Terug
Gepubliceerd op 10/10/2022

2022_CBS_08267 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022098742. Antwerpsebaan 25. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/10/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08267 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022098742. Antwerpsebaan 25. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_08267 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022098742. Antwerpsebaan 25. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022098742

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV INDAVER (0427973304) met als contactadres Ketenislaan(KAL) 1 te 9130 Beveren en

NV Specialty Chemicals Terminals (0747779532) met als adres Antwerpsebaan 710 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Antwerpsebaan 25 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie C nrs. 29E2, 29V, 29H2 en 143E

waarvan:

 

-          20200629-0035

afdeling 18 sectie C nrs. 29E2, 29H2, 29V en 143E (Specialty chemicals)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Magazijnencomplex: verandering door wijziging en uitbreiding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          18/02/2021: vergunning (OMV_2020131107) voor de regularisatie van een reeds eerder verleende vergunning met betrekking tot het bouwen van magazijnen;

-          26/10/2018: vergunning (OMV_2018072487) voor de bouw en exploitatie van een magazijnencomplex;

-          17/12/1990: vergunning (HV/1990/B/0629) voor het uitbreiden van een terreinverharding.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 26 oktober 2018 werd door het college een milieuvergunning verleend voor de exploitatie van een magazijnencomplex, voor onbepaalde duur. Nadien werden er nog enkele vergunningen verleend voor veranderingen waardoor het bedrijf momenteel in de eerste klasse is ingedeeld.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de opslag van afvalstoffen en een uitbreiding met batterijladers en voertuigen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Specialty chemicals
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.f)

opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

nieuwe locatie opslag

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

37.158 ton

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+424 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn.

+40 voertuigen

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Specialty chemicals

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 5.2.2.5 §3: 

 

De behandelings- en opslagruimten voor vloeibare afvalstoffen zijn zo geconstrueerd dat accidenteel uit de recipiënten ontsnapte vloeistoffen en morsvloeistoffen worden opgevangen in een inkuiping. Dubbelwandige houders, uitgerust met een permanent lekdetectiesysteem, hoeven niet in of boven een inkuiping geplaatst te worden. De bevloering, opvanggoten, opvangputten en inkuiping zijn ondoordringbaar en chemisch inert voor de vloeistoffen die ermee in contact kunnen komen. De inkuiping kan de vloeistofmassa die bij lekkage kan vrijkomen, weerstaan. Tenzij het anders vermeld is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, moet de inhoud van de opvangputten of de inkuiping minstens gelijk zijn aan de hoeveelheid vloeistoffen die in het betreffende compartiment worden opgeslagen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Voor wat betreft de opslag van gevaarlijke goederen wordt de inrichting, omwille van de vergunde hoeveelheden, beschouwd als een hoge drempel Seveso-inrichting. Hierdoor zijn de voorwaarden opgenomen in hoodstuk 5.17 van Vlarem II van toepassing dewelk stipt worden nageleefd. De bepalingen inzake de inkuipingscapaciteit opgenomen in hoofdstuk 5.17 zijn verschillend van deze vermeld in art. 5.2.2.5 §3 van Vlarem II. Door algemeen de inkuipingscapaciteit van hoofdstuk 5.17 van toepassing te houden wordt elke afvalstof voor betreft de opvang behandeld als een (zuiver) gevaarlijk product. Om deze reden zal de opslag van de afvalstoffen behandeld worden als de opslag van een (zuiver) gevaarlijk product.

 

De lokale inkuiping gebeurt in de vloeistofdchte kuip van de containeryard, voor een inhoud van 3.300 m³. concreet betekend dit dat de 3 zones van de containeryard elk een volume van 1.100 m³ kan opvangen. 

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

25 augustus 2022

16 september 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden, binnen de afbakeningslijn zeehavengebied, volgende bestemmingsvoorschriften:

-          Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Antwerpsebaan, de Kruisweg en de R2;

-          Gebied voor spoorinfrastructuur;

-          overdruk Verbinding voor fietsers parallel met de Kruisweg;

-          overdruk Hoogspanningsleiding op circa 250 meter ten zuiden van de aanvraag;

-          overdruk Bouwvrije strook langs de afbakeningslijn zeehavengebied.

In het oosten buiten de afbakeningslijn zeehavengebied geldt eveneens het bestemmingsvoorschrift Bouwvrij agrarisch gebied met overdruk Erfgoedlandschap.

 

Ten zuiden van de Kruisweg, op circa 250 meter van de aanvraag, is het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Liefkenshoek spoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008) van toepassing, met als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur en overdrukken Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Hoogspanningsleiding. 

 

Binnen de straal van 500 meter is verder nog het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt een overdruk ten noorden van de R2, op circa 240 meter van de aanvraag, met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.

 

Ten oosten van de aanvraag is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Agrarisch gebied, Groengebied, Bestaande spoorweg en – voor de A12 – Bestaande autosnelweg.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Speciality Chemicals Terminals en Indaver baten magazijnen uit waar diverse producten opgeslagen worden, onder meer afkomstig uit de chemische nijverheid.

 

In het verleden verkreeg men al een vergunning voor de opslag van afvalstoffen (37.518 ton). Met onderhavige aanvraag wordt aangegeven dat deze afvalstoffen niet alleen in de magazijnen kunnen worden opgeslagen, maar ook in containers op het containerplein (rechtzetting). Het betreft een combinatie van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen. Er gebeurt geen verwerking op de site.

 

Dit vormde reeds het voorwerp van een recente vergunningsaanvraag waarvoor het college op 8 juli 2022 een gunstig advies verleende. De exploitant trok die vergunningsaanvraag echter in tijdens de procedure omdat men vergeten was om rubriek 2.4.5 (bijkomende GPBV-rubriek) op te nemen en het niet mogelijk was om deze toe te voegen tijdens de vereenvoudigde procedure.

 

Met onderhavig dossier wordt dus ook gevraagd om rubriek 2.4.5 in de vergunning op te nemen, voor wat de totale hoeveelheid van 37.518 ton betreft. Men wenst ook om de batterijlaadzone uit te breiden met 40 batterijladers van 10,6 kW en wenst 40 bijkomende elektrische vorkliften te kunnen plaatsen.

 

In praktijk betreft het afvalproducten die dezelfde gevarenindeling hebben als de producten reeds in opslag. De wijze van opslag en de bijhorende veiligheidsmaatregelen voor de afvalstoffen zijn bijgevolg dezelfde als voor de gevaarlijke stoffen.

 

Men vraagt een bijstelling van artikel 5.2.2.5 §3 van VLAREM II dat stelt dat voor vloeibare afvalstoffen de inhoud van de opvangputten of de inkuiping minstens gelijk moet zijn aan de hoeveelheid vloeistoffen die in het betreffende compartiment worden opgeslagen. De exploitant vraagt om louter de voorwaarden van 5.17 van toepassing te houden waarbij de opslag van afvalstoffen behandeld worden als de opslag van een gevaarlijk product. De lokale inkuiping gebeurt in de vloeistofdichte kuip van de containeryard, met een inhoud van 3.300 m³.

 

De gevraagde bijstelling werd al verleend in gelijkaardige dossiers en kan in onderhavig dossier ook verleend worden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.f)

opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

nieuwe locatie opslag

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

37.158 ton

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+424 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn.

+40 voertuigen

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

23 augustus 2022

Start openbaar onderzoek

1 september 2022

Einde openbaar onderzoek

30 september 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

12 oktober 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

1 september 2022

30 september 2022

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

 

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van NMBS. Met dit bezwaarschrift reageert NMBS op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. NMBS stelt dat ze niet betrokken zijn bij dit terrein.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.