Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022077190 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Paul Heyvaert met als adres Berkenlaan 19 te 2610 Wilrijk |
Ligging van het project: | Kastanjelaan 14 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 42 sectie B nrs. 237P14, 237R14 en 237A13 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Verbouwen van een parkwoning en aanhorigheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: villa in cottagestijl https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/101166;
- 29/04/1999: vergunning (222#7636) voor het verbouwen van een villa;
- 12/08/1993: vergunning (19931751) voor het vellen van een boom;
- 29/01/1990: vergunning (222#7636) voor het bouwen van een vrijstaande woning;
- 04/06/1973: vergunning (222#3521) voor het bouwen van een distributiepost voor het verdelen van elektriciteit.
Vergunde & geacht vergunde toestand
Kastanjelaan 12:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Kastanjelaan 14:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- overeenkomstig met de vergunde/ vergund geachte toestand, uitgezonderd van de verharding rondom woning nr 12. De verharding rond woning nummer 12 heeft een oppervlakte van circa 130 m2.
Nieuwe toestand
Kastanjelaan 12:
- functie:
Kastanjelaan 12 + 14:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een vrijstaande eengezinswoning;
- uitvoeren van sloopwerken en interne verbouwingswerken inclusief structurele ingrepen aan de woning en bijgebouwen;
- realiseren van 2 nieuwe aanbouwen;
- uitbreiden van de ondergrondse bouwlaag;
- realiseren van 2 courts anglaises en één inrit naar de ondergrondse garage;
- wijzigen van de scheimuren;
- heraanleggen van een tennisveld achteraan het perceel;
- aanleggen van verhardingen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 5 juli 2022 | 25 juli 2022 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 5 juli 2022 | 29 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 5 juli 2022 | 3 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning | 5 juli 2022 | 5 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 5 juli 2022 | 5 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 5 juli 2022 | 13 september 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de nieuwe bouwdiepte wijkt beperkt af van de bouwdiepte die terug te vinden is in het referentiebeeld;
het perceel is gelegen in een beeldbepalend groen en waardevol parkgebied. Het is onduidelijk of bij het uitvoeren van werken alle mogelijke voorzorgen genomen zullen worden om opgaande beplanting te beschermen en om deze in goede gezondheid te houden;
de voortuin wordt afgesloten met een stalen hek op een arduinen sokkel, dit hekwerk wordt uitgebreid. De voortuinafsluiting heeft een hoogte van circa 1,78 m, dit is meer dan de maximaal toegelaten hoogte van 1 m.
Verder wordt ter hoogte van het tennisveld een nieuwe massieve tuinmuur opgetrokken met daarbovenop een ophoging in palen en draad. De totale hoogte van de tuinmuur bedraagt hierdoor circa 4 m. Dit is meer dan de maximaal toegelaten 2,60 m;
verschillende ruimtes worden omgevormd naar een verblijfsruimte zonder een vrije plafondhoogte van minstens 2,60 m te voorzien.
op verschillende plaatsen worden bergingen omgevormd tot verblijfsruimten of worden bestaande verblijfsruimtes vergroot. Hierdoor is er op verschillende plaatsen onvoldoende lichttoetreding voorzien en zijn bepaalde ruimtes niet voorzien van een opengaand geveldeel. Het betreft volgende ruimtes:
Verblijfsruimtes dienen volgens de bouwcode voorzien te worden van een opening met een licht-doorlatende oppervlakte van minstens 10 % van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte;
de bestaande gaanderij wordt voorzien van een nieuw hellend dak met houten dak-structuur. De scheimuur met de aanpaler is niet voorzien van een opstand van ten minste 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
er worden nieuwe terrassen aangelegd. Het is echter onduidelijk of deze terrassen voorzien zijn van een voldoende grote helling naar de aangrenzende tuinzone om het regenwater hiernaar te laten afwateren;
er wordt een gescheiden stelsel voorzien met 3 aansluitpunten ter hoogte van de rooilijn. Volgens de bouwcode kan slechts 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA) voorzien worden;
de aansluiting aan het openbaar rioolstelsel voldoet niet aan de gestelde voorwaarden uit de bouwcode. Zo is de afstand tussen de aansluitingen groter dan 0,5 m en wordt de vloeidiepte van de riolering dieper voorzien dan de toegestane 0,8 m ten opzichte van het straatniveau;
in de aanvraag worden ondergrondse constructies voorzien, het is onduidelijk of het grondwater tijdens de tijdelijke bemaling al dan niet geloosd zal worden in de openbare riolering.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag is op verschillende punten strijdig met de Antwerpse Bouwcode en de regelgeving uit de Conventie Della Faille, de afwijkingen worden besproken in onderstaande paragrafen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat geen functiewijziging. De aanvrager wenst één bestaande eengezinswoning grondig te verbouwen en uit te breiden en wenst één woning op een aangrenzend perceel te slopen. Gezien de woonfunctie blijft behouden wordt de functionele inpasbaarheid gegarandeerd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De voorliggende aanvraag betreft de uitvoering van vergunnings-plichtige handelingen op twee aangrenzende percelen in de Kastanjelaan te Wilrijk. Enerzijds zal het waardevolle vrijstaande pand op perceel met nummer 14 grondig verbouwd en uitgebreid worden, anderzijds wordt de vrijstaande woning met nummer 12 volledig afgebroken om plaats te maken voor een uitbreiding van de tuin, inrichting van een zwemvijver, helling naar de ondergrondse parkeergarage, court-anglaises en nieuwe tuinmuur. De nieuwe voorziene verhardingen op dit perceel worden voornamelijk in waterdoorlatende materialen voorzien en passen door hun vormgeving en door de aanwezigheid van een grote hoeveelheid vegetatie binnen het typerende parkkarakter van de wijk.
Het pand met huisnummer 14 wordt ter hoogte van de achtergevel uitgebreid met twee gelijkvloerse aanbouwen in cottagestijl. Dit tot een bouwdiepe van circa 20,5 m. Er wordt opgemerkt dat er op dit moment een bouwvrije strook wordt voorzien van 3,63 m ter hoogte van de achterbouw aan de rechtergevel. Daarnaast wordt er een bouwdiepte voorzien die groter is dan 20 m. De regelgeving van de Conventie Della Faille stelt echter dat een bouwvrije strook van 4 m en een maximale bouwdiepte van 20 m voorzien moet worden. In voorliggend geval kan echter een afwijking toegestaan worden gezien de beide percelen na de aanvraag administratief samengevoegd zullen worden waardoor deze afwijking zal verdwijnen. De erg beperkte afwijking van de bouwdiepte is aanvaardbaar. Gezien dergelijke bouwdiepte/bouwvolume ook niet kenmerkend is voor de omgeving wijkt de aanvraag ook af van artikel 10 van de bouwcode. Echter is het perceel, na samenvoeging, groot genoeg om dergelijke bouwdiepte/bouwvolume te voorzien zonder dat het parkkarakter van de omgeving wordt aangetast.
Verder wenst de aanvrager een erg groot ondergronds volume te voorzien waarin een parking, bergingen en wellnessfaciliteiten voorzien worden. Dit ondergrondse volume is enerzijds toegankelijk vanuit de woning en anderzijds vanuit twee court-anglaises. Door de verschillende functies ondergronds te voorzien is er geen nood aan grootschalige zichtbare uitbreidingen ter hoogte van het maaiveld waardoor het bovengrondse volume beperkt blijft en zich kwalitatief inpast binnen het woongebied met parkkarakter. Daarnaast wordt een voldoende dik pakket met teelaarde voorzien bovenop de ondergrondse bouwlaag waardoor hemelwater kan infiltreren in de bodem.
Het aanwezige bijgebouw ter hoogte van de nutscabine wordt heropgebouwd en het bouwvolume ter hoogte van de tuin van Hagedoornlaan 11 wordt verbouwd. Deze ingrepen zorgen slechts voor een beperkte aanpassing van het bestaande bouwvolume waardoor ze aanvaardbaar zijn.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een pand opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Daarom werd advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg is voorwaardelijk gunstig en laat zich als volgt samenvatten:
“Voorname villa in cottagestijl, kadastraal geregistreerd in 1923. Bouwheer was Arthur Lodewijk La Croix (1890-1956), echtgenoot van Elsa Galler (°1901), bedrijfsleider van de in Merksem gevestigde metaalfabriek Société Anonyme A. La Croix-Galler, later de Compagnie Belge de Fers et Métaux. Van het grondstuk op de hoek van Kastanjelaan en Berkenlaan, dat zich oorspronkelijk over de volledige diepte van het bouwblok uitstrekte, werden na aankoop door La Croix-Galler in 1921, nog drie percelen afgesplitst zijde Hagedoornlaan. La Croix-Galler verkocht de villa al in 1927 aan de Amerikaan Edward Riley (°Lawrence-Massachusetts, 1894), echtgenoot van Mildred Fuller (°Armsburg, 1893), de directeur van de in 1924 opgerichte automobielfabriek General Motors Continental in Antwerpen. Het gezin met zoon Edward en dochter Ruth geboren te Chicago en Parijs in 1922 en 1926, verbleef hier van juli 1928 tot 1933. Vervolgens was de villa van 1934 tot 1956 in het bezit van de Zwitserse koopman Albert Peter (°Bertschikon, 1887), echtgenoot van Anais Caroline Elodie Van der Plas (°Brussel, 1898), een gezin met vermoedelijk twee kinderen. Daarna werd de maatschappij General Motors Continental eigenaar van de villa. Het bouwdossier werd niet teruggevonden, ontwerper noch aannemer zijn gekend. De villa La Croix-Galler behoort tot de meest imposante landhuizen in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", en is de grootste en meest prestigieuze van de talrijke cottagevilla's die hier in de eerste helft van de jaren 1920 werden opgetrokken. Tot het oorspronkelijke bouwprogramma behoort een garage, achter de villa ingeplant in de noordoostelijke hoek van het domein, en een langgerekte zuilenarcade onder de vorm van een loggia of wandelgalerij, die de uitgestrekte tuin aan de noordzijde afschermt. Naar het voorbeeld van de contemporaine Engelse landhuisbouw in traditionalistische stijl, grijpt de architectuur van de villa historisch getrouw terug naar de 'Old English'-stijl, als eigentijdse interpretatie van de traditionele 16de-eeuwse landelijke bouwkunst. Tot de meest vooraanstaande Antwerpse vertegenwoordigers van deze stroming tijdens de jaren 1920, behoorden de architecten Michel De Braey, Florent Vaes, de associés Léopold De Coninck en Maurice Potié, en Alfred Portielje en Jan De Braey, die allen actief waren in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt".
Het pand is vrijstaand ingeplant in de breedte van het terrein, op een langgerekte plattegrond in L-vorm, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met ruim gebruik van natuursteen voor de plint, hoekblokken, kraagstenen en kozijnen, en leien als dakbedekking. Gedomineerd door de imposante, overkragende dakstructuur op smeedijzeren consoles, wordt het gebouw gekenmerkt door, een ogenschijnlijk organisch gegroeide volumetrie en ordonnantie, eigen aan de cottagearchitectuur. Hoog oprijzende, geprofileerde schoorstenen, risalieten en uitspringende volumes met puntgevels, bepalen het gevarieerde ritme en de informele allure van de verschillende gevelzijden. Asymmetrisch van opzet en georiënteerd op het zuiden, wordt het voorgevelfront gemarkeerd door twee zijrisalieten, links boven de daklijst opgaand in een manke puntgevel met incorporatie van de monumentale schoorsteen, rechts meer geprononceerd met een puntgevel op kraagstenen. Het rondbogige inkomportaal met een gebogen luifel op voluutconsoles, en hoekpostamenten met bolornament, is in de oksel van het hoofdvolume en het rechter risaliet geïntegreerd; een rondboogportiek met afdak die de doorgang naar de garage afschermt leunt rechts tegen de voorgevel aan. Opvallende details zijn verder het oplopende vijflicht met doorgetrokken monelen dat het portaal flankeert, de driezijdige erker in de top van het rechter risaliet, en de zonnewijzer op de schoorsteen. In de westelijke, op de tuin georiënteerde zijgevel, tekent zich een uit de as geplaatste risaliet af, gemarkeerd door een oplopende, driezijdige erkerpartij, waarop de overkragende puntgevel met oculus rust. De oostelijke zijgevel en de op het noorden georiënteerde achtergevel onderscheiden zich door het gebruik van houten stijl- en regelwerk, dat de successie van puntgevels accentueert. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met loodglas bleef bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk en het voortuinhek met geblokte pilasters. In het interieur bleef de kamerindeling grotendeels bewaard, de interieurafwerking werd doorheen de tijd al sterk gewijzigd.
De achtergevel werd eveneens al gewijzigd en is momenteel gedeeltelijk afgewerkt met een grijze bepleistering.
De bestaande dubbele garage wordt omgevormd tot fitnessruimte, de tuinmuur tussen nr 12 en 14 wordt gesloopt, weliswaar met behoud van de toegangspoort ter hoogte van de voorgevel rechts en verder doorgetrokken thv nr 12. In de voortuin wordt de toegang voorzien tot de ondergrondse garage. Het bijgebouw in de tuinzone wordt gesloopt en vervangen door een nieuw volume dat geïnspireerd is op het historische volume. Het hekwerk aan de straat wordt verder doorgetrokken thv het perceel nr 12. Aan het pand zelf wordt achteraan een uitbreiding voorzien links en rechts, met behoud van de oostgevel die erg uitgewerkt is in cottagestijl. De bestaande veranda wordt verwijderd. Het bepleisterde deel van de achtergevel wordt afgewerkt in zwart hout.
Ondergronds wordt de kelder volledig gewijzigd en uitgebreid. Op de gelijkvloerse verdieping worden een aantal muren uitgebroken en nieuwe trappen geplaatst. Vanaf de eerste verdieping blijft het volume ongewijzigd. Ook hier gebeuren er intern een aantal wijzigingen, maar gelet op de beperkte erfgoedwaarde van het interieur zijn deze aanvaardbaar, dit geldt eveneens voor de tweede verdieping. In het voorste dakvlak ter hoogte van de inkomzone worden twee dakvlakvensters geplaatst. De bestaande vloerplaten blijven behouden maar worden waar nodig opgehoogd. Opgemerkt wordt dat de vloerpakketten in de bestaande toestand op plaatsen erg dik worden opgetekend, vermoedelijk zijn hier verlaagde plafonds of verhoogde vloeren aanwezig, ontmanteling zal dit verder verduidelijken. Alle wijzigingen die dit met zich zou meebrengen moeten teruggekoppeld worden met de stedelijke dienst Monumentenzorg. In de aanvraag wordt er niets over het buitenschrijnwerk vermeld. Het buitenschrijnwerk is zeer typerend en nog oorspronkelijk, we gaan dan ook uit van behoud. Indien zou blijken dat het schrijnwerk in slechte staat is, kan nieuw schrijnwerk in hout naar bestaand model qua profilering en indeling voorzien worden. Detailtekeningen moeten voor verder advies worden voorgelegd.”
Bovenstaand advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden.
Visueel-vormelijke elementen
In de voorliggende aanvraag blijven de toegepaste kenmerkende materialen zoals beschreven onder paragraaf cultuurhistorische aspecten behouden. Achteraan wordt de gevel afgewerkt met zwartkleurig hout. De twee nieuwe achterbouwen worden volledig voorzien in zwartkleurig hout en de nieuwe daken worden afgewerkt met zwarte natuurleien.
De gaanderij achteraan het perceel wordt heropgebouwd met materialen die in harmonie zijn met de woning. Enerzijds worden de zandstenen kolommen hergebruikt, anderzijds wordt er buitenschrijnwerk in zwartkleurig hout voorzien en wordt het nieuwe dak afgewerkt met zwartkleurige natuurleien. Ook het fitnessgebouw wordt voorzien van nieuw zwartkleurig houten buitenschrijnwerk.
Tot slot wordt de aanwezige materialiteit zowel voor de tuinmuur ter hoogte van de zwemvijver als voor de voortuinafscheiding (tuinhek) voortgezet. Dit is gunstig te adviseren. Echter wordt wel opgemerkt dat de voorziene hoogte van het tuinhek strijdig is met zowel de voorschriften uit de Conventie Della Faille als deze uit de bouwcode. Artikel 10 van de bouwcode stelt namelijk dat de hoogte van de voortuinafscheiding beperkt moet blijven tot 1 m. In de Conventie Della Faille wordt een maximale hoogte van 1,5 m toegestaan. Het is in voorliggend geval echter aanvaardbaar om een hoogte van 1,78 m te voorzien gezien ook de bestaande afsluiting deze hoogte heeft. Het doortrekken van deze hoogte zorgt voor een hogere, uniforme, visuele kwaliteit.
Er wordt geoordeeld dat de gewijzigde indelingen en materialen in het buitenschrijnwerk aanvaardbaar zijn en in overeenstemming zijn met de stedelijke context van het perceel.
Bodemreliëf
De aanvrager wenst op het terrein verschillende bodemingrepen uit te voeren. Zo wordt de bestaande kelder uitgediept en uitgebreid en wordt het tennisveld heraangelegd in waterdoorlaatbare verharding. Het verlagen van de kelder is positief voor de bruikbaarheid van de ondergrondse verdieping. Omwille van de schaal van de geplande graafwerken werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Archeologie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven de 3000 m² (ca. 6 079 m²), er wordt een vergunningsplichtige ingreep boven de 1000m² voorzien (ca. 4 500m²). De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. Een archeologienota werd opgemaakt door RAAP en waarvan akte werd genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 07/04/2022 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/21954). De archeologienota beval een programma van maatregelen in uitgesteld traject waarin een landschappelijk booronderzoek wordt bevolen, eventueel gevolgd door verkennende en waarderende boringen, en een verplicht proefsleuvenonderzoek. Nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota met bijhorend programma van maatregelen op. Ook dit programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd als voorwaarde bij deze omgevingsvergunning. Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden.
Ook de dienst Milieu heeft geen bezwaar tegen de voorgenomen wijzigingen. De aanvraag omvat onder meer een aantal ondergrondse volumes, de aanvrager wordt er op gewezen dat wanneer een grondwaterbemaling noodzakelijk zou blijken dit een ingedeelde activiteit betreft waarvoor het bekomen van een vergunning of meldingsakte noodzakelijk is. Bemalingen vallen onder rubriek 53 van de Vlarem-indelingslijst.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In het algemeen zijn de geplande ingrepen kwalitatief. Echter zijn enkele strijdigheden met de regelgeving aanwezig.
Het perceel is gelegen in een beeldbepalend groen en waardevol woongebied. Het is onduidelijk of bij het uitvoeren van werken alle mogelijke voorzorgen genomen zullen worden om opgaande beplanting te beschermen en om deze in goede gezondheid te houden. Artikel 18 van de bouwcode stelt dat tijdens het uitvoeren van werken alle mogelijke voorzorgen genomen dienen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen. Daarnaast moet er op de bouwwerf een vrije ruimte tot 2 meter van de stam van hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, e.d. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het vastspijkeren van latten e.d. aan bomen is verboden. De stedelijke Groendienst gaf een voorwaardelijk gunstig advies. De gestelde voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden.
Verder wordt opgemerkt dat de aanvraag niet voldoet aan artikel 19 van de bouwcode. De tuinafsluiting ter hoogte van het tennisveld heeft een totale hoogte van circa 4 m. Artikel 19 stelt dat dergelijke afscheiding slechts een hoogte mag hebben van 2,6 m. Gezien deze hogere afscheiding enkel voorzien wordt ter hoogte van het tennisveld kan een afwijking toegestaan worden op die bijkomende hoogte. Maar de nieuwe tuinmuur ter hoogte van het tennisveld blijkt ook strijdig te zijn met de regelgeving uit de Conventie Della Faille. De afscheidingen ter hoogte van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen moeten volgens de regelgeving opgebouwd zijn uit een haag tegen een draadafsluiting. Dit om het groene karakter van het gebied te behouden. Het realiseren van een massieve scheidingsmuur wordt daarom niet toegestaan. Er wordt als voorwaarde opgenomen de nieuwe afscheiding te voorzien conform de regelgeving (draad en haag), weliswaar met een hoogte van 4 m.
Het plan van de woning wordt geoptimaliseerd. Echter blijkt wel dat verschillende ruimtes na de planwijziging niet beschikken over voldoende minimale plafondhoogte en licht- of luchttoevoer. Zo wordt opgemerkt dat de ‘berging zolder 2’ wordt ingericht als keukenruimte en slechts een vrije plafondhoogte van 2,50 m heeft. Daarnaast wordt de ‘berging zolder 3 en 4’ ingericht als gastenkamer. Deze gastenkamer heeft slechts een vrije plafondhoogte van 2,50 m. Voor wat betreft de licht- en luchttoevoer voldoen volgende ruimtes niet aan de voorschriften van artikel 24 van de bouwcode. ‘Kantoor Rob’ op de eerste verdieping heeft een vloeroppervlakte van 40,68 m2 en is voorzien van een licht-doorlatende oppervlakte van 4 m2. ‘Leefruimte kinderen’ op de tweede verdieping heeft een vloeroppervlakte van 29,58 m2 en is slechts voorzien van een licht-doorlatende oppervlakte van 0,72 m2. Daarnaast beschikt deze ruimte niet over een opengaand geveldeel. De ‘gastenkamer’ op de tweede verdieping heeft een vloeroppervlakte van circa 13,50 m2 en is voorzien van een licht-doorlatende oppervlakte van 1,2 m2. Gezien de voorliggende aanvraag enerzijds een waardevol erfgoedpand betreft en het anderzijds over gastenkamers of extra verblijfruimtes gaat kan een afwijking voorzien worden van artikels 21 en 24 op basis van artikel 3 van de bouwcode.
Verder is het onduidelijk of de gaanderij ter hoogte van de achterste perceelsgrens voldoet aan artikel 34 van de bouwcode. Dit artikel stelt namelijk dat het gedeelte van de scheidingsmuur een opstand van minimaal 0,30 m dient te hebben ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden. Gezien de kans op brandoverslag te allen tijde beperkt moet worden, worden er voorwaarden omtrent dit dak opgenomen bij deze vergunning.
Tot slot worden nog enkele afwijkingen opgemerkt omtrent het rioleringsstelsel en de afvoer van regenwater.
Zo is het onduidelijk of de aanvraag voldoet aan artikel 39 omtrent infiltratie- en buffervoorzieningen. Er worden verschillende nieuwe terrassen aangelegd die op de doorsneden en plannen vlak ingetekend worden. Deze niet overdekte terrassen dienen conform artikel 39 van de bouwcode aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater naar de naastgelegen groenzone te laten afwateren zodat het water op natuurlijke wijze kan infiltreren. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Verder mag een pand volgens artikel 40 (privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen) slechts twee aansluitpunten hebben ter hoogte van de rooilijn. Op plan “BA_HEYVK_P-N_19_plan rioleringsplan” zijn echter drie aansluitpunten voorzien. Daarnaast voldoet de aansluiting aan het openbaar rioolstelsel niet aan de gestelde voorwaarden uit de bouwcode. Zo is de afstand tussen de aansluitingen groter dan 0,5 m en wordt de vloeidiepte van de riolering dieper voorzien dan de toegestane 0,8 m ten opzichte van het straatniveau. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgenomen dat de rioolaansluiting dient te voldoen aan de voorschriften uit artikel 40 en 41 van de bouwcode.
Tot slot is het onduidelijk of de aanvraag voldoet aan de voorschriften uit artikel 42 van de bouwcode. in de aanvraag worden ondergrondse constructies voorzien, het is onduidelijk of het grondwater tijdens de tijdelijke bemaling al dan niet geloosd zal worden in de openbare riolering. Daarom wordt als voorwaarde opgenomen dat er bij eventuele bemaling voldaan moet zijn aan de voorschriften uit artikel 42.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of is de plafondzijde te beschermen met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.
3. De afscheiding ter hoogte van het tennisveld en de buren uit de Hagedoornlaan te voorzien in draad en haag (in plaats van massieve muur) conform de voorschriften uit de Conventie Della Faille.
4. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m-mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.
In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:
5. Een eventuele bemaling dient te voldoen aan de voorschriften uit artikel 42 van de bouwcode.
6. Alle wijzigingen ten opzichte van de plannen nieuwe toestand (bv. ten gevolge van de structuur,…) moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg voorafgaand aan de uitvoering ervan.
7. Er wordt uitgegaan van behoud van het oorspronkelijke schrijnwerk. Indien het schrijnwerk in slechte staat zou zijn, kan onderzocht worden of er nieuw houten schrijnwerk naar bestaand model (profilering en indeling moeten hernomen worden) kan voorzien worden. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd voor verder advies aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
8. Alle nodige voorzorgen dienen genomen te worden om opgaande beplanting te beschermen. Dit conform artikel 18 van de bouwcode.
9. Volgende voorwaarden gesteld door de Groendienst dienen opgevolgd te worden voor de te behouden bomen:
10. Alle nieuwe niet-overdekte terrassen dienen voorzien te worden in een helling van 1 à 2 %, om het regenwater naar de naastgelegen groenzone te laten afwateren zodat het water op natuurlijke wijze kan infiltreren. Dit conform artikel 39 van de bouwcode.
11. De rioolaansluiting dient te voldoen aan de voorschriften uit artikel 40 en 41 van de bouwcode.
12. De bouwheer is verplicht het programma van maatregelen in uitgesteld traject uit te voeren conform de archeologienota met ID 21 954 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/21954), nl. een landschappelijk booronderzoek, eventueel gevolgd door een verkennend en waarderend booronderzoek, en een verplicht proefsleuvenonderzoek. De erkende archeoloog maakt nadien een nieuw programma van maatregelen op dat evenzeer verplicht dient te worden uitgevoerd als voorwaarde bij deze vergunning.
De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie en nodigt deze uit voor een startvergadering (archeologie@antwerpen.be).
De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 2 juni 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 5 juli 2022 |
Start openbaar onderzoek | 15 juli 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 13 augustus 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 18 oktober 2022 |
Verslag GOA | 28 september 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
15 juli 2022 | 13 augustus 2022 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: De visie van de bezwaarindiener wordt gevolgd. Dit gezien het enerzijds een afsluiting betreft van een perceel dat zich in een erg kenmerkende groene omgeving bevindt. Anderzijds gezien de regelgeving uit de Conventie Della Faille duidelijk het gebruik van draadafsluitingen in combinatie met een haag verplicht. Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.
Beoordeling: De visie van de bezwaarindiener wordt gevolgd. Bestaand groen is waardevol en dient beschermd te worden. Daarom worden voorwaarden omtrent bescherming van vegetatie opgenomen als voorwaarde bij deze vergunning. Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.
Beoordeling: De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond eventuele schade door trillingen zijn een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of is de plafondzijde te beschermen met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.
3. De afscheiding ter hoogte van het tennisveld en de buren uit de Hagedoornlaan te voorzien in draad en haag (in plaats van massieve muur) conform de voorschriften uit de Conventie Della Faille.
4. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m-mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.
In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:
5. Een eventuele bemaling dient te voldoen aan de voorschriften uit artikel 42 van de bouwcode.
6. Alle wijzigingen ten opzichte van de plannen nieuwe toestand (bv. ten gevolge van de structuur,…) moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg voorafgaand aan de uitvoering ervan.
7. Er wordt uitgegaan van behoud van het oorspronkelijke schrijnwerk. Indien het schrijnwerk in slechte staat zou zijn, kan onderzocht worden of er nieuw houten schrijnwerk naar bestaand model (profilering en indeling moeten hernomen worden) kan voorzien worden. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd voor verder advies aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
8. Alle nodige voorzorgen dienen genomen te worden om opgaande beplanting te beschermen. Dit conform artikel 18 van de bouwcode.
9. Volgende voorwaarden gesteld door de Groendienst dienen opgevolgd te worden voor de te behouden bomen:
10. Alle nieuwe niet-overdekte terrassen dienen voorzien te worden in een helling van 1 à 2 %, om het regenwater naar de naastgelegen groenzone te laten afwateren zodat het water op natuurlijke wijze kan infiltreren. Dit conform artikel 39 van de bouwcode.
11. De rioolaansluiting dient te voldoen aan de voorschriften uit artikel 40 en 41 van de bouwcode.
12. De bouwheer is verplicht het programma van maatregelen in uitgesteld traject uit te voeren conform de archeologienota met ID 21 954 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/21954), nl. een landschappelijk booronderzoek, eventueel gevolgd door een verkennend en waarderend booronderzoek, en een verplicht proefsleuvenonderzoek. De erkende archeoloog maakt nadien een nieuw programma van maatregelen op dat evenzeer verplicht dient te worden uitgevoerd als voorwaarde bij deze vergunning.
De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie en nodigt deze uit voor een startvergadering (archeologie@antwerpen.be).
De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.