Terug
Gepubliceerd op 24/10/2022

2022_CBS_08467 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022099861. Zandvoort 2. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 21/10/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08467 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022099861. Zandvoort 2. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_08467 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022099861. Zandvoort 2. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022099861

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV BOORTMALT (0425041726) met als adres Zandvoort 2 te 2030 Antwerpen,

BVBA Pantarein Water (0635938532) met als adres Egide Walschaertsstraat 22 te 2800 Mechelen

Ligging van het project:

Zandvoort 2 - Haven 350 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie A nrs. 261H3, 261G3, 263P, 263T en sectie B nrs. 21T

waarvan:

 

-          20170922-0025

afdeling 15 sectie A nrs. 263P, sectie B nrs. 21T, sectie A nrs. 263T, 261H3 en 261G3 (Boortmalt NV)

-          20220719-0038

afdeling 15 sectie A nr. 261H3 (Pantarein bvba)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Mouterij: verandering door wijziging, uitbreiding en splitsing van de vergunning.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          15/03/2018: vergunning (OMV_2017007098) voor de bouw van silo’s en uitbreiding opslag voor een mouterij;

-          03/01/2014: vergunning (HVN/B/20135247) voor de regularisatie van het bouwen van een mouterij fase IV;

-          29/05/2009: vergunning (HVN/2009/B/0055) voor het bouwen van een gerstreinigingsgebouw en gerstsilo’s na afbraak van een gedeelte van de vlaksilo;

-          26/09/2008: vergunning (HVN/2008/B/0112) voor het bouwen van een gerstreinigingsgebouw en gerstsilo’s na afbraak van een gedeelte van de vlaksilo;

-          09/05/2008: vergunning (HV/2007/B/0157) voor het bouwen van een afzakinstallatie 2de fase en de regularisatie van de bestaande afzakinstallatie gebouwd in fase 1;

-          16/03/2007: vergunning (HV/2006/B/0166) voor het aanleggen en heraanleggen van verhardingen en rioleringen voor een containerdepot;

-          05/05/2006: vergunning (HV/2006/B/0013) voor de verbouwing/het uitbreiden van een bedrijfsgebouw;

-          28/10/2005: vergunning (HV/2003/B/0102) voor het plaatsen van een buffertank bij een WKK op het terrein van de mouterij;

-          11/09/2002: vergunning (HV/2002/B/0059) voor het bouwen van een nieuwe mouterij fase III;

-          20/02/1989: vergunning (HV/1988/B/18/72788-703) voor een mouterij.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 21 augustus 2008 verleende de deputatie een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een mouterij, voor een termijn verstrijkend op 21 augustus 2028. Nadien werden nog diverse vergunningen voor veranderingen verleend. Op 19 september 2019 nam de deputatie akte van de overdracht van de mouterij naar Boortmalt en Pantarein Water, waarbij de waterzuiveringsinstallatie op naam van Pantarein Water kwam te staan en de overige inrichtingen en activiteiten op naam van Boortmalt kwamen te staan.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft enerzijds een splitsing van de vergunning en een uitbreiding met de opslag van gevaarlijke producten voor het onderdeel van Pantarein Water en een actualisatie van diverse inrichtingen en activiteiten op naam van Boortmalt.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Boortmalt NV
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-3.146 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

-2x 100 kVA
-1x 125 kVA
+1x 400 kVA
+1x 800 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

-2x 1.600 kVA
+2x 1.300 kVA
+2x 2.000 kVA

16.3.1°

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

2.699,13 ton CO2–equivalent

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

2.817,00 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+40 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-4,35 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

1 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

-246,22 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

-16,6 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,4 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

-2,9 ton

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

+140 kW

43.3.2°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer;

+0,14 MW

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval.

+0,14 MW

 

 

Aangevraagde rubriek(en) Pantarein bvba
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

625 liter

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

23,60 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

19,10 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton.

3,70 ton

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

5 september 2022

16 september 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen


Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Hansadok, het Churchilldok en het 6de Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Op circa 450 meter ten noorden van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Boortmalt en Pantarein Water exploiteren een mouterij. Onderhavige aanvraag staat in het teken van de splitsing van de vergunning waarbij de waterzuiveringsinstallatie volledig op naam komt van Pantarein Water en de mouterij volledig op naam van Boormtlat komt te staan. Tevens voorziet men een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten (Pantarein Water) en een actualisatie van diverse inrichtingen en activiteiten (Boortmalt).

 

De uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten in functie van de waterzuivering (Pantarein Water) wordt uitgebreid met:

- 625 liter brandbare vloeistoffen;

- 23,6 ton bijtende vloeistoffen en vaste stoffen;

- 19,1 ton schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen;

- 3,7 ton vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu.

De opslag gebeurt in dubbelwandige vaste houders of in verplaatsbare recipiënten opgeslagen in afgesloten chemiekasten.

 

Voor de mouterij (Boortmalt) wordt de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen als volgt veranderd:

- vermindering opslag brandbare vloeistoffen met 3.146 liter;

- uitbreiding opslag gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met 50 liter tot 980 liter;

- vermindering opslag stookolie met 4,35 ton;

- bijkomende opslag van 1 ton ontvlambare vloeistoffen categorie 3;

- vermindering opslag bijtende stoffen met 246,2 ton;

- vermindering opslag schadelijke stoffen met 16,6 ton;

- uitbreiding opslag stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid met 2,4 ton;

- vermindering opslag stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu met 2,9 ton.

 

De opslag van deze producten gebeurt in vaste houders en verplaatsbare recipiënten. Volgens het aanvraagdossier beschikken de vaste houders over een groen keuringslabel. De verplaatsbare recipiënten worden op lekbakken geplaatst.

 

Er worden verder diverse transformatoren vervangen. Uitgezonderd 2 droge transformatoren zijn het allemaal natte transformatoren die van een lekbak zijn voorzien.

 

Men vraagt airco’s, compressoren en gelijkaardige toestellen aan met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 2.817 kW. De gezamenlijke CO2-equivalent bedraagt 2.699 ton.

 

Het ingangsvermogen van de stookinstallaties wordt uitgebreid met 140 kW. Het betreft 2 bijkomende kleine stookinstallaties. Het dossier bevat een voortoets, uitgevoerd voor alle stookinstallaties, waaruit blijkt dat er geen risico is op een betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied. In het dossier wordt geconcludeerd dat er geen effecten op biodiversiteit verwacht worden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubriek(en)


Geadviseerde rubriek(en) Boortmalt NV


Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-3.146 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

-2x 100 kVA
-1x 125 kVA
+1x 400 kVA
+1x 800 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

-2x 1.600 kVA
+2x 1.300 kVA
+2x 2.000 kVA

16.3.1°

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

2.699,13 ton CO2–equivalent

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

2.817 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+40 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-4.35 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

1 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

-246,22 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

-16,6 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,4 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

-2,9 ton

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

+140 kW

43.3.2°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer;

+0,14 MW

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval.

+0,14 MW

 


Geadviseerde rubriek(en) Parantein bvba


Rubriek
Omschrijving
Geadviseerd voor
6.4.1opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;
625 liter
17.3.4.2°a)
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;
23,6 ton
17.3.6.1°a)opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
19,1 ton
17.3.8.2°opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton.
3,7 ton


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

2 september 2022

Start 1e openbaar onderzoek

10 september 2022

Einde 1e openbaar onderzoek

23 september 2022

Start laatste openbaar onderzoek

1 oktober 2022

Einde laatste openbaar onderzoek

30 oktober 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

22 oktober 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

10 september 2022

23 september 2022*

0

0

0

0

1 oktober 2022

30 oktober 2022

0

0

0

0

* Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat het vroegtijdig is stopgezet. De exploitant verklaarde dat de affiche voor het openbaar onderzoek niet correct werd uitgehangen. Op vraag van de provincie werd een nieuw openbaar onderzoek opgestart. Het tweede openbaar onderzoek is nog niet afgerond bij het schrijven van dit omgevingsverslag.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning. 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.