Terug
Gepubliceerd op 17/10/2022

2022_CBS_08318 - Omgevingsvergunning - OMV_2022089581. Tweemontstraat 289-293. District Deurne - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 14/10/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08318 - Omgevingsvergunning - OMV_2022089581. Tweemontstraat 289-293. District Deurne - Weigering 2022_CBS_08318 - Omgevingsvergunning - OMV_2022089581. Tweemontstraat 289-293. District Deurne - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022089581

Gegevens van de aanvrager:

BVBA DANELI IMMO met als adres Mechelsesteenweg 152 bus 9 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Tweemontstraat 289-293 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 27 sectie A nrs. 9N8, 9S10, 9R10 en 9P8

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

het inrichten van 2 wooneenheden met gemeenschappelijke tuin en inkomzone in een binnengebied

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden;

-          er werd een oud uittreksel uit de kadastrale legger toegevoegd aan het dossier (afgiftedatum onbekend):

  • 3 woningen aan de Tweemontstraat en 2 woningen in het binnengebied;
  • gemeenschappelijke koer;
  • magazijn en stal.

 

Bestaande toestand

-          functie: 

  • bergingen en garages (vermoedelijk ten dienste van de bestaande woonfuncties op het terrein);

-          bouwvolume:

  • L-vormig bouwvolume van 2 bouwlagen met zadeldak in binnengebied;
  • nokhoogte circa 8,30 m (tegenover aangrenzend maaiveld);
  • kroonlijsthoogte circa 5,94 m (tegenover aangrenzend maaiveld);
  • volledig verharde centrale open koer met een oppervlakte van circa 131,11 m²;
  • de centrale koer bereikbaar via de onder doorrit van Tweemontstraat 293;

-          gevelafwerking:

  • rode baksteen met wit geschilderde aluminium sectionaalpoorten, ramen en deuren;
  • 3 sectionaalpoorten naar inpandige autostalplaatsen.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 2 eengezinswoningen in het L-vormig bouwvolume:

  • Tweemontstraat 191B met een netto vloeroppervlakte van 110 m² en met 3 slaapkamers;
  • Tweemontstraat 191C met een netto vloeroppervlakte van 126 m² en met 3 slaapkamers;

-          bouwvolume conform bestaande toestand;

-          gevelafwerking conform bestaande toestand, uitgezonderd van:

  • witkleurige aluminium deuren in plaats van bestaande sectionaalpoorten;
  • dichtgemetselde raamopeningen in rode baksteen.

-          inrichting conform bestaande toestand, uitgezonderd van:

  • centraal een gemeenschappelijke tuin met enkele verharde paden als toegangen tot de woningen.

Inhoud van de aanvraag

-          wijzigen van de functie naar wonen;

-          inrichten van 2 wooneenheden met gemeenschappelijke tuin en inkomzone in een binnengebied;

-          er vinden geen andere vergunningsplichtige handelingen plaats.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

24 augustus 2022

20 september 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

24 augustus 2022

12 september 2022

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

24 augustus 2022

1 september 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

24 augustus 2022

26 september 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

24 augustus 2022

28 september 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

24 augustus 2022

12 september 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    §1. Verblijfsruimten dienen een minimale hoogte van 2,60 meter te hebben. De aanvraag is niet duidelijk over het al dan niet behouden van de bestaande dakstructuur waardoor er onvoldoende inzicht is in de globale interne vrije hoogte op de verdiepingen;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

§1. Elke verblijfsruimte dient openingen te hebben voor de toetreding van daglicht en zicht. De keuken van woning 191B voldoet niet aan de bepalingen van dit artikel;

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

§2. Elke verblijfsruimte dient minimaal één te openen gevel- of dakdeel te hebben zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden. De keuken van woning 191B voldoet niet aan de bepalingen van dit artikel;

  • artikel 27 Open ruimte:

§3. Verhardingen zoals een terras, een autostalplaats of een tuinhuis zijn in zij- en achtertuinen beperkt toegestaan, met een maximum van 1/3 van de totale tuinoppervlakte voor tuinen groter dan 6 m². De totale verharding van de toegangspaden in de achtertuin is circa 45 % van de totale tuinoppervlakte;

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

Fietsen moeten gestald worden in een afgesloten ruimte. De onderdoorgang is niet afgesloten;

  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

Bij vermeerdering van het aantal wooneenheden moet in voldoende autostalplaatsen voorzien worden. Er worden geen autostalplaatsen voorzien;

  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:

§1. Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.

Het rioolstelsel wordt niet gescheiden aangeboden.

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:

§1.1. Zowel de DWA als de RWA moeten voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelgrens.

Er zijn geen toezichtputten voorzien;

§1.3. De vloeidiepte van de huisaansluitingen op de perceelgrens mag niet meer bedragen dan 0,80 meter onder het straatniveau.

De aanvraag bevat te weinig informatie om vast te stellen of wordt voldaan.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft een functiewijziging van een magazijn met stal naar wonen. De constructies zijn gelegen in een binnengebied in de Kronenburgwijk in Deurne. Wonen in binnengebied kan een claim leggen op de rust van de omwonenden in de schil wanneer de omvang van het binnengebied beperkt is. In deze situatie betreft het echter het omvormen van bestaande constructies die van oudsher rond een gezamenlijk erf gesitueerd zijn. Rond dit erf zijn al twee andere woningen aanwezig. Gezien de specifieke historische situatie, wordt de functiewijziging uitzonderlijk gunstig geadviseerd.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De volumetrie van de bestaande bergingen en garages blijft behouden. De volledige verharde binnenkoer wordt gedeeltelijk onthard. Er wordt een pad naar elke voordeur aangelegd van 1,50 meter. De binnenkoer zal echter eveneens als collectieve tuinzone fungeren voor de 4 woningen die rond de binnenkoer gesitueerd worden. Tuinen met een tuinoppervlakte groter dan 60 m² mogen slechts voor 1/3 verhard worden. De totale verharding van de toegangspaden op de binnenkoer bedraagt circa 45% van de totale oppervlakte en is daarmee in strijd met artikel 27 van de bouwcode. Gezien de binnenkoer een dubbele functie vervult als voor- en achtertuin, kan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan. Er mag echter geen bijkomende verharding worden aangelegd op de binnenkoer in functie van terrassen. De positionering van de gebouwen rond een collectief erf waar reeds 2 woningen op uitgeven, geeft aanleiding tot een vorm van collectief wonen. Smallere toegangspaden en een collectief terras kunnen het gebrek aan een terras oplossen. Het verhardingspercentage mag in geen geval hierdoor nog verder toenemen.

 

Visueel-vormelijke elementen

De bestaande gevels in rode baksteen blijven behouden. Sommige van de originele openingen van de oorspronkelijke bergruimte en stal worden verdiept dicht gemetst waardoor ze herkenbaar blijven in de gevels. Deze ingreep wordt geapprecieerd.

Andere openingen worden dichtgemaakt en nieuwe openingen worden gekozen afgestemd op de achterliggende woonfunctie. Er wordt echter geen eenduidige keuze gemaakt tussen afgeronde en rechte raamopeningen. Op de verdiepingen zijn de openingen gebogen en op het gelijkvloers zijn ze recht. Er wordt geadviseerd om te kiezen voor rollagen in metselwerk conform de originele openingen in metselwerk. Dit zal meer rust brengen in de gevels. Deze visueel-vormelijke inpassing van de aanvraag moet verder gedetailleerd en verfijnd worden, alvorens een aanvraag gunstig te kunnen adviseren. Bijgevolg wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het is onduidelijk hoe de constructie van het dak zal gebeuren. In de bestaande situatie steunen de gordingen op spanten. Deze spanten worden niet opgetekend in de nieuwe situatie waardoor er wordt verondersteld dat de spanten worden weggenomen. De gordingen worden wel opgetekend zonder nieuwe draagmuren op de plannen te verduidelijken. Er worden vragen gesteld bij de uitvoering en bij gevolg dus bij de veiligheid van de dakconstructie. Indien de spanten behouden blijven is de voorgestelde functionele indeling niet mogelijk. De gang op de verdieping ligt tegen de langste buitenzijde van de constructie waardoor er tegen de spanten wordt aangelopen. Er kan dus verondersteld worden dat er een nieuwe spantconstructie wordt uitgewerkt die op de buitenmuren draagt. Dit betekent dat driehoekige spantstructuren op regelmatige afstand van circa 45 centimeter van elkaar worden geplaatst. De interne vrije hoogte zal dan globaal genomen slechts 2,06 meter bedragen onder de spanten. De interne vrije hoogte moet minimaal 2,60 meter bedragen volgens artikel 21 van de bouwcode. De aanvraag is niet duidelijk over het al dan niet behouden van de bestaande dakstructuur waardoor er onvoldoende inzicht is over de globale interne vrije hoogte op de verdiepingen. De aanvraag moet geweigerd worden.

 

Deze onduidelijkheden leiden ons opnieuw naar de aanbeveling zoals geformuleerd tijdens de voorbespreking: het verdient de absolute voorkeur om een ontwerp uit te werken waarbij de uitzonderlijke bestaande spantenstructuur behouden blijft. Een lofttypologie zou hierbij de sleutel kunnen vormen. Er kan geopteerd worden om de leefruimte op de verdieping onder te brengen zodat er geen kamers en gangen moeten gecreëerd worden en de spanten geen hindernis vormen. Er kan ook geopteerd worden om met vides te werken en te kiezen voor een ruime eenslaapkamerwoning waardoor opdeling in kamers minder noodzakelijk wordt, … De positionering van de bestaande constructies in een binnengebied én rond een gemeenschappelijk erf vormt geen standaard inplanting voor een standaard gezinswoning. Een uitzonderlijke typologie met een doordachte planschikking valt te onderzoeken.

 

Elke verblijfsruimte dient gevelopeningen te hebben voor de toetreding van daglicht, zicht en lucht conform artikel 24 van de bouwcode. De keuken van woning 191B voldoet niet aan de bepalingen van dit artikel. De aanvraag moet geweigerd worden.

Indien er geen ander functionele indeling wordt gekozen of de tussenmuur niet verder wordt opengewerkt, kan een vide overwogen worden met een dakvlakvenster boven de vide om voldoende lichtinval te creëren. Aangezien de woningen enkel via de gemeenschappelijke koer en via dakvlakvensters licht en lucht kunnen ontvangen, is het aangewezen verder te onderzoeken hoe voldoende licht maar ook dwarsventilatie kan gecreëerd worden in de woningen. Uitgekiend geplaatste dakvlakvensters en vides kunnen hiertoe bijdragen. Dit bewijst opnieuw dat de indeling van de woningen vermoedelijk best afwijkt van een standaard indeling en dat er op zoek moet gegaan worden naar een creatieve planschikking.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging. Er worden 2 wooneenheden voorzien in een binnengebied dat bereikbaar is via een onderdoorgang tussen huisnummers 287 en 293.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1:

-          2 wooneenheden met parkeernorm  1 = parkeerbehoefte van 2.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden. De aanvraag omvat de inrichting van twee woningen in bestaande constructies in binnengebied. Parkeren in binnengebied legt een claim op de rust van het binnengebied en wordt niet toegelaten. De parkeeerbehoefte kan bijgevolg niet gerealiseerd worden binnen de aanvraag.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Er is echter onvoldoende informatie met betrekking tot de laatst vergunde toestand. Er is enkel een uittreksel uit de kadastrale legger. Het is bijgevolg niet mogelijk om deze bijstelling toe te passen.

 

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand niet in mindering gebracht worden.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen

Er worden 8 fietsstalplaatsen voorzien in de onderdoorgang naar het binnengebied. Het is noodzakelijk dat de onderdoorgang aan de straatkant is afgesloten met een poort zodat de fietsen op een veilige manier gestald kunnen worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 augustus 2022

Volledig en ontvankelijk

24 augustus 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

23 oktober 2022

Verslag GOA

5 oktober 2022

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.