Terug
Gepubliceerd op 27/09/2022

2022_GR_00547 - Klimaat & Leefmilieu - Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0. Deelname - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 26/09/2022 - 19:30 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Filip Dewinter, raadslid; Nahima Lanjri, raadslid; André Gantman, raadslid; Güler Turan, raadslid; Peter Mertens, raadslid; Liesbeth Homans, raadslid; Mie Branders, raadslid; Johan Klaps, raadslid; Caroline Bastiaens, raadslid; Danielle Meirsman, raadslid; Martine Vrints, raadslid; Koen Laenens, raadslid; Franky Loveniers, raadslid; Peggy Pooters, raadslid; Kevin Vereecken, raadslid; Yasmia Setta, raadslid; Kristel Somers, raadslid; Ilse van Dienderen, raadslid; Nordine Saidi Mazarou, raadslid; Mark Tijsmans, raadslid; Sevilay Altintas, raadslid; Manuëla Van Werde, raadslid; Nathalie van Baren, raadslid; Patrick Van den Abbeele, raadslid; Hicham El Mzairh, raadslid; Khadija Chennouf, raadslid; Sam Van Rooy, raadslid; Sam Voeten, raadslid; Karen Maes, raadslid; Koenraad De Vylder, raadslid; Tatjana Scheck, raadslid; Wim Jochems, raadslid; Mohammad Nawabi, raadslid; Lise Vandecasteele, raadslid; Lotte Mintjens, raadslid; Niel Staes, raadslid; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jan Penris, raadslid; Anke Van dermeersch, raadslid; Wouter Vanbesien, raadslid; Imade Annouri, raadslid; Omar Fathi, raadslid; Sanne Descamps, raadslid

Verontschuldigd

Claude Marinower, raadslid; Gerolf Annemans, raadslid; Joris Giebens, raadslid

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter
2022_GR_00547 - Klimaat & Leefmilieu - Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0. Deelname - Goedkeuring 2022_GR_00547 - Klimaat & Leefmilieu - Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0. Deelname - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Aanleiding en context

Op 29 september 2017 (jaarnummer 8578) besliste het college het vernieuwde Burgemeestersconvenant voor Klimaat en Energie te ondertekenen (Burgemeestersconvenant 2030). Met deze overeenkomst engageerde de stad Antwerpen zich om, in lijn met de Europese doelstellingen, een reductie van minimaal 40% CO2-reductie te behalen tegen 2030, vergeleken met 2005. Ook engageerde de stad zich om een adaptatiestrategie uit te werken en te implementeren. Voor de uitwerking van dit engagement werd de opmaak van een nieuw klimaatplan in het vooruitzicht gesteld.

Op 14 december 2020 (jaarnummer 775) keurde de gemeenteraad het Klimaatplan 2030 'Antwerpen voor Klimaat' goed. De stad streeft tegen 2030 naar een vermindering van 50 tot 55% CO2 uitstoot enerzijds en maatregelen om de klimaatgevolgen in te dijken anderzijds. Naar 2050 toe mikt de stad net zoals Europa op klimaatneutraliteit.

Op 5 oktober 2021 (jaarnummer 7562) keurde het college de ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2050 goed, de hernieuwde versie van de eerdere Burgemeestersconvenanten. De hernieuwing van het Burgemeestersconvenant staat voornamelijk in functie van het bewerkstellingen van een inclusieve transitie en het verhogen van de ambities. De focus ligt op klimaatneutraliteit in 2050. Steden en gemeenten bepalen zelf tussentijdse doelstellingen en het tijdspad ernaartoe, minstens in lijn met de nationale doelstellingen.

Op 4 juni 2021 keurde de Vlaamse Regering finaal het Lokaal Energie- en Klimaatpact en de bijhorende subsidie en opvolgingswijze goed. Met het Lokaal Energie- en Klimaatpact wil de Vlaamse overheid de lokale overheden ondersteunen en nauwer betrekken bij de uitwerking van het energie- en klimaatbeleid. 

Op 18 oktober 2021 keurde de gemeenteraad (jaarnummer 622) de deelname aan het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 goed.

Op 8 juli keurde de Vlaamse Regering het vernieuwde Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 en de bijhorende subsidie en opvolgingswijze goed. Onder deze versie worden zowel voor d de lokale besturen als voor de Vlaamse overheid bijkomende engagementen vastgelegd.

Argumentatie

Het Lokaal Energie- en Klimaatpact past in de uitvoering van het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030. Dit plan stelt een partnerschap met wederzijdse engagementen tussen Vlaamse overheid, steden en gemeenten en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in het vooruitzicht. Met het Lokaal Energie- en Klimaatpact wil de Vlaamse Regering voor het realiseren van energie- en klimaatdoelstellingen de nabijheid van lokale besturen tot burgers en bedrijven combineren met de mogelijkheid van het Vlaamse niveau om hefbomen in werking te zetten of met andere beleidsniveaus hierover in overleg te gaan. Het Lokaal Energie- en Klimaatpact loopt tot 2030.

De ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact betreft een inspanningsverbintenis. De aangegane engagementen zijn gelijk voor alle ondertekenende steden en gemeenten, zonder differentiatie naar grootte, ruimtelijke context, eerdere inspanningen of voor 2020 bereikte resultaten.

Met de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 engageren lokale besturen zich om (wijziging ten opzichte van Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 cursief tussen haakjes):

  • Het Burgemeestersconvenant 2030 te ondertekenen en uit te werken;
  • Een gemiddelde jaarlijkse primaire energiebesparing van minstens 3% (in plaats van 2,09%) te realiseren in hun eigen gebouwen (inclusief technische infrastructuur. exclusief onroerend erfgoed);
  • Een reductie van de CO2-uitstoot van hun eigen gebouwen en technische infrastructuur met 55% (in plaats van 40%) in 2030 ten opzichte van 2015 te realiseren, met uitbreiding van de scope naar eigen mobiliteit (in plaats van geen doelstelling voor mobiliteit);
  • Tegen ten laatste 2030 de openbare verlichting te ver-LED-den;
  • Het draagvlak voor hernieuwbare energie te verhogen, geen heffing op hernieuwbare energie installaties in te voeren en bestaande, zoals de heffing op pylonen van windmolens, af te bouwen tegen ten laatste 2025, en (aanvullend) geen nieuwe principiële schepencollege- of gemeenteraadsbeslissing meer te nemen m.b.t. lokale heffingen op elektriciteitsmasten en sleuven van ELIA;
  • Lokale warmte- en sloopbeleidsplannen op te maken;
  • Burgers, bedrijven en verenigingen te stimuleren om samen met het lokaal bestuur de concrete en zichtbare streefdoelen uit de vier werven van het Pact te behalen.

Met de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact engageren lokale besturen zich tot het opzetten van acties en samenwerking in vier werven. Met het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 wordt een aantal van de vooropgestelde doelstellingen aangescherpt (wijzigingen ten opzichte van Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 cursief tussen haakjes). Deze door Vlaanderen geformuleerde engagementen en concrete werven zijn geen voorafnames aan, of bijsturingen van lopende lokale planprocessen.

  • Werf 1: Laten we een boom opzetten (vergroening):
    • Eén boom extra per inwoner tegen 2030;
    • Eén halve meter extra haag of geveltuinbeplanting per inwoner tegen 2030;
    • Eén extra natuurgroenperk per 1000 inwoners tegen 2030.
  • Werf 2: Verrijk je wijk (renovatie, hernieuwbare energie):
    • 50 collectief georganiseerde energiebesparende renovaties per 1.000 wooneenheden vanaf 2021 t.e.m. 2030 waarvan 25 fossielvrije renovaties (criterium fossielvrije renovaties toegevoegd);
    • 50 per 1.000 wooneenheden worden uitgenodigd voor een klimaattafel ter bespreking van een wijkgerichte aanpak (met een focus op de verduurzaming van de warmtevraag en de synergie tussen de vier werven) voor einde 2024 (nieuw);
    • 1 coöperatief/participatief hernieuwbaar energieproject per 500 inwoners tegen 2030 die samen voor een totaal geïnstalleerd vermogen zorgen van 216 MW vanaf 2021 t.e.m. 2030.
  • Werf 3: Elke buurt deelt (koolstofvrije (deel)mobiliteit) en is duurzaam bereikbaar:
    • Per 1.000 inwoners 1 ‘toegangspunt’ (= deelwagen) voor een (koolstofvrij) deelsysteem tegen 2030;
    • Per 100 inwoners 1,5 (in plaats van 1) laadpunt tegen 2030;
    • 1 meter nieuw of structureel opgewaardeerd fietspad extra per inwoner vanaf 2021 t.e.m. 2030.
  • Werf 4: Water, het nieuwe goud:
    • 1 m² ontharding per inwoner vanaf 2021 t.e.m. 2030;
    • Per inwoner 1 m³ extra opvang van hemelwateropvang voor hergebruik, buffering en infiltratie voor regenwater vanaf 2021 t.e.m. 2030.

De Vlaamse overheid engageerde zich in het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 om:

  • Via het Netwerk Klimaat professionele ondersteuning te bieden aan de lokale besturen;
  • Via andere partners binnen de Vlaamse overheid (bv. Vlaams Energiebedrijf voor het eigen lokale patrimonium) lokale besturen projectmatige ondersteuning te bieden;
  • Samen met de lokale besturen actief mee te werken aan het elimineren van de mogelijke hindernissen die lokale besturen ondervinden in het realiseren van de ambities binnen dit Pact;
  • Haar eigen voorbeeldfunctie in te vullen en relevante actoren te overtuigen om het Pact te ondertekenen;
  • In samenspraak met het middenveld, onderzoeksinstellingen en de verschillende sectororganisaties de wederzijdse engagementen in het kader van het Pact op te volgen en te stroomlijnen;
  • Aan lokale besturen (en/of andere actoren) de beleidsmaatregelen, voorzien door de Vlaamse, Federale en Europese begroting, actief en stelselmatig te promoten die nuttig kunnen zijn om mee de doelstellingen van het Pact te realiseren;
  • Ter bijkomende ondersteuning van de klimaatpactacties van de gemeenten die het Pact ondertekenen, in een extra jaarlijks budget van 10.000.000 euro, evenals een vast gedeelte van de vrij beschikbare middelen binnen het Vlaams klimaatfonds te voorzien. Deze budgettaire engagementen kunnen aangepast worden in functie van het algemeen begrotingsbeleid.

Aanvullend engageert de Vlaamse overheid zich in het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 tot:

  • Toepassing van de verhoogde doelstellingen voor het publiek patrimonium en mobiliteit (55% CO2reductie tegen 2030) alsook 3% jaarlijkse primaire energiebesparing op de Vlaamse overheid;
  • Territoriaal coördinatorschap door Vlaanderen (VR 2022 2502) voor het Europese Burgemeestersconvenant om o.a. technische en strategische bijstand aan ondertekenende gemeenten te verlenen voor de ontwikkeling, uitvoering en monitoring van hun actieplannen voor duurzame energie en klimaat (SECAPS);
  • Facilitatie door ABB van een Werkplatform om concrete praktijkgerichte oplossingen voor drempels bij voortrekkersteden en gemeenten die het LEKP 2.0 ondertekenen te ondersteunen. Overeengekomen drempels worden door de Vlaamse Regering frequent (minstens jaarlijks) opgevolgd per bevoegd beleidsdomein; 
  • Ondersteuning via het Netwerk Klimaat aan steden en gemeenten bij de opmaak van lokale warmteplannen en renovatiestrategieën. Naast de ‘inspiratiekaart warmtezonering’ zullen steden en gemeenten ook beroep kunnen doen op een ‘startanalyse lokale renovatiestrategie’, een grafisch werkinstrument dat lokale besturen zal helpen om prioriteiten te bepalen voor het lokale renovatie- en sloopbeleid; 
  • Aanbieden van een ‘Wijkrenovatietool’ aan lokale besturen en hun partners om collectieve renovatietrajecten datagestuurd te concretiseren en op te volgen t.e.m. uitvoering;
  • Versterking van de basisfinanciering van energiehuizen; 
  • De invoering van de ‘Mijn VerbouwPremie’ en de ‘Mijn VerbouwLening’ en de versterking van het noodkoopfonds. Zo wordt er gestreefd naar een evenwichtige mix van het activeren van privaat kapitaal door financieringsinstrumenten (premies (waaronder de EPC-labelpremie) en langlopende leningen met incentives voor diepgaande renovaties via het renteloze renovatiekrediet (via banken)), ontzorging (door energiehuizen en BENOvatiecoaches) en verplichtingen (zoals de niet-residentiële renovatieverplichting vanaf 1/1/22 en residentiële renovatieverplichting vanaf 1/1/23, publieke en overheidsgebouwen moeten een minimaal EPC-label behalen tegen 2028 en alle niet-residentiële gebouwen tegen 2030);
  • Blijvend inzetten op het ondersteunen van de lokale besturen bij het realiseren van state of the art fietsinfrastructuur;
  • Continue inspanningen om zoveel mogelijk kosten uit de elektriciteitsfactuur te halen en een samenwerkingsovereenkomst met de federale overheid af te sluiten voor een sociaal rechtvaardige taksshift van elektriciteit naar de verschillende fossiele energiedragers;
  • Evaluatie en eventuele bijsturing van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 en 2.0 tegen eind 2024, met mogelijk een nieuw pakket met (additionele) financiering en engagementen; 
  • Een eenmalige additionele budgettaire impuls voor ondertekenaars van 22,5 miljoen euro voor de aangescherpte ambities van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 tijdens deze legislatuur. Deze middelen worden verdeeld als volgt: 8,75 miljoen euro voor 2022, 8,75 miljoen euro voor 2023 en 5 miljoen euro voor 2024.

Met de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact verkrijgt de stad extra middelen om het Klimaatplan 2030 versterkt uit te voeren.

Er zal jaarlijks ten laatste tegen 1 maart en na goedkeuring door de gemeenteraad aan de Vlaamse overheid gerapporteerd worden over de voortgang van de realisaties binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact. De eerste rapportage over het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 zal begin 2024 gebeuren.

Algemene financiële opmerkingen

Op Vlaams niveau is voor het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 voor de periode tot en met 2025 22,5 miljoen euro voorzien die in de vorm van trekkingsrechten aan de lokale besturen worden toegekend. De toekenning gebeurt voor vier vijfden op basis van het aantal inwoners (status 1 januari 2021) en voor één vijfde op basis van het totale aandeel van steden en gemeenten en hun OCMW's in het Gemeentefonds voor 2021. Voor de stad Antwerpen komt dit voor 2022 en 2023 neer op een subsidie van 1.018.960 euro (uitbetaling in 2023 en 2024) en voor 2024 op een subsidie van 582.260 euro (uitbetaling in 2025). Dit bedrag kan verhogen door herverdeling van de voorziene middelen voor steden en gemeenten die het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 niet ondertekenen over de degenen die het pact wel ondertekenen. Het definitieve bedrag wordt uiterlijk 16 januari 2023 bekendgemaakt. Uitbetaling zal gebeuren tegen eind april 2023. 

De subsidie kan aangewend voor investeringen, exploitatie en personeel. De ontvangsten en uitgaven zullen ingeschreven worden bij AMJP6.

Deze financiering komt bovenop de vastgelegde trekkingsrechten voor het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0. Voor 2022 (uitbetaling in 2023) bedragen deze voor stad Antwerpen 2.745.135 euro. Voor de jaren nadien bedragen deze minstens 1.170.000 euro (definitief bedrag afhankelijk van eventuele verhoging vanuit het Vlaams Klimaatfonds).

Beleidsdoelstellingen

2 - Leefbare en mobiele stad
2LMS02 - Leefmilieu
2LMS0201 - Antwerpen wordt een klimaatneutrale stad
2 - Leefbare en mobiele stad
2LMS02 - Leefmilieu
2LMS0202 - Antwerpen wordt een klimaatrobuuste stad

Besluit

De gemeenteraad keurt bij monde van de fractievoorzitters volgend besluit goed.
Stemden ja: N-VA, Groen, Vooruit, PVDA, CD&V, Open VLD en raadslid Khadija Chennouf. 
 Stemden nee: Vlaams Belang. 
De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de deelname aan het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 van de Vlaamse overheid goed.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

  • 20220708_BVR_Klimaatpact_2
  • 20220708_BVR_Subsidie_LEKP_2022