aangevraagd met als motivatie het ontbreken van hergebruikmogelijkheden in de onmiddellijke nabijheid, de situering van de aangevraagde werken op een terrein tussen twee dokken en het behoud van optimale draagkracht van de ondergrond welke noodzakelijk is voor zware installaties. De bouwzone is thans ook reeds verhard of bebouwd. Het grondwater stroomt in deze omgeving in de richting van de dokken. Er zijn geen natuurwaarden aanwezig in de omgeving dewelke gevoelig zijn voor grondwaterschommelingen, noch grondwaterwinningen. De riolering is voldoende gedimensioneerd om het op te vangen hemelwater te kunnen afvoeren.

Deze motivatie is aanvaardbaar waardoor een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening gunstig kan worden geadviseerd.

 

Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid
Op een groot industrieterrein, gekenmerkt door tankopslag en gelegen ten noorden van het 4e Havendok, worden volgende werken aangevraagd:

-      Ten zuiden van de bestaande sporenbundel wordt de bestaande klinkerverharding met een oppervlakte van circa 200 m² uitgebroken. De bestaande telecomleiding die zich hier bevindt wordt weggenomen;

-      Op deze vrijgekomen locatie wordt een stoomketelhuis gebouwd met een oppervlakte van 175 m² en een hoogte van circa 9 meter. Het stoomketelhuis bevat twee stoomketels, een voorbehandeling en een ontgasser. Dit gebouw dient ter vervanging van het stooklokaal dat mee vervat zit in de sloopaanvraag vergund op 7 april 2022;

-      Rondom het nieuwe gebouw wordt het terrein heraangelegd met klinkers;

-      Aan de westgevel wordt een nieuwe leidingenbrug geplaatst om het nieuwe stoomketelhuis te verbinden met de omliggende gebouwen. De leidingenbrug heeft een vrije hoogte van 5,50 meter.

 

Om het stoomketelhuis te kunnen bouwen dient de reeds vergunde ADR-parking circa 25 meter opgeschoven te worden naar het oosten. Het terrein is hier reeds verhard en zal worden aangepast naar de noden voor een ADR-parking. De gewijzigde inplanting van de parking maakt mee deel uit van voorliggende aanvraag.

 

De werken dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het stoomketelhuis is een vierkant gebouw, opgetrokken uit beton en wordt bekleed met sandwichpanelen in een lichtgrijze kleur. De stalen buitendeuren en sectionaalpoort hebben een blauwe kleur.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Op moment van opmaak van dit verslag was het advies nog niet uitgebracht. Ook het college hecht belang aan dit advies.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte ten opzichte van de vergunde situatie met betrekking tot de ADR-parking. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Op de site van Noord Natie Terminals (NNT) worden niet gevaarlijke en gevaarlijke producten opgeslagen, zowel in tankenparken als in magazijnen.

 

Met onderhavige aanvraag voorziet men 2 nieuwe stoomketels in een nieuw stoomketelhuis. De 2 bestaande stoomketels bevinden zich in het ketelhuis dat gelokaliseerd is ten noorden van magazijn 243. Aangezien magazijn 243 afgebroken wordt in functie van het nieuwe tankenpark U, wordt een nieuw ketelhuis voorzien achter tankenpark D. De 2 nieuwe stoomketels hebben een kleinere waterinhoud (13 m³ en 7 m³) waardoor de vergunde waterinhoud afneemt met 18 m³. Het vermogen van de nieuwe stoomketels (3,45 MW en 2,19 MW) is ook lager ten opzichte van het vermogen van de bestaande stoomketels. Met deze vergunningsaanvraag wordt ook het vermogen van andere verwarmingstoestellen geactualiseerd en wordt aangegeven dat 5 nooddiesels louter zijn ingedeeld onder indelingsrubriek 31. Het totaal vergund vermogen van de stookinstallaties neemt hierdoor af met 15.391 kW tot een totaal van 6.060 kW.

 

Voor de emissies naar de lucht wordt verwezen naar het MER uit 2020 waarin gesteld werd dat de actuele NOx-emissies als niet relevant kunnen beschouwd worden. Dit geldt dan volgens de exploitant zeker voor de geplande situatie waarbij de emissies afnemen. Het aanvraagdossier bevat een voortoets, uitgevoerd voor al de stookinstallaties, waaruit blijkt dat er geen betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen habitatrichtlijngebied wordt verwacht. In het aanvraagdossier wordt geargumenteerd dat er evenmin een impact zal zijn op VEN-gebieden en vogelrichtlijngebieden in de omgeving.

 

De nieuwe locatie voor het ketelhuis overlapt deels met de vergunde ADR-zone 2 (diverse indelingsrubrieken), die nog niet gerealiseerd werd en meer naar het oosten zal gelokaliseerd worden.

 

Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Onder meer in functie van de wijziging van de locatie van de ADR-zone 2 werd een veiligheidsnota opgesteld. In de veiligheidsnota wordt geconcludeerd dat de beoogde uitbreiding geen aanzienlijk bijkomend extern risico voor de mens, noch voor het leefmilieu inhoudt ten opzichte van het externe risico bepaald in het eerder opgestelde omgevingsveiligheidsrapport (OVR).

 

Men is reeds vergund voor bemalingen met een debiet van maximaal 24.250 m³/jaar. Men wenst ook een bemaling uit te kunnen voeren in functie van de bouw van het nieuwe ketelhuis en de aanleg van ADR-zone 2, zonder dat het totale debiet daarvoor wijzigt. Meer bepaald worden bemalingen voorzien voor volgende projecten:

- de aanleg van ADR-zone 2, tot 31 december 2022;

- de bouw van tankenparken Q/R, periode 2021- 2025;

- de bouw van een nieuw stooklokaal met 2 nieuwe stoomketels, periode 2022- 2024.

 

Het bemalingswater zal na controle geloosd worden in oppervlaktewater onder de van toepassing zijnde lozingsnormen en het vergunde debiet. Indien het bemalingswater niet voldoet aan de lozingsnormen zal het opgepompt worden en in de eigen waterzuiveringsinstallaties verwerkt worden om vervolgens binnen de lozingsnormen te lozen.

In het aanvraagdossier wordt gesteld dat het grondwater bij opstart van de bemaling wordt gecontroleerd op pH, COD en de aanwezigheid van minerale olie. Het is aangewezen om het bemalingswater ook voor de start van de bemalingen en nadien periodiek te analyseren op aanwezigheid van PFAS.

 

Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet significant vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

verplaatsing

2.1.1.a)2°

opslag van afvalstoffen die niet aan de verwerking van afvalstoffen verbonden zijn van meer dan 100 ton;

verplaatsing

2.2.4.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

verplaatsing

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

verplaatsing

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

verplaatsing

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

verplaatsing

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

verplaatsing

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

verplaatsing

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

verplaatsing

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

verplaatsing

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

verplaatsing

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

verplaatsing

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

-18.000,00 liter

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

-15.391,00 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

verplaatsing

45.18.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

verplaatsing

48.1.1.1°b)

doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor de kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing, voor de opslag van IMDG-goederen, waarbij gevaarlijke producten aanwezig zijn in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoge drempelwaarde  (hogedrempelinrichting);

verplaatsing

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen;

verplaatsing

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

bijkomende bemaling

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het bemalingswater dient voor de start van de bemalingen en daarna periodiek geanalyseerd te worden op de aanwezigheid van PFAS.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

11 augustus 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

10 september 2022

 

Onderzoek

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het bemalingswater dient voor de start van de bemalingen en daarna periodiek geanalyseerd te worden op de aanwezigheid van PFAS.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.