Er werd een ambtshalve initiatief tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022088200 |
Gegevens van de aanvrager: | Antwerpen met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV PSR Brownfield Developers (0476155776) met als adres Tragel 60 te 9308 Aalst |
Ligging van het project: | Pater De Dekenstraat 38-42 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 43 sectie A nr. 575A |
waarvan: |
|
- 20211028-0030 | afdeling 43 sectie A nr. 575A (Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het ambtshalve initiatief: | een ambtshalve bijstelling milieuvoorwaarden |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 1 april 2022 verleende het college aan NV PSR 2850 en NV PSR Brownfield Developers een omgevingsvergunning onder voorwaarden voor het bouwen en exploiteren van 23 grondgebonden woningen, twee meergezinswoningen met vijf appartementen en tien studio’s, een gemeenschapsruimte, een ondergrondse parking, een fietsenstalling, een nieuw aangelegd binnengebied en het plaatsen van een bronbemaling (OMV_2021158361).
Inhoud van de aanvraag
Voorliggend dossier omvat een ambtshalve bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden 10 en 11 opgenomen in de omgevingsvergunning met referentie OMV_2021158361.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling 202110, goedgekeurd op 1 oktober 2021, meer bepaald in lot(en) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Zie collegepunt 2022_CBS_02528 van 1 april 2022 (zie bijlage). Het huidige dossier heeft geen impact op deze eerdere, integrale stedenbouwkundige beoordeling.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voor de exploitatiefase van dit project werd klasse 3 rubriek 16.3.2.a gevraagd voor het gebruik van warmtepompen met een gezamenlijk vermogen van 169 kW. Bij de aanvraag werd een technische nota gevoegd met een simulatie van de geluidsniveaus van de warmtepompen op de daken. In de conclusie van deze technische nota werd volgende aanbeveling meegegeven:
“Venac raadt aan om de geluidsvermogens van de warmtepompen die op de daken van de nieuw op te richten woningen en appartementsgebouwen worden geplaatst, te beperken tot een maximale waarde van Lw tussen 50 dB en 55 dB.”
Deze aanbeveling werd vertaald in bijzondere milieuvoorwaarden 10 en 11:
Titel II van het Vlarem (hoofdstuk 4.5 en bijlagen 4.5.4 en 4.5.5) legt de richtwaarden op voor het specifieke geluid in openlucht van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen. De toegelaten geluidsniveaus zijn dus steeds opgenomen in de algemene en sectorale voorwaarden van het Vlarem. In die zin is het onnodig om grenswaarden voor geluid op te nemen in bijzondere milieuvoorwaarden of te bepalen op welke wijze deze grenswaarden bekomen worden.
De bijzondere milieuvoorwaarden 10 en 11 opgenomen in de omgevingsvergunning met referentie OMV_2021158361 worden dan ook van ambtswege geschrapt.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De schrapping van de bijzondere voorwaarden wordt geadviseerd zodat geen tegenstrijdigheid meer bestaat tussen de richtwaarden uit Vlarem II en de bijzondere voorwaarden opgenomen in de omgevingsvergunning met referentie OMV_2021158361
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II dient er geen meetgoot voorzien te worden.
2. Voor arseen en voor c+t 1,2-dichlooretheen wordt de bijzondere lozingsnorm vastgelegd op 50 µg/liter.
3. De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2021158361).
4. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
5. De bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
6. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:
- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;
- voor de overige periode: maandelijks.
7. Het effect van de bemaling dient door een erkend bodemsaneringsdeskundige opgevolgd te worden in peilbuizen tussen de bemaling en OVAM-dossier 34036. In de peilbuizen dient de grondwaterstand en de kwaliteit (analyse op VOCl’s, inclusief vinylchloride) vóór opstart van de bemaling en nadien minstens maandelijks opgevolgd te worden.
8. De kwaliteit van het bemalingswater en, indien van toepassing, het effluent van de waterzuivering moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten) dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na deze eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. De te analyseren parameters zijn minstens arseen en VOCl’s. Na toetsing van de analyseresultaten aan de lozingsnorm en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient minstens maandelijks herhaald te worden.
9. De bemaling kan geëxploiteerd worden voor een termijn van tien maanden na opstart van de bemaling.
Het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten bepalen dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning een project dat onderworpen is aan vergunningsplicht mag uitvoeren, exploiteren, verkavelen of veranderen.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Conform artikel 82 van het Omgevingsvergunningsdecreet kan de bevoegde overheid de milieuvoorwaarden die opgelegd zijn in de omgevingsvergunning wijzigen of aanvullen.
Procedurestap | Datum |
Indiening ambtshalve initiatief | 23 juni 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 18 juli 2022 |
Start openbaar onderzoek | 28 juli 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 26 augustus 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 31 oktober 2022 |
Verslag GOA | 14 oktober 2022 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Het ambtshalve initiatief werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
28 juli 2022 | 26 augustus 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden goed te keuren. De bijzondere milieuvoorwaarden 10 en 11 worden geschrapt.
Gecoördineerde bijzondere voorwaarden
1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II dient er geen meetgoot voorzien te worden.
2. Voor arseen en voor c+t 1,2-dichlooretheen wordt de bijzondere lozingsnorm vastgelegd op 50 µg/liter.
3. De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2021158361).
4. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
5. De bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
6. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:
7. Het effect van de bemaling dient door een erkend bodemsaneringsdeskundige opgevolgd te worden in peilbuizen tussen de bemaling en OVAM-dossier 34036. In de peilbuizen dient de grondwaterstand en de kwaliteit (analyse op VOCl’s, inclusief vinylchloride) vóór opstart van de bemaling en nadien minstens maandelijks opgevolgd te worden.
8. De kwaliteit van het bemalingswater en, indien van toepassing, het effluent van de waterzuivering moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten) dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na deze eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. De te analyseren parameters zijn minstens arseen en VOCl’s. Na toetsing van de analyseresultaten aan de lozingsnorm en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient minstens maandelijks herhaald te worden.
9. De bemaling kan geëxploiteerd worden voor een termijn van tien maanden na opstart van de bemaling.