Terug
Gepubliceerd op 02/11/2022

2022_CBS_08645 - Omgevingsvergunning - OMV_2022100743. Korte Leemstraat 10. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 28/10/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08645 - Omgevingsvergunning - OMV_2022100743. Korte Leemstraat 10. District Antwerpen - Weigering 2022_CBS_08645 - Omgevingsvergunning - OMV_2022100743. Korte Leemstraat 10. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022100743

Gegevens van de aanvrager:

de heer Samuel Heller met als adres Korte Leemstraat 10 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Korte Leemstraat 10 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 6 sectie F nr. 1426X8

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en functiewijzigen naar een meergezinswoning met 4 wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          7/02/2022: proces-verbaal (11002_2022_15477_VPV) voor het uitvoeren van werken zonder voorafgaandelijke omgevingsvergunning;

-          07/08/2021: proces- verbaal (11002_2021_14639_VPV) voor het uitvoeren van werken, wijzigen van de hoofdfunctie en wijzigen van het aantal woongelegenheden zonder voorafgaandelijke omgevingsvergunning;

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/7062;

-          25/02/1938: toelating (18#9661) voor binnenveranderingen;

-          08/10/1937: toelating (18#8802) voor binnenveranderingen;

-          01/06/1934: toelating (18#631) voor een gevelverandering;

-          27/10/1933: toelating (1933#44969) voor binnenveranderingen;

-          02/06/1933: toelating (1933#44041) voor gevel- en binnenveranderingen;

-          19/01/1912: toelating (1912#482) voor Binnenveranderingen.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;
  • gelijkvloers atelier;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing van 4 bouwlagen onder plat dak; 
  • gelijkvloers volgebouwd op een patio tegen de linkerperceelgrens en een koer achteraan op het perceel na;
  • bouwdiepte 1ste verdieping: 11 m links en 20 m rechts;
  • bouwdiepte vanaf 2de verdieping: 11 m links en 16,6 m rechts;

-          gevelafwerking:

  • lijstgevel in gele en blauwe steen met plint, dorpels; pui- en waterlijsten, speklagen, balkons en vensterposten in blauwe hardsteen, 3 traveeën met balkons ter hoogte van de 1ste en 2de verdieping met borstwering in siersmeedwerk, zwart houten buitenschrijnwerk;
  • achtergevel in gele en rode baksteen;
  • poort naar inpandige garage.

 

Bestaande toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 7 wooneenheden;
  • magazijn/atelier achteraan op het gelijkvloers;

-          bouwvolume:

  • beide gelijkvloerse koeren zijn overdekt en het terras achteraan de 1ste verdieping is bij het bouwvolume betrokken;

-          gevelafwerking:

  • vernieuwd buitenschrijnwerk op de 1ste verdieping vooraan in zwarte pvc;
  • vernieuwde poort in witte aluminium;
  • gewijzigde raamopeningen in de zij- en achtergevel met buitenschrijnwerk in witte pvc.

 

Nieuwe toestand

-          functie: meergezinswoning met 4 wooneenheden;

  • gelijkvloers: 1 tweeslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 79,4 m², aansluitend aan 2 buitenruimtes van in totaal 31,2 m²;
  • 1ste verdieping: 1 eenslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 66,7 m² en een terras van circa 3,8 m²;
  • 2de verdieping: 1 studio met een netto vloeroppervlakte van circa 41 m² (excl. sanitair) en een terras van circa 3,8 m²;
  • 3de verdieping: 1 eenslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 62,5 m² en een terras van circa 3,8 m²;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing van 4 bouwlagen onder plat dak; 
  • verwijderen van de niet-vergunde overkappingen op het gelijkvloers en ontharden van de koeren;
  • uitgebreid bouwvolume op de 1ste verdieping tot circa 20 m bouwdiepte;

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk in zwarte pvc in de voorgevel op de eerste verdieping;
  • aluminium garagepoort;
  • nieuw buitenschrijnwerk in witte pvc in de zij- en achtergevels;
  • nieuwe metalen balkonconstructies en balustrades tegen de achtergevel;

-          inrichting:

  • inpandige gemeenschappelijke fietsenberging voor 10 fietsen op het gelijkvloers;
  • gemeenschappelijke berging op de tussenverdieping;
  • septische put van 3500 liter.


Inhoud van de aanvraag

-          opdelen van een eengezinswoning met gelijkvloers atelier naar 4 appartementen;

-          uitbreiden van het bouwvolume op de eerste verdieping achteraan;

-          wijzigen van de gevels; 

-          doorvoeren van interne constructieve werken. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

8 september 2022

7 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

8 september 2022

27 september 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

8 september 2022

9 september 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

8 september 2022

29 september 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

8 september 2022

20 september 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

8 september 2022

16 september 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning

8 september 2022

22 september 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

8 september 2022

10 oktober 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:
    het buitenschrijnwerk in zwarte pvc in de voorgevel doet afbreuk aan het originele en historisch waardevolle gevelbeeld;
  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    met 4 wooneenheden wordt de draagkracht van het perceel overschreden;
  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:
    de inplanting en de bouwdiepte van de gelijkvloerse woonentiteit wijkt af van het referentiebeeld;
  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    het buitenschrijnwerk in zwarte pvc in de voorgevel doet afbreuk aan het gevelbeeld;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    de berging op de tussenverdieping is groter dan 6 m², maar heeft een vrije hoogte lager dan 2,2 m (2 m);
  • artikel 23 Opdelen van een woning: bij het opdelen van een eengezinswoning dient minstens één nieuwe wooneenheid met een netto vloeroppervlakte van 100 m² en een buitenruimte van 15 m² te worden gerealiseerd. Dit is hier niet voorzien;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
    de gelijkvloerse wooneenheid heeft verblijfsruimtes die grenzen aan ingesloten patio's/koeren, met ondermaatse natuurlijke lichttoetreding tot gevolg;
  • artikel 26 Afvalverzameling:
    het is niet duidelijk hoe de verluchting van het afvallokaal in de kelder voorzien is;
  • artikel 27 Open ruimte:
    er vindt een functiewijziging plaats op het gelijkvloers, maar het perceel is niet voor minstens 20% ontpit (slechts 17%);
  • artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte:
    de wooneenheden op de verdiepingen beschikken niet over minstens 4 m² buitenruimte (telkens slechts 3,8 m²);
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    er zijn geen bijkomende autostalplaatsen voorzien;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de daken hebben ter hoogte van de scheidingsmuren niet overal minstens 30 cm dakopstand ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Het is niet duidelijk of de scheidingsmuren die structureel zijn steeds over een dikte groter dan 18 cm op eigen perceel beschikken;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:
    het gebouw beschikt niet over een privaat gescheiden afvoerstelsel, aangeboden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De eengezinswoning met gelijkvloers atelier wordt omgevormd naar een meergezinswoning. De bestaande en vergunde woonfunctie blijft behouden en de functionele inpasbaarheid blijft gegarandeerd.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in het omvormen van een ruime eengezinswoning met gelijkvloers atelier naar een meergezinswoning met 4 wooneenheden: 1 tweeslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 79,4 m² op het gelijkvloers, 1 eenslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 66,7 m² op de eerste verdieping, 1 studio met een netto vloeroppervlakte van circa 41 m² op de tweede verdieping en 1 eenslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 62,5 m² op de derde verdieping.

 

De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Daarom legt artikel 23 van de bouwcode minimum eisen op in geval van opdeling eengezinswoning. De aanvraag voldoet niet aan deze eisen zo is noch een nieuwe woonentiteit van 100 m², noch een aansluitende buitenruimte van 15 m² voorzien.
 

Daarnaast is het nodig om in het algemeen in te zetten op voldoende ruime eengezinswoningen. In ieder geval dient elke woning over voldoende natuurlijk licht, lucht en uitzicht te beschikken, alsook over een logische planschikking met een voldoende aantal grote slaapkamers en een kwalitatieve buitenruimte (balkon, terras of tuin). Bergingen, gangen, technische (energie) ruimten en afvalverzameling worden bijgevolg functioneel georganiseerd. Het geheel van deze criteria leidt er toe dat geoordeeld wordt dat de woningen in voorliggend project onvoldoende kwalitatief zijn om het supprimeren van de eengezinswoning gunstig te kunnen adviseren.


Bijkomend wordt de ruimste entiteit op het gelijkvloers ingericht met een bouwdiepte van ruim 31 m. Deze bouwdiepte vormt een sterke overschrijding van de kenmerkende bouwdiepte (bouwcode, art. 10) en wijkt daarbij af van de inplanting van vergelijkbare woonfuncties binnen het referentiebeeld (bouwcode, art. 6) waarbij de woonfuncties zich binnen het hoofdvolume en het achterliggend entresolvolume bevinden met daarachter een ruime tuinzone. Ook de uitbouw op de eerste verdieping voorbij het oorspronkelijke entresolvolume vormt een overschrijding van de kenmerkende bouwdiepte en kan niet gunstig geadviseerd worden.

 

Geoordeeld wordt dat, rekening houdend met de bovenstaande stedenbouwkundige knelpunten, in combinatie met de aanzienlijke verhoging van het aantal woonentiteiten (van 1 eengezinswoning naar 4 kleine appartementen), de aanvraag de draagkracht van het perceel overschrijdt (bouwcode, art. 6). Dit wordt ook onderschreven door de bijkomende parkeerdruk van 3 parkeerplaatsen die niet op eigen terrein gerealiseerd kan worden.

Bijgevolg wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

Aangezien het pand is opgenomen op de inventaris onroerend erfgoed, werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg;
 

“De aanvraag heeft betrekking op een burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van François Demartelaere, naar een ontwerp door Georges Matthyssens uit 1906. […]

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, verwerkt met blauw geglazuurde baksteen ter accentuering van de ontlastingsbogen, en blauwe hardsteen voor de plint, pui- en waterlijsten, speklagen, balkons, vensterposten, dorpels, hoekblokken en postamenten. Vanaf de gedrukte pui, wordt het gevelveld omlijst door een korfbooglisene met waterlijst in zweepslagstijl, en afgewerkt met een houten kroonlijst op consoles gevat tussen postamenten. Symmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de middenas. Een breed korfboogdrielicht met bewerkte posten, en een driezijdig balkon met een smeedijzeren borstwering tussen gewelfde postamenten, markeren de bel-etage. Verder is de opstand opgebouwd uit regelmatige registers van deur- en vensteropeningen op typisch gebogen lekdrempels met spuwers, korfbogig in pui en topgeleding, met een gewelfd middenkalf en blind boogveld – wellicht bedoeld voor een sgraffito- of mozaïekdecor - op de tweede verdieping. Het schrijn- en smeedwerk van de fraaie inkomdeur, de vensters en borstweringen is bewaard, evenals een gietijzeren voetschraper. Van een latere verbouwing dateert de garagepoort in de pui en het raam op de eerste verdieping.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, bestaande uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol, ontsloten door een zijdelings ingeplant trappenhuis. Volgens de bouwplannen omvatte de begane grond de vestibule, de spreekkamer en de keuken. De plattegronden van de bel-etage met de woonvertrekken en de hogere verdiepingen met de slaapkamers ontbreken in het bouwdossier. In 1912 werd de keuken verplaatst naar de vergrootte achterbouw. In 1933 volgde de verbouwing van de begane grond tot garage en opnieuw een kleine wijziging aan de achterbouw. In 1937 werd de achterbouw opgehoogd en in 1938 werd het perceel quasi dichtgebouwd door het toevoegen van een laboratorium.

Doorheen de tijd werd het interieur verder uitgehold. Er zouden nog weinig oorspronkelijke interieurelementen bewaard gebleven zijn. De indeling van het hoofdhuis lijkt vanaf de eerste verdieping bewaard evenals de haarden of schouwlichamen. De opgemaakte nota blijft hier op de vlakte. De toegevoegde fotoreportage van het interieur is zeer summier.

Het schrijnwerk op de eerste verdieping en de garagepoort werden recent gewijzigd door pvc en witte aluminium. Storende toevoegingen in de waardevolle voorgevel.

 

Men wenst het pand te verbouwen.

De later toegevoegde bijbouwen worden grotendeels gesloopt en vervangen door een nieuw volume dat iets beperkter is in omvang en 1 wooneenheid huisvest. De bovenverdiepingen worden omgevormd tot 3 wooneenheden, 4 in totaal. De voorgevel blijft ongewijzigd.

Vanuit oogpunt monumentenzorg is een opdeling in meerdere entiteiten zeker te onderzoeken. Op basis van de aangeleverde nota is het echter niet mogelijk om te beoordelen of de ingrepen met voldoende respect voor de nog aanwezige erfgoedelementen gebeuren. De toegevoegde nota vermeldt dat er nog weinig erfgoedelementen bewaard bleven op de trap, enkele binnendeuren en stucwerk in de hal, na. Dit wordt echter gestaafd op met een zeer beperkt aantal foto’s. Op de foto genomen in de salon op de eerste verdieping van het voorhuis lijkt het alsof er een vals plafond aanwezig is. Mogelijk bleef hieronder nog een lijstplafond bewaard. Op basis van de verdiepingsplannen lijkt het alsof de oorspronkelijke indeling (enfilade van salons) en mss zelfs de haarden nog bewaard zijn.  In de plannen nieuwe toestand wordt de indeling compleet gewijzigd waardoor de oorspronkelijke planopbouw en mogelijk daarbij aansluitende interieurelementen niet meer leesbaar zijn.

Ook het ontpitten van het perceel kan zeker onderzocht worden. De meeste aanbouwen dateren niet van de oprichtingsfase. Jammer genoeg worden ook deze te slopen delen niet geduid in de cultuurhistorische nota. In de gewenste toestand wordt er quasi een gelijkaardig volume in de plaats gezet. In de initiële toestand stond er slechts een beperkte uitbouw in de vorm van een entresol. De vraag is of de draagkracht van het pand hierbij niet overschreden wordt.   

 

Wij betreuren het dat het gewijzigde, onvergunde en atypische schrijnwerk in de voorgevel tijdens deze verbouwingscampagne niet wordt aangepakt. Het werkt storend voor de waardevolle art-nouveau gevel. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt (aan te tonen aan de hand van een onderbouwd dossier gestoffeerd met foto’s), kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of  dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Panden in art nouveau stijl uit het begin van de 20ste eeuw waren in oorsprong voorzien van houten, geprofileerd en geschilderd schrijnwerk dat de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunt. De keuze voor een ander materiaal doet afbreuk aan de erfgoedwaarde, zelfs in een kwalitatieve uitvoering die qua vormgeving dicht in de buurt van het oorspronkelijk schrijnwerk komt.  Pvc of aluminium zijn immers atypische materialen voor de vroeg 20ste-eeuwse vormentaal en kunnen omwille van de eigenheid van het materiaal nooit de profilering en historische detaillering van het oorspronkelijk houten schrijnwerk evenaren. De intrinsieke waarde van hout als materiaal is dan ook essentieel. De schildering van het hout geeft het schrijnwerk het verfijnde en typische uitzicht. Dit dient uitgesloten van vergunning en op termijn vervangen door geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model.

Ook de witte sectionaalpoort is geen meerwaarde voor het pand. Deze dient eveneens uitgesloten van vergunning en op termijn vervangen door een meer gepast exemplaar. 

Rekening houdende met bovenstaande argumentatie kan de voorliggende aanvraag niet gunstig geadviseerd worden door de stedelijke dienst monumentenzorg.”

Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt integraal bijgetreden. De voorgestelde aanpassingen doen afbreuk aan de beeldkwaliteit en de ergoedwaarde van het pand en de omgeving.

Gelet op het bovenstaande dient de aanvraag geweigderd te worden.
 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Naast de reeds besproken stedenbouwkundige knelpunten, is de aanvraag op verschillende punten strijdig met de bouwcode. Zo is de vrije hoogte niet overal conform artikel 21, is de lichttoetreding niet optimaal (bouwcode, art. 24), wordt het afvalberging niet geventileerd (bouwcode, art. 24), is de ontpitting van het gelijkvloers onvoldoende (bouwcode, art. 27), zijn de buitenruimtes die bij de appartementen voorzien worden te klein (bouwcode, art. 28), zijn de opstanden van de scheimuren niet conform artikel 34 en wordt er geen gescheiden afvoerstelsel aangeboden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode.

Deze strijdigheden vormen samen met de beperkte woonkwaliteit en de privacyproblemen die gegenereerd worden door de inplanting van de gelijkvloerse woonentiteit dat de aanvraag onmogelijk gunstig geadviseerd kan worden.
De aanvraag dient geweigerd te worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1:

-          3 bijkomende wooneenheden : parkeerbehoefte = 3

 

De plannen voorzien in 1 bestaande nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

De bestaande garage blijft behouden. Er zijn geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien.

 

Het aantal bijkomend te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed of ligt in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Fietsenstallingen

Voor de bijkomende appartementen moeten 6 fietsenstallingen voorzien worden.

-          3 bijkomende appartementen met 1 slaapkamer : 3 x 2 = 6

 

Er wordt een fietsenstalling met 10 plaatsen ingericht op het gelijkvloers.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 augustus 2022

Volledig en ontvankelijk

8 september 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

7 november 2022

Verslag GOA

19 oktober 2022

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.