2022_CBS_08269 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022096427. Scheldelaan 410 - Haven 503. District Antwerpen - Goedkeuring

Beoordeling MER

Vopak Terminal ACS (VTA), gelegen aan de Scheldelaan, is gespecialiseerd in de op- en overslag van chemische vloeistoffen voor derden. Deze vloeistoffen worden in bulk aangeleverd en opgeslagen in tanks verdeeld over de tankenparken. Een zeer beperkt deel van de opgeslagen vloeistoffen wordt ter plaatse afgevuld in eenheidsverpakkingen. Naast deze hoofdactiviteit treft men bij VTA ook de op- en overslag van vloeibare zwavel (zwavelafdeling) aan.

Momenteel is VTA vergund voor de opslag van 236.940 ton petrochemische of chemische producten, waarvan: een bulkopslag van 182.940 m³/ton van chemische (gevaarlijke) vloeistoffen voor derden, de opslag van 3 tanks van 10.000 m³ voor de opslag van zwavel (54.000 ton) en 4 opslagplaatsen voor eenheidsverpakkingen. Het voorwerp van de aanvraag betreft de hervergunning en een uitbreiding met 370 ton/m³ chemische vloeistoffen (opslagtanks T48 en T66).

Het project valt onder volgende categorie van bijlage I van het MER-besluit: ‘Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van 200.000 ton of meer’. In het MER wordt rekening gehouden met meerdere elementen waaronder de hervergunning en de opslagtanks T48 en T66 , maar ook met enkele zaken, waaronder een nieuw tankenpark TP112, die geen deel uitmaken van het voorwerp van de vergunningsaanvraag.

De dienst Mer van het Departement Omgeving vraagt het college van burgemeester en schepenen om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde MER, binnen een termijn van 30 dagen. De provincie vraagt het college eveneens om een advies, maar dan voor de gehele omgevingsvergunningsaanvraag, binnen een termijn van 50 dagen. Het advies van het college over de gehele omgevingsvergunningsaanvraag kan pas geformuleerd worden nadat het openbaar onderzoek is afgerond. Onderhavig advies beperkt zich louter tot het opgestelde MER.

Discipline oppervlaktewater

Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van reinigingsactiviteiten (reinigen van interne transportmiddelen, spoelen opslagtanks), sanitaire installaties, de scrubber en verontreinigd hemelwater. Het afvalwater komt terecht in buffertanks en wordt nadien naar de waterzuiveringsinstallatie gepompt voor een biologische zuivering. Hemelwater dat terechtkomt in de vloeistofdichte tankparken wordt voor verpomping gecontroleerd op verontreiniging. Indien geen verontreiniging wordt vastgesteld, wordt dit regenwater geloosd. Volgens het MER werden in 2020 en 2021 geen lozingsnormen overschreden. Uit analyses van 2022 blijkt dat er voor 5 perfluorverbindingen concentraties hoger dan 20 ng/l aanwezig zijn in het effluent. Een lozingsnorm van 100 ng/l (rapportagegrens) wordt voorgesteld.

De impact van het geloosde bedrijfsafvalwater op de kwaliteit van het Kanaaldok B1 wordt in het MER beoordeeld als verwaarloosbaar op het halen van de goede chemische en/of ecologische toestand / ecologisch potentieel en op de achteruitgang van de toestand voor alle beschouwde parameters. Er worden dan ook geen milderende maatregelen voorgesteld.

Er zal een tijdelijke bemaling voorzien worden voor de aanleg van het nieuwe tankenpark (TP112). Het bemalingswater zal gedurende deze beperkte periode geloosd worden in het dok. Wanneer er parameters in hogere concentraties dan het indelingscriterium aanwezig zijn in het bemalingswater, zal dit eerst gezuiverd en vervolgens geloosd worden via een aparte grondwaterzuiveringsinstallatie.

Discipline lucht

De luchtemissies betreffen VOS-emissies (vanuit tanks, bij belading, fugitieve emissies), emissies vanuit de thermische nabehandelingseenheid en transportemissies. In het MER wordt de impact van NO₂ en VOS nagegaan.

Er wordt een jaargemiddelde NO₂-bijdrage berekend van <1% van de toetsingswaarden ter hoogte van de receptorpunten. Deze bijdrage wordt als een verwaarloosbaar effect beoordeeld (effectscore 0). Wat betreft de P99,79 NO_x-bijdrage wordt er geen aanzienlijk negatief effect verwacht.

Voor de  tank- en beladingsemissies werden 4 scenario’s bekeken (max VOS – max tox./CMR – max geur – realistisch). De impact van de emissies bij deze scenario’s werden bepaald en beoordeeld. Bij het max tox./CMR-scenario wordt voor de parameters epichloorhydrine, piperidine en allylalcohol ter hoogte van de receptorpunten een impact berekend van maximaal 2,4% van de toetsingswaarde, dat als een beperkt negatieve impact (impactscore -1) wordt beschouwd. Er zijn evenwel geen milderende maatregelen nodig volgens het MER. Voor de overige scenario’s worden geen relevante effecten verwacht.

Discipline geluid

In zowel de actuele als geplande situatie bestaat er geen probleem met betrekking tot het respecteren van grenswaarden van VLAREM II voor nieuwe inrichtingen. Het bedrijf oefent volgens het MER een verwaarloosbare impact uit het op het geluidsklimaat van de omgeving.

Discipline bodem en grondwater

De nieuw voorziene installaties zoals de nieuwe tankenparken worden van dezelfde bodembeschermde maatregelen voorzien als de bestaande installaties. Er wordt gesteld dat de kans op een nieuwe bodem- of grondwaterverontreiniging tijdens de exploitatie van de terminal nagenoeg uitgesloten is.

Discipline biodiversiteit

In de discipline biodiversiteit wordt de impact van de emissies naar water en lucht bepaald, net zoals de impact van de geluidsemissies.

De impact op de biodiversiteit ten gevolge van de wateremissies is verwaarloosbaar volgens het MER. Ten gevolge van de atmosferische emissies wordt evenmin een impact verwacht. De geluidsemissies zijn in de geplande situatie niet van die aard dat er effecten verwacht worden op de biodiversiteit in de omgeving.

In het MER wordt besloten dat er geen effecten optreden of invloeden mogelijk zijn die een betekenisvolle impact op een speciale beschermingszone kan veroorzaken. Er zijn geen invloeden op bepaalde instandhoudingsdoelstellingen te verwachten. De hervergunning en uitbreiding zorgt niet voor een beïnvloeding van een VEN-gebied waardoor kan gesteld worden dat er geen onvermijdbare noch onherstelbare schade kan ontstaan.

Discipline mens-gezondheid

De jaargemiddelde NO₂-immissiebijdragen liggen ter hoogte van de receptorpunten lager dan 1% van de GAW (gezondheidskundige advieswaarde). Dit kan beoordeeld worden als een verwaarloosbaar effect, maar aangezien de GAW er reeds overschreden wordt, wordt de score bijgesteld naar -1 (beperkt negatief effect). Milderende maatregelen worden evenwel niet noodzakelijk geacht.

Voor toxische stoffen wordt in het MER het toetsingskader voor de chemische stressoren met drempeleffecten beschouwd. Voor de parameters epichloorhydrine, piperidine en allylalcohol wordt, ter hoogte van de receptorpunten, een impact berekend van max 2,4% van de GAW. Voor deze parameters wordt een beperkt negatieve impact berekend.

Voor de toetsing van de impact naar kankerrisico, wordt het beoordelingskader voor niet-drempeleffecten beschouwd. Voor de parameters chloroform en tetrachloorkoolstof bedraagt het bijkomend kankerrisico ter hoogte van de woning met de grootste impact respectievelijk 1,12.10^-5 en 1,13.10^-6. Rekening houdend met het beoordelingskader voor niet-drempeleffecten betekent dit een negatief effect (impactscore -2). In het MER wordt aanbevolen om een opslag- en/of een overslagbeperking te voorzien om de impact te doen dalen. Indien rekening wordt gehouden met een opslagvermindering van tetrachloorkoolstof met 10% (tot circa 220.000 ton) en chloroform met 92% (tot 20.000 ton) dan wordt het kankerrisico teruggedrongen tot minder dan 10^-6.

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectenrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage.

Artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 bepaalt dat de dienst Mer van het departement Omgeving het college om advies vraagt.