Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022078462 |
Gegevens van de aanvrager: | BV Sun Properties met als adres Jan van Mirlostraat 2 te 2650 Edegem |
Ligging van het project: | Plantin en Moretuslei 118-120 en Magdalenastraat 57 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1272E5 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | oprichten van 2 appartementsgebouwen met gemeenschappelijke ondegrondse parking |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 10/02/2000: vergunning (86#872588) voor het plaatsen van verlichte uithangborden;
- 21/06/1990: vergunning (86#8725164) voor uitbreiden en verbouwen agentschap;
- 22/01/1982: vergunning (18#83194) voor het verbouwen van twee woningen tot agentschap met 2 appartementen;
- 24/12/1964: toelating (18#83193) voor een flatgebouw.
Vergunde toestand
- bankkantoor plus bovenliggende appartementen;
- 2 panden van 3 bouwlagen plus een dakverdieping onder schuin dak;
- 3 parkeerplaatsen langs de Magdalenastraat.
Bestaande toestand
- niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Nieuwe toestand
- 2 meergezinsgebouwen (met een gemeenschappelijke ondergrondse garage en fietsenbergingen) met in totaal 16 appartementen waarvan aan de zijde Plantin en Moretuslei:
- en aan de zijde Magdalenastraat:
- 6 bouwlagen onder plat dak aan de zijde Plantin en Moretuslei;
- 5 bouwlagen onder een zadeldak aan de zijde Magdalenastraat;
- perceel volledig onderkelderd met 6 gemeenschappelijke autoparkeerplaatsen en 29 fietsparkeerplaatsen;
- circa 68,5 m² op het maaiveldniveau is onbebouwd (20% van de perceelsoppervlakte);
- voorgevels in beigekleurige gevelsteen met buitenschrijnwerk in wit pvc en raamdorpels in witte hardsteen.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande bebouwing;
- oprichten van 2 meergezinsgebouwen met 16 wooneenheden en 5 tot 6 bouwlagen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 4 juli 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 4 juli 2022 | 17 augustus 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 4 juli 2022 | 10 augustus 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS/ Proximus | 4 juli 2022 | 5 juli 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 4 juli 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 4 juli 2022 | 25 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 4 juli 2022 | 14 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 4 juli 2022 | 16 september 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De Plantin en Moretuslei en de Magdalenastraat worden ter hoogte van het perceel van de aanvraag gekenmerkt door handelshuizen en (meergezins)woningen in gesloten bebouwing. De beoogde woonfunctie is de vorm van een meergezinsgebouw is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet in het slopen van alle bebouwing en het voorzien van een nieuwbouwvolume van 5 bouwlagen en een teruggetrokken daklaag langs de Plantin en Moretuslei en een volume van 4 bouwlagen onder een hellend dak in de Magdalenastraat. Het volledige perceel wordt onderkelderd.
Zowel de bouwhoogte, de bouwdiepte, het programma en de interne indeling kunnen niet gunstig geadviseerd worden.
De bouwhoogte van het gebouw aan de Plantin en Moretuslei overschrijdt het referentiebeeld van de straatwand van de Plantin en Moretuslei, begrensd tussen de Raafstraat en de Rolwagenstraat (bouwcode, art. 6). Daar waar het referentiebeeld is opgebouwd uit 3 tot 4 hoge bouwlagen onder een hellend dak, voorziet de aanvraag 5 volwaardige bouwlagen en een niet kenmerkende teruggetrokken bouwlaag. De kroonlijsthoogte van ruim 16,6 m overschrijdt ruimschoots de kenmerkende kroonlijsthoogte van ca. 14,5 m en vormt daarnaast een zware schaalsprong ten opzichte van de kroonlijsthoogte van de linkerburen die slechts 12,7 m hoog is (bouwcode, art. 6 en 10).
Ook qua bouwdiepte wordt een niet-aanvaardbare overschrijding gerealiseerd. Zo wordt ten opzichte van de linkerbuur in de Plantin en Moretuslei (ca. 10 m diep) ruim 4 m dieper gebouwd en vormt de inplanting van het bouwvolume in de Magdalenastraat qua bouwdiepte geen aansluiting op de bebouwing van de rechterbuur (bouwcode, art. 6 en 10).
Het voorgestelde programma van 18 woonentiteiten vormt een forse overschrijding van de draagkracht van het perceel. De 3 eenslaapkamerappartementen variëren qua oppervlakte van ca. 41 m² tot ca. 62 m² en de 15 tweeslaapkamerappartementen zijn tussen 42 m² en 68 m² groot. Het voorgestelde programma biedt dus een eenzijdig klein woonaanbod zonder ook ruimere woonentiteiten aan te bieden.
Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het daarnaast ook belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. In het voorliggende project worden er slaapkamers met een oppervlakte van slechts 5,5 m² gerealiseerd. Dit is, zeker in verhouding tot de totale oppervlakte van de woonentiteiten, te klein om een kwalitatieve en aangename woonbeleving te garanderen.
De beschreven overschrijding van de draagkracht van het perceel wordt ook onderschreven door de parkeerbehoefte van 18 parkeerplaatsen waarvan er, ondanks een volledige onderkeldering van het perceel, slechts 5 parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen gerealiseerd worden.
De aanvraag dient bijgevolg geweigerd te worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Naast de reeds besproken strijdigheden met de bouwcode, wijkt de aanvraag ook af van artikel 28 en 34 van de bouwcode. Niet alle buitenruimtes zijn voldoende ruim voorzien en de scheidingsmuren hebben niet allemaal een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.
Verder dient ook opgemerkt te worden dat de aanvraag strijdig is met de gewestelijke verordening inzake integrale toegankelijkheid. Aangezien het project twee meergezinsgebouwen betreft die verbonden zijn met een ondergrondse bouwlaag dient het project voor wat de verordening Toegankelijkheid betreft, als een geheel beschouwd te worden. De strijdigheden worden beschreven bij de toetsing aan de regelgeving. Hierop kan geen afwijking worden toegestaan.
Daarnaast wordt geoordeeld dat de hinder naar de omgeving die veroorzaakt wordt door het project, niet in verhouding staat met de winsten die gerealiseerd worden op eigen terrein. Door de volledige onderkeldering van het perceel is er geen mogelijkheid tot infiltratie op het eigen terrein en wordt het regenwater dat op de gronddekking valt, centraal tussen de twee panden, afgewaterd naar de omliggende percelen met eventuele wateroverlast tot gevolg.
Ook zorgt de grote bouwdiepte en de hoog opgaande scheimuren die hiermee gepaard gaan, voor een onaanvaardbare vermindering van de lichttoetreding in de oksel van het bouwblok. De impact van deze verminderde lichttoetreding is van die aard dat het nefaste gevolgen heeft op de woonkwaliteit van de linkerbuur (Plantin en Moretuslei 122) en de panden in de Raafstraat (nummer 2 - 6).
Gelet op de bovenstaande argumentatie dient de aanvraag geweigerd te worden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op twee panden die volgens het gewestplan gelegen zijn in een gebied met cultuur historische erfgoedwaarde. Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg:
“Het betreft in oorsprong twee individuele panden die in de jaren ’80 werden samengevoegd tot een gelijkvloers bankkantoor. De oorspronkelijke plannen werden niet onmiddellijk teruggevonden in het archief. De beide panden hebben vermoedelijk hun oorsprong begin 20e eeuw en zijn (beperkt) aangepast doorheen de jaren. De gevelarchitectuur, een combinatie van baksteen en witte steen passen qua stijl en volume in de context die wordt gekenmerkt door panden in neostijlen. Beide panden zijn dan ook beeldondersteunend door hun uitwerking.
Men wenst beide panden te slopen en te vervangen door nieuwbouw. Wanneer in CHE-gebied panden worden gesloopt dient hier een motivatie te zijn vanuit erfgoedoogpunt in het dossier. Deze informatie ontbreekt waardoor we geen grondige beoordeling van de bestaande toestand kunnen opmaken, wat nodig is om te kunnen beoordelen of sloop aanvaardbaar is.
Gesteld dat sloop aanvaardbaar zou zijn, dan gaan we ervan uit dat nieuwbouw de beeldondersteunende functie van de panden behoudt en dat die zich inpast in de context qua volume en geleding. Het nieuwbouwvoorstel voldoet hier totaal niet aan.
De verdiepingshoogtes zijn veel te laag om de gevel qua geleding te laten inpassen in deze context, ook het voorgestelde volume past zich niet in. Het voorstel dient verder naar welstand en stedenbouwkundige inpassing beoordeeld te worden door de dienst Omgeving.”
Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt integraal bijgetreden. De voorgestelde gevelgeleding, de verdiepingshoogtes en de voorgestelde materialen zijn niet kenmerkend in hun omgeving en dragen niet bij tot een harmonieus gevelbeeld.
De aanvraag is bijgevolg niet visueel inpasbaar en dient geweigerd te worden (bouwcode, art. 6).
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 18 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van 16 appartementen: - 9 appartementen < 60m² (parkeernorm 1,05) = 9,45 - 7 appartementen tussen 60m² en 90m² (parkeernorm 1,2) = 8,4
|
De plannen voorzien in 5 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden 6 parkeerplaatsen voorzien in de ondergrondse parking die te bereiken is met een autolift. Parkeerplaatsen 3, 4, 5 en 6 komen niet in aanmerking als nuttige parkeerplaatsen. Er is te weinig ruimte om hier vlot in en uit de parkeerplaats te geraken. Door deze plaatsen schuin in te richten kunnen er wel 3 nuttige parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Er zijn 5 nuttige parkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 5.
Met 5 parkeerplaatsen wordt er 1 ondergrondse bouwlaag volledig ingevuld als parking, waardoor er maximaal parkeren op eigen terrein gerealiseerd wordt. |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 13. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De parking is te bereiken via de Magdalenastraat.
Fietsvoorzieningen:
Er moeten voor de 16 appartementen 42 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 6 appartementen met 1 slaapkamer = 6 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 12
- 10 appartementen met 2 slaapkamers = 10 x 3 (1 slaapkamer + 1 extra) = 30
In de ondergrondse parking worden er 33 fietsstalplaatsen voorzien, dat zijn er 9 te weinig. Deze zijn eveneens te bereiken met de autolift.
Gelet op de grote aantal ontbrekende autostalplaatsen (13) en de onvoldoende fietsstalplaatsen en de moeilijke bereikbaarheid van de voorziene fietsenbergingen, wordt geoordeeld dat de aanvraag onvoldoende voorziet in het opvangen zijn eigen mobiliteitsimpact. Een vermindering van het aantal woningen zal de mobiliteitsimpact ten goede komen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 8 juni 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 4 juli 2022 |
Start 1e openbaar onderzoek | 12 juli 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 14 juli 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 27 juli 2022 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 25 augustus 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 17 oktober 2022 |
Verslag GOA | 27 september 2022 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
12 juli 2022 | 14 juli 2022* | 0 | 0 | 0 | 0 |
27 juli 2022 | 25 augustus 2022 | 2 | 0 | 0 | 0 |
* Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat het vroegtijdig is stopgezet.
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Beoordeling: Het is correct dat het geplande project hoger en dieper voorzien wordt dan de aanpalende panden. De forse overschrijding van de bouwdiepte van de linkerburen met ca. 4 m zal inderdaad een nefast effect hebben op de lichttoetreding van de panden in de oksel van het bouwblok.
Het bezwaar is gegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.