Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2022099861 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV BOORTMALT (0425041726) met als adres Zandvoort 2 te 2030 Antwerpen, BVBA Pantarein Water (0635938532) met als adres Egide Walschaertsstraat 22 te 2800 Mechelen |
Ligging van het project: | Zandvoort 2 - Haven 350 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 15 sectie A nrs. 261H3, 261G3, 263P, 263T en sectie B nrs. 21T |
waarvan: |
|
- 20170922-0025 | afdeling 15 sectie A nrs. 263P, sectie B nrs. 21T, sectie A nrs. 263T, 261H3 en 261G3 (Boortmalt NV) |
- 20220719-0038 | afdeling 15 sectie A nr. 261H3 (Pantarein bvba) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Mouterij: verandering door wijziging, uitbreiding en splitsing van de vergunning. |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- 15/03/2018: vergunning (OMV_2017007098) voor de bouw van silo’s en uitbreiding opslag voor een mouterij;
- 03/01/2014: vergunning (HVN/B/20135247) voor de regularisatie van het bouwen van een mouterij fase IV;
- 29/05/2009: vergunning (HVN/2009/B/0055) voor het bouwen van een gerstreinigingsgebouw en gerstsilo’s na afbraak van een gedeelte van de vlaksilo;
- 26/09/2008: vergunning (HVN/2008/B/0112) voor het bouwen van een gerstreinigingsgebouw en gerstsilo’s na afbraak van een gedeelte van de vlaksilo;
- 09/05/2008: vergunning (HV/2007/B/0157) voor het bouwen van een afzakinstallatie 2de fase en de regularisatie van de bestaande afzakinstallatie gebouwd in fase 1;
- 16/03/2007: vergunning (HV/2006/B/0166) voor het aanleggen en heraanleggen van verhardingen en rioleringen voor een containerdepot;
- 05/05/2006: vergunning (HV/2006/B/0013) voor de verbouwing/het uitbreiden van een bedrijfsgebouw;
- 28/10/2005: vergunning (HV/2003/B/0102) voor het plaatsen van een buffertank bij een WKK op het terrein van de mouterij;
- 11/09/2002: vergunning (HV/2002/B/0059) voor het bouwen van een nieuwe mouterij fase III;
- 20/02/1989: vergunning (HV/1988/B/18/72788-703) voor een mouterij.
Voorgeschiedenis milieu
Op 21 augustus 2008 verleende de deputatie een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een mouterij, voor een termijn verstrijkend op 21 augustus 2028. Nadien werden nog diverse vergunningen voor veranderingen verleend. Op 19 september 2019 nam de deputatie akte van de overdracht van de mouterij naar Boortmalt en Pantarein Water, waarbij de waterzuiveringsinstallatie op naam van Pantarein Water kwam te staan en de overige inrichtingen en activiteiten op naam van Boortmalt kwamen te staan.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft enerzijds een splitsing van de vergunning en een uitbreiding met de opslag van gevaarlijke producten voor het onderdeel van Pantarein Water en een actualisatie van diverse inrichtingen en activiteiten op naam van Boortmalt.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Boortmalt NV
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -3.146 liter |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | -2x 100 kVA |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | -2x 1.600 kVA |
16.3.1° | koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent; | 2.699,13 ton CO2–equivalent |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 2.817,00 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | +40 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -4,35 ton |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 1 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -246,22 ton |
17.3.6.2°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | -16,6 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +2,4 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | -2,9 ton |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | +140 kW |
43.3.2° | het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; | +0,14 MW |
43.4. | installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. | +0,14 MW |
Aangevraagde rubriek(en) Pantarein bvba
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 625 liter |
17.3.4.2°a) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 23,60 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 19,10 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton. | 3,70 ton |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 5 september 2022 | 16 september 2022 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Hansadok, het Churchilldok en het 6de Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Op circa 450 meter ten noorden van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Boortmalt en Pantarein Water exploiteren een mouterij. Onderhavige aanvraag staat in het teken van de splitsing van de vergunning waarbij de waterzuiveringsinstallatie volledig op naam komt van Pantarein Water en de mouterij volledig op naam van Boormtlat komt te staan. Tevens voorziet men een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten (Pantarein Water) en een actualisatie van diverse inrichtingen en activiteiten (Boortmalt).
De uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten in functie van de waterzuivering (Pantarein Water) wordt uitgebreid met:
- 625 liter brandbare vloeistoffen;
- 23,6 ton bijtende vloeistoffen en vaste stoffen;
- 19,1 ton schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen;
- 3,7 ton vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu.
De opslag gebeurt in dubbelwandige vaste houders of in verplaatsbare recipiënten opgeslagen in afgesloten chemiekasten.
Voor de mouterij (Boortmalt) wordt de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen als volgt veranderd:
- vermindering opslag brandbare vloeistoffen met 3.146 liter;
- uitbreiding opslag gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met 50 liter tot 980 liter;
- vermindering opslag stookolie met 4,35 ton;
- bijkomende opslag van 1 ton ontvlambare vloeistoffen categorie 3;
- vermindering opslag bijtende stoffen met 246,2 ton;
- vermindering opslag schadelijke stoffen met 16,6 ton;
- uitbreiding opslag stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid met 2,4 ton;
- vermindering opslag stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu met 2,9 ton.
De opslag van deze producten gebeurt in vaste houders en verplaatsbare recipiënten. Volgens het aanvraagdossier beschikken de vaste houders over een groen keuringslabel. De verplaatsbare recipiënten worden op lekbakken geplaatst.
Er worden verder diverse transformatoren vervangen. Uitgezonderd 2 droge transformatoren zijn het allemaal natte transformatoren die van een lekbak zijn voorzien.
Men vraagt airco’s, compressoren en gelijkaardige toestellen aan met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 2.817 kW. De gezamenlijke CO2-equivalent bedraagt 2.699 ton.
Het ingangsvermogen van de stookinstallaties wordt uitgebreid met 140 kW. Het betreft 2 bijkomende kleine stookinstallaties. Het dossier bevat een voortoets, uitgevoerd voor alle stookinstallaties, waaruit blijkt dat er geen risico is op een betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied. In het dossier wordt geconcludeerd dat er geen effecten op biodiversiteit verwacht worden.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubriek(en)
Geadviseerde rubriek(en) Boortmalt NV
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -3.146 liter |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | -2x 100 kVA |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | -2x 1.600 kVA |
16.3.1° | koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent; | 2.699,13 ton CO2–equivalent |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 2.817 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | +40 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -4.35 ton |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 1 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -246,22 ton |
17.3.6.2°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | -16,6 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +2,4 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | -2,9 ton |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | +140 kW |
43.3.2° | het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; | +0,14 MW |
43.4. | installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. | +0,14 MW |
Geadviseerde rubriek(en) Parantein bvba
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1 | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 625 liter |
17.3.4.2°a) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 23,6 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 19,1 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton. | 3,7 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 2 september 2022 |
Start 1e openbaar onderzoek | 10 september 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 23 september 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 1 oktober 2022 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 30 oktober 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 22 oktober 2022 |
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 september 2022 | 23 september 2022* | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 oktober 2022 | 30 oktober 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
* Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat het vroegtijdig is stopgezet. De exploitant verklaarde dat de affiche voor het openbaar onderzoek niet correct werd uitgehangen. Op vraag van de provincie werd een nieuw openbaar onderzoek opgestart. Het tweede openbaar onderzoek is nog niet afgerond bij het schrijven van dit omgevingsverslag.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.