Terug
Gepubliceerd op 10/10/2022

2022_CBS_07866 - Omgevingsvergunning - OMV_2022049047. Lange Lobroekstraat 246-250. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 07/10/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07866 - Omgevingsvergunning - OMV_2022049047. Lange Lobroekstraat 246-250. District Antwerpen - Weigering 2022_CBS_07866 - Omgevingsvergunning - OMV_2022049047. Lange Lobroekstraat 246-250. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022049047

Gegevens van de aanvrager:

BV NDC VASTGOED met als adres De Vrièrestraat 59 te 2000 Antwerpen en de heer Nicolas De Coninck met als contactadres Vrierestraat 59 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Lange Lobroekstraat 246-250 te 2060 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nrs. 294R3 en 294D4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

oprichten van een meergezinswoning met 12 wooneenheden na sloop

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          26/08/1966: vergunning (18#80840) voor een gevelwijziging gelijkvloers;

-          09/02/1968: vergunning (18#80841) voor binnenverbouwingswerken met gevelbekleding.

Vergunde en huidige toestand

-          magazijn van 1 bouwlaag onder zadeldak in gesloten bebouwing;

-          meergezinsgebouw met gelijkvloerse werkplaats van 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing.

Gewenste toestand

-          nieuwbouw van een meergezinsgebouw met 12 wooneenheden:

  • 2 studio’s met een netto vloeroppervlakte van 35 m²
  • 6 tweeslaapkamer appartementen met een netto vloeroppervlakte van 75 m², 90 m², 90 m² , 93 m², 93 m², 113 m² en 155 m²;
  • 4 drieslaapkamer appartementen met een netto vloeroppervlakte van 116 m², 123 m², 125 m² en 155 m²;
  • gemiddelde netto vloeroppervlakte: 108 m²;

-          4 bouwlagen en een teruggetrokken daklaag onder plat dak;

-          ondergrondse parking, toegankelijk via autolift;

-          voorgevel in beige baksteen en beige architectonisch beton met buitenschrijnwerk in donkerkleurig hout.

Inhoud van de aanvraag

-          het slopen van de bestaande bebouwing;

-          het oprichten van een meergezinsgebouw.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

28 april 2022

22 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

28 april 2022

2 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

28 april 2022

12 mei 2022

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS/ Proximus

28 april 2022

16 juni 2022

Geen advies

Water-link

28 april 2022

22 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

14 september 2022

19 september 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

28 april 2022

9 mei 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

28 april 2022

5 mei 2022

stadsontwikkeling/ vergunningen/ milieuvergunningen)

28 april 2022

1 juni 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

de 5de bouwlaag en de gevelbreedte van het meergezinsgebouw zijn niet in overeenstemming met het referentiebeeld van de omgeving.

  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:
    de 5de bouwlaag is niet in harmonie met het referentiebeeld van de omgeving.
  • Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    er worden geen elektrische oplaadpunten voorzien in elke fietsenberging.
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de scheidingsmuren van het dak van het hoofdvolume hebben een opstand van slechts 20 cm in plaats van de minimaal vereiste 30 cm.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet in een monofunctioneel woonprogramma. Volgens de gewestplanbestemming is dit mogelijk. De wijk Dam waarin de aanvraag zich bevindt, is echter van oudsher een gemengd woon-werkgebied. Steeds meer kleinschalige bedrijven moeten wijken voor monofunctionele woonprojecten. Voor de kleinschalige vleesverwerkende bedrijven is dit een gevolg van de sluiting van het nabijgelegen slachthuis. Bovendien waren deze bedrijfjes overwegend gekoppeld aan een bovenliggende woonfunctie. Voor grotere bedrijfsgebouwen, zoals het bestaande magazijn aan de linkerzijde, is deze functiewijziging te betreuren. Ruimte voor verweefbare bedrijvigheid is belangrijk in het stedelijk weefsel.

 

Het advies van de stedelijke dienst voor Ondernemen en Stadsmarketing onderschrijft dit standpunt. Zij geven volgend ongunstig advies: “Het project omvat de afbraak van een magazijn en klein meergezinsgebouw voor de realisatie van een meergezinsgebouw. De aanvraag voldoet niet aan de goedgekeurde beleidsnota ruimtelijke economie inzonderheid wat betreft het aspect verweving van functies.

Zoals in de toelichtingsnota beschreven, zijn er verschillende functies mogelijk binnen de bestemming wonen en niet alleen monofunctioneel wonen. De site ligt in een gebied dat van oudsher heel wat diverse functies en activiteiten bevatte. Daarom dat het belangrijk is dat deze verweving van functies zoveel mogelijk bewaard kan blijven.”

 

Rekening houdend met andere tekortkomingen van voorliggende aanvraag wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren. De vergunningsindiener wordt uitgenodigd om bij een aangepast ontwerp rekening te houden met bovenstaand advies en ook productiegerelateerde functies te voorzien.

 

Woningtypologie

De aanvraag bevat 12 wooneenheden die een gemiddelde netto vloeroppervlakte hebben van 108 m². De appartementen op de 4de en de 5de teruggetrokken bouwlaag worden uitgewerkt als duplex met 3 slaapkamers en ruime terrassen. Deze wooneenheden kunnen als kwalitatief alternatief voor grondgebonden eengezinswoning beschouwd worden. Aangezien in de wijk Dam meer dan de helft van de woningen kleiner is dan 80 m² en meer dan een kwart van de woningen zelfs kleiner is dan 60 m², worden de ruime wooneenheden in het project erg geapprecieerd.

 

Het project telt 12 wooneenheden waarvan er 9 als doorzonappartementen zijn uitgewerkt. Bij aanvang van de eerste voorbespreking over het project, telde het project drie maal zoveel wooneenheden en was het aantal doorzonappartementen zeer beperkt. Er is doorheen het voorbesprekingstraject en de overlegmomenten met de kwaliteitskamer meermaals gediscussieerd over het streven naar het maximaliseren van de doorzontypologie. De kwaliteitskamer stuurde aan op een project met twee stijgkernen.  Een eerste reden hiervoor was in functie van optimaal wooncomfort. Een tweede en minstens even belangrijke reden was vanuit het belang voor een visuele pandsgewijze opbouw in het straatbeeld (zie beoordeling ‘visueel-vormelijke inpassing’). Er zijn verschillende scenario’s uitgewerkt. De aanvrager heeft geopteerd voor 1 stijgkern maar werkte wel verder op de woninggrootte en de woningtypologie. Het aantal wooneenheden werd met 1/3de teruggebracht tot het huidige aantal van 12 wooneenheden en op de 2 studio’s en 1 appartement na, zijn alle wooneenheden van een doorzontypologie. Er kan geoordeeld worden dat het project met de ene stijgkern, na de aanpassingen aan woninggroottes en -woningtypologie, voldoende wooncomfort in zich draagt. De bekommernis van de kwaliteitskamer met betrekking tot de pandsgewijze opbouw blijft echter bestaan (zie beoordeling ‘visueel-vormelijke inpassing’).

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De Lange Lobroekstraat tussen de Maasstraat en de Samberstraat wordt gekenmerkt door kleinschalige woongebouwen en eengezinswoningen. Het aantal bouwlagen varieert tussen 3 en 4, vaak aangevuld met een zadeldak. De aanvraag voorziet in een project van 4 bouwlagen en een teruggetrokken 5de bouwlaag. De aanvraag wijkt af van het referentiebeeld en is hierdoor in strijd met artikel 6 en 10 van de bouwcode.

 

De aanvrager motiveert de afwijking door projecten uit de ruimere omgeving op te lijsten met een gelijkaardige bouwhoogte. Deze lijst kan echter niet in overweging genomen. Artikel 6 en 10 van de bouwcode zijn hierover immers zeer duidelijk:

-          “er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving.”: Voor verschillende van de gebouwen waarnaar verwezen wordt, is dat wel het geval en/of vormen ze de uitzondering in de omgeving; en

-          “het gebouw wordt steeds bekeken vanuit een logisch geheel in de omgeving waar een harmonische samenhang merkbaar is. Meestal kijkt men naar de gebouwen langs dezelfde zijde van de straat als het gebouw waarvoor de vergunningsaanvraag wordt ingediend en dit van straathoek tot straathoek.”: De aangehaalde projecten bevinden zich veelal in andere straten in de wijk Dam, waarbij de context anders is dan deze in de Lange Lobroekstraat.

De voorbeelden vormen geen onderbouwing voor een afwijking.

 

Opgemerkt wordt dat de Lange Lobroekstraat ter hoogte van het project slechts aan een zijde bebouwd is. De andere zijde wordt gevormd door de spoorweg waardoor een weidsheid aanwezig is die nog wordt versterkt door het Damplein aan de overzijde van de spoorweg. Deze specifieke context kan een teruggetrokken vijfde bouwlaag verdragen. De kwaliteitskamer was initieel niet overtuigd van de toevoeging van de 5de bouwlaag maar stuurde later het advies voorwaardelijk bij: “Er wordt gevreesd dat hier bovenop nog technische installaties en liftuitloop toegevoegd zullen worden. Geadviseerd wordt om de vijfde bouwlaag weg te laten. Indien deze toch voorzien wordt, vraagt de kwaliteitskamer deze zo minimaal mogelijk uit werken als gemeenschappelijk(e) dakterras/tuin of als duplex bij de onderliggende appartementen en alle extra optoppingen te integreren.” Deze voorwaarde om de 5de bouwlaag als duplex aan de 4de bouwlaag toe te voegen werd gevolgd door de aanvrager.

 

Het projectgebied dat in de bestaande situatie volledig bebouwd is, wordt ontpit. Er wordt een open ruimte gecreëerd in het binnengebied van 31,6%. De ondergrondse parkeerkelder komt slechts 2,58 meter dieper dan het bovengrondse volume waardoor er circa 23% van de perceelsoppervlakte overblijft voor de natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem. Deze keuze wordt geapprecieerd.

 

De bestaande Damwijk is een dicht bebouwde wijk. Door de herontwikkeling van de voormalige Slachthuissite zal het aantal inwoners verder toenemen. Voldoende publieke groene ruimte per inwoner is belangrijk voor de leefbaarheid van de wijk. Vele kleinschalige initiatieven binnen het bestaande patrimonium trachten mee te surfen op de dynamiek van de herontwikkeling van de Slachthuissite. Al deze projecten brengen een verhoging van het aantal wooneenheden met zich mee waardoor de voorziene reserve in de publieke groenbalans van de slachthuisontwikkeling nu reeds in het gedrang komt. Deze problematiek werd aangekaart in de nota ‘verfijning visie ontwikkeling Slachthuissite – Noordschippersdok – Lobroekdok’. Er werd gesteld dat de richtlijn van 4m² publiek groen per bijkomende inwoner moet gelden in de volledige zone tussen de spoorweg en de Slachthuislaan. Deze verfijning werd voorgelegd en bekrachtigd door het college in de zitting van 10 juli 2020. Het betreft dus een gedragen beleidsvisie. Het project uit voorliggende aanvraag kan door zijn perceelsgrootte en -configuratie onmogelijk voorzien in publiek groen maar er zou daarentegen wel een collectieve tuin kunnen voorzien worden die tegemoet komt aan 4m² open groene ruimte per bewoner (38 hoofkussens x 4m² = 152m² en een tuinzone van 170m²) om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de visie op de groenbalans voor de Damwijk. Er wordt immers reeds een toegang voorzien vanuit de kelder naar de tuinzone. Voor het gebruiksgenot van de bewoners zou het echter aangewezen zijn om de collectieve tuin via de gemeenschappelijke inkomhal te kunnen betreden. Een andere optie is om de 5de teruggetrokken bouwlaag te supprimeren en een collectieve daktuin in te richten zoals gesuggereerd werd door de kwaliteitskamer. 

De aanvraag dient geweigerd te worden. Dit biedt de mogelijkheid om verder te onderzoeken in welke mate het project een grotere, meer ambitieuze groenbijdrage kan leveren.

Woonkwaliteit wordt niet enkel bepaald door de planindeling van een gebouw of een appartement. Woonkwaliteit wordt ook bepaald door de positionering van een gebouw in het stedelijk weefsel. De beleving van de omgeving stuurt mee de kwaliteit waarbij licht, lucht, groene binnengebieden, collectieve ruimte en afstand tot andere gebouwen belangrijke parameters zijn. De grillige perceelsconfiguratie en de onduidelijkheid van de toekomstige ontwikkeling van het bouwblok geven weinig belevingswaarde aan de tuinzijde van het gebouw. Het supprimeren van de 5de bouwlaag en het inrichten van een collectieve daktuin met zicht over de spoorweg zou de belevingswaarde van het gebouw verhogen. Met deze ingreep zou het gebouw ook afgestemd worden op het referentiebeeld van de omgeving en in overeenstemming gebracht worden met artikel 6 en 10 van de bouwcode en met de goede ruimtelijke ordening, mede door het creëren van meer gebruiksgroen. 

 

Visueel-vormelijke elementen

De Lange Lobroekstraat tussen de Maasstraat en de Samberstraat wordt gekenmerkt door een pandsgewijze opbouw met een gemiddelde gevelbreedte van 7,4 m. Het meergezinsgebouw heeft een gevelbreedte van 24,95 m. Dit is meer dan 3 keer de gemiddelde gevelbreedte waardoor het project een schaalvergroting teweeg brengt. Dit is een opmerking die ook door de kwaliteitskamer werd gemaakt en werd gekoppeld aan het ontbreken van een 2de stijgkern (zie beoordeling woningtypologie).

 

De structuur van het gebouw wordt in beton veruitwendigd in de gevel. Deze structuur wordt ingevuld met een beige gevelsteen en houten schrijnwerk in een donkere kleur. Zoals eerder aangegeven werd het project meermaals voorgelegd aan de kwaliteitskamer en bijgestuurd. Het laatste ontwerp voldeed te weinig aan het voorgaande advies van de kwaliteitskamer om opnieuw voorgelegd te worden. Het laatste advies van de kwaliteitskamer was ongunstig: “Wat de geveluitwerking betreft gaat de kwaliteitskamer akkoord met het opzet en de principes, maar vraagt verder detailonderzoek naar de juiste tektoniek en de bouwkundige vertaling daarvan.

Om het ontbreken van de penant, ter hoogte van de poort en toegangsdeur, te compenseren is op deze plaats een royale detaillering gewenst. Ook de raambreedtes (in plan) lijken onderling te verschillen tussen het middendeel en de zijdelingse appartementen. Dit dient verder bestudeerd te worden.

De L-vormige terrassen, die gedeeltelijk als frans balkon voor het gevelvlak worden voorzien, worden in vraag gesteld. De combinatie van de horizontale lijsten (richel) met terrassen (combinatie inpandige en uitpandige geveldelen) vraagt verder onderzoek.

Bij voorkeur wordt de daklaag, naar analogie met de ondergevel, mineraal uitgewerkt. Ook de detaillering van de kroonlijst vraagt nog verdere studie. Deze kan best iets verhoogd worden (meer massa) waardoor deze de eventuele daklaag aan het zicht onttrekt, de borstwering gedeeltelijk opneemt en de detaillering van de dakplaat oplost.

Met betrekking tot de materialisatie vraagt de kwaliteitskamer de lintelen boven de ramen van verdieping 1 en 2 niet met hout af te werken en, naar analogie met de 3de verdieping, ook hier beton of metselwerk toe te passen. De materialisatie van de borstweringen en de plaatselijke doorbreking van de kroonlijst d.m.v. de verticale stijlen vragen verduidelijking.”

 

Aan bepaalde opmerkingen kwam men wel tegemoet: de daklaag werd mineraal uitgewerkt, de Franse balkons zijn niet meer aanwezig en de lintelen zijn overwegend in beton. Om de pandsgewijze opbouw te versterken werd gekozen om te werken met twee verschillende soorten metselwerkverbanden. Het standpunt blijft echter overeind dat deze toepassing te weinig bijdraagt om de kenmerkende pandenstructuur te onderstrepen. De aanvraag is in strijd met artikel 6 van de bouwcode en moet geweigerd worden. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst voor milieuvergunningen. Zij geven volgend advies: “De aanvraag betreft het afbreken van een bestaand magazijn en de bouw van een meergezinswoning met 12 wooneenheden aan de Lange Lobroekstraat 246 – 250 in 2060 Antwerpen. Milieutechnisch zijn er geen bezwaren om de vergunning te verlenen.

De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, waaronder de ondergrondse verdieping- vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).

Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.”

 

De scheidingsmuur ter hoogte van het dak van de 5de bouwlaag beschikt niet over een minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het dakvlak. Van dit artikel kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zomaar afgeweken worden. Aangezien het dak voorzien wordt van een groendak dient, bij het verlenen van een vergunning, opgelegd te worden om tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed te voorzien.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

De aanvraag betreft de nieuwbouw van een meergezinswoning met 12 appartementen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 15 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de 12 appartementen:

  • 2 appartementen < 60m² met parkeernorm  1,05 : 2 x 1,05 = 2,1;
  • 1 appartement tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,2 : 1 x 1,2 = 1,2;
  • 9 appartementen > 90m² met parkeernorm 1,35 : 9 x 1,35 = 12,15;

De werkelijke parkeerbehoefte is 15 (2,1 + 1,2 + 12,15 = 15,45).

 

De plannen voorzien in 7 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er wordt een ondergrondse parking ingericht met 8 plaatsen.

Plaats 7 en 8 liggen achter elkaar, en worden niet allebei bij de nuttige plaatsen geteld. Er zijn 7 nuttige plaatsen in de parking.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 7.

 

Het perceel waarop het meergezinsgebouw uit de aanvraag wordt opgericht is te ondiep en te grillig van vorm om de realisatie van een helling naar een ondergrondse parking mogelijk te maken. Er wordt geopteerd voor een autolift waardoor de ruimte-inname om de ondergrondse parkeergarage te betreden zo minimaal mogelijk wordt gemaakt. Bovendien wordt gezocht naar een optimale configuratie waarbij een evenwicht gezocht wordt tussen de parkeerbehoefte en de ruimte voor de natuurlijke infiltratie van het regenwater.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt (15 – 7 =) 8.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

De gebouwen die gesloopt worden zijn een meergezinswoning met 4 appartementen en een magazijn van 425m².

 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De parkeerbehoefte van de meergezinswoning is 4.

 

Voor het magazijn/werkplaats hanteren we de parkeernorm uit crow van 0,65/100m²: 425m² x 0,65/100m² = 2,8 parkeerplaatsen.

 

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 7 (4 + 3 = 7).

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de appartementen moeten 33 fietsenstallingen voorzien worden:

  • 4 appartementen met 1 slaapkamer : 4 x 2 = 8
  • 7 appartementen met 2 slaapkamers : 7 x 3 = 21
  • 1 appartement met 3 slaapkamers : 1 x 4 = 4

Er wordt een fietsenberging ingericht in de kelder voor 14 fietsen. Deze is bereikbaar met de lift of autolift.

Een 2de fietsenberging wordt ingericht op het gelijkvloers. Hier kunnen 22 fietsen gestald worden in een dubbel systeem, en 3 in een gewone fietsenstalling. De tussenafstand bij een dubbel systeem moet minimum 50 cm zijn.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

3 april 2022

Volledig en ontvankelijk

28 april 2022

Start 1e openbaar onderzoek

9 mei 2022

Einde 1e openbaar onderzoek

7 juni 2022

Beslissing toepassing administratieve lus

24 juni 2022

Start laatste openbaar onderzoek

5 juli 2022

Einde laatste openbaar onderzoek

3 augustus 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 oktober 2022

Verslag GOA

23 september 2022

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

aanplakking niet vermeld in omgevingsloket

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

 

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

9 mei 2022

7 juni 2022

0

0

0

0

5 juli 2022

3 augustus 2022

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.