Terug
Gepubliceerd op 26/09/2022

2022_CBS_07676 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096204. Griffier Schobbenslaan 22. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/09/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07676 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096204. Griffier Schobbenslaan 22. District Borgerhout - Goedkeuring 2022_CBS_07676 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096204. Griffier Schobbenslaan 22. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022096204

Gegevens van de aanvrager:

Souad Frikech met als adres Griffier Schobbenslaan 22 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Ligging van het project:

Griffier Schobbenslaan 22 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 24 sectie A nr. 190N

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-          24/06/2022: weigering (OMV_2022048352) voor het verbouwen van een eengezinswoning;

-          03/05/2022: proces-verbaal (11002_2022_16018_VPV) voor het uitbreiden van een eengezinswoning zonder medewerking van een architect en zonder voorafgaandelijke schriftelijke omgevingsvergunning;

-          22/04/1968: vergunning (180#2350) voor achtergevelveranderings- en verbouwingswerken.

 

Vergunde toestand 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • halfopen bebouwing met 2 bouwlagen met zadeldak; 
  • bouwdiepte van 11,6 m;
  • kroonlijsthoogte van circa 6 m;

-          gevelafwerking:

  • bruinrood parement;
  • houten schrijnwerk, bruin geschilderd;

-          inrichting: voor-, zij- en achtertuin.

 

Bestaande toestand 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume overeenkomstig de vergunde toestand, uitgezonderd van:

  • garage aan de rechterzijde:

-          1 bouwlaag met plat dak;

-          bouwdiepte van circa 8,5 m;

-          kroonlijsthoogte van circa 2,9 m;

  • hoofdvolume: bouwdiepte van circa 14 m;

-          gevelafwerking overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd van:

  • garagepoort naar inpandige garage in wit aluminium;
  • PVC planchetten in de topgevel;

-          inrichting: halfopen bebouwing met gekoppelde garages en voortuin.

 

Nieuwe toestand 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak; 
  • bouwdiepte van 16 m;
  • kroonlijsthoogte van circa 6 m;

-          gevelafwerking:

  • bruinrood parement;
  • houten schrijnwerk, bruin geschilderd;
  • verwijderde PVC planchetten in de topgevel;

-          inrichting: halfopen bebouwing met gekoppelde garages en voortuin.

 

Inhoud van de aanvraag 

-          uitbreiden van het volume op de gelijkvloerse verdieping; 

-          wijzigen van de scheimuren; 

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Onroerend Erfgoed

6 september 2022

6 september 2022

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

3 augustus 2022

24 augustus 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 19 Tuinafsluitingen:

De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Aan de rechterzijde is een betonnen afsluiting met een hoogte van 1,60 m voorzien en aan de linkerzijde is een haag van 1,80 m voorzien.

  • Artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

Doordat de dakkoepel in de keuken verdwijnt, verliest ook de leefruimte (28 m²) een gedeelte van lichtinval. Enkel de ramen in de voorgevel kunnen in rekening gebracht worden voor toetreding van daglicht. De ramen hebben 2,2 m² lichtdoorlatende oppervlakte. Dit dient 10% van de netto vloeroppervlakte te zijn. In dit geval is minimaal 2,8 m² vereist.

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De scheidingsmuur met de rechterbuur heeft niet over de gehele lengte een opstand van minimaal 0,30 m. Verder kan er uit de plannen niet afgeleid worden uit welk materiaal de nieuwe scheidingsmuur wordt opgebouwd. Deze dient te worden uitgevoerd in massief en ongeperforeerd materiaal.

  • Artikel 38 Groendaken:

De uitbreiding van de bestaande platte daken is groter dan 20 m². Het is verplicht deze aan te leggen als een groendak.

  • Artikel 43 Septische putten:

Er wordt een septische put voorzien met een inhoud van 1.500 liter. De minimale inhoud tot en met 5 gebruikersequivalenten bedraagt 2.000 liter.
 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De bestemming van de eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Naast interne constructieve werken voorziet de aanvraag ook in de afbraak en herbouw van de bestaande gelijkvloerse achterbouw waarbij de bestaande bouwdiepte van 13,88 m naar 16 m gebracht wordt.

 

In het verlengde van het hoofdvolume sluit het nieuwe volume qua hoogte aan bij dat van het buurpand, zijnde 3,40 m. Hierdoor dient de scheimuur met de linkerbuur over een lengte van 2,12 m en een hoogte van 3,40 m uitgebreid te worden. Gezien er geen bezwaar ingediend werd door de desbetreffende buur kan deze aanzienlijke bijkomende oppervlakte alsnog toegestaan worden.

 

De volume-uitbreiding achter de garage sluit dan weer aan op de bouwhoogte van 2,60 m van de rechterbuur met pand nr. 20 en is hier geen verhoging van de scheimuren.

 

Het dak van de garage wordt vervangen en de dakconstructie van het hoofdgebouw wordt geïsoleerd.

 

De grootte van de te realiseren constructie stemt overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing en is ruimtelijk inpasbaar in de omgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

 

Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone die werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde en het pand bovendien is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:

 

“Men wenst het pand te voorzien van een nieuwe gelijkvloerse uitbouw tot op 16 m over de volledige perceelsbreedte. Achter de garage wordt een badkamer voorzien.

Er wordt geen uitbouw voorzien op de eerste verdieping zoals in de vorige aanvraag. De achterbouw wordt afgewerkt in een witgrijze gevelbepleistering en voorzien van aluminium schrijnwerk in zwartgrijze kleur.

In de voorgevel blijft er bruin geschilderd houten schrijnwerk conform de plannen.

In de nota wordt er echter vermeld dat al het schrijnwerk in zwartgrijze PVC zal voorzien worden.

De witte planchetten in de top van de zijgevel en in de voorgevel zullen verwijderd worden. Oorspronkelijk was hier een houten beplanking aanwezig, mogelijk zit deze nog onder de planchetten. Indien niet meer aanwezig dient er opnieuw een houten beplanking voorzien te worden. De houten beplanking vormt een verwijzing naar de invloeden van de cottagestijl.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg integraal bijgetreden en opgenomen als voorwaarden bij de vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

Waar de voorgevel wijzigt, worden dezelfde materialen en kleuren toegepast zodat het uitzicht niet wijzigt. Het verwijderen van de PVC planchetten in de topgevel wordt gewaardeerd omdat dit de authenticiteit van het pand zal verhogen.

 

Aan de achtergevel wordt het bestaande roodbruine bakstenen hoofdvolume aangevuld met de witgrijze gevelbepleistering en zwartgrijs aluminium buitenschrijnwerk van de gelijkvloerse uitbreiding.

 

De toegepaste materialen zijn inpasbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Conform artikel 19 uit de bouwcode worden voorwaarden opgelegd naar de hoogte en aard van de voortuinafsluiting.

 

Door het verwijderen van de dakkoepel krijgt de leefruimte aan de straatzijde enkel nog licht via het raam aan de voorgevel. Dit glas-in-lood raam is onvoldoende groot om de ruimte van voldoende daglicht te voorzien waardoor niet voldaan wordt aan artikel 24 uit de bouwcode. In de voorwaarden wordt opgelegd dat een nieuwe dakkoepel met een oppervlakte van 3 m² voorzien moet worden.

 

Uit de plannen kan niet afgeleid worden of de opbouw en stabiliteit van de scheimuren voldoen aan artikel 34 uit de bouwcode. Bovendien wordt onvoldoende dakopstand voorzien ter hoogte van het nieuwe dak en moet dit in voorwaarden worden opgelegd.

 

Het volledige nieuwe of vernieuwde platte dak dient als groendak uitgevoerd te worden volgens artikel 38 van de bouwcode. Dit wordt als voorwaarde opgelegd.

 

De inhoud van de septische tank moet in verhouding staan tot het gebruikersequivalent en minimaal 2.000 liter bedragen conform artikel 43 van de bouwcode. Dit wordt als voorwaarde opgelegd.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De voortuinafsluitingen moeten conform artikel 19 van de bouwcode uitgevoerd worden.

3. Een daglichtkoepel met een minimale oppervlakte van 3 m² dient op het plat dak voorzien worden conform artikel 24 van de bouwcode.

4. De opbouw en stabiliteit van de scheimuren moeten voldoen aan artikel 34 van de bouwcode.

5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak conform artikel 34 uit de bouwcode, moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

6. Conform artikel 38 van de bouwcode moeten de platte daken als groendak uitgevoerd worden.

7. Conform artikel 43 van de bouwcode moet de septische put een minimale inhoud van 2.000 liter te hebben.

8. Wanneer blijkt dat bij het verwijderen van de PVC planchetten de oorspronkelijke afwerking niet meer aanwezig is, moet voor de nieuwe houten beplanking die van het pand nr. 36 als referentiebeeld genomen worden. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 juli 2022

Volledig en ontvankelijk

3 augustus 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

2 oktober 2022

Verslag GOA

13 september 2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De voortuinafsluitingen moeten conform artikel 19 van de bouwcode uitgevoerd worden.

3. Een daglichtkoepel met een minimale oppervlakte van 3 m² dient op het plat dak voorzien worden conform artikel 24 van de bouwcode.

4. De opbouw en stabiliteit van de scheimuren moeten voldoen aan artikel 34 van de bouwcode.

5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak conform artikel 34 uit de bouwcode, moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

6. Conform artikel 38 van de bouwcode moeten de platte daken als groendak uitgevoerd worden.

7. Conform artikel 43 van de bouwcode moet de septische put een minimale inhoud van 2.000 liter te hebben.

8. Wanneer blijkt dat bij het verwijderen van de PVC planchetten de oorspronkelijke afwerking niet meer aanwezig is, moet voor de nieuwe houten beplanking die van het pand nr. 36 als referentiebeeld genomen worden.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.