Terug
Gepubliceerd op 02/11/2022

2022_CBS_08634 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022093826. Muisbroeklaan 47. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/10/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08634 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022093826. Muisbroeklaan 47. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_08634 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022093826. Muisbroeklaan 47. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022093826

Gegevens van de aanvrager:

NV SEA-TANK 510 met als adres Muisbroeklaan 47 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV SEA-TANK 510 (0824517618) met als adres Muisbroeklaan 47 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Muisbroeklaan 47, kaai 510 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie A nrs. 167E en 167H

waarvan:

 

-          20220704-0009

afdeling 16 sectie A nrs. 167H en 167E (SEA-Tank 510 NV)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Tankterminal: verandering door uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          10/06/2021: vergunning (OMV_2020159688) voor het bouwen van twee loodsen;

-          25/03/2011: vergunning (HVN/B/20112) voor het bouwen van een nieuwe aanlegsteiger in Kanaaldok B1;

-          16/07/2010: vergunning (HVN/B/20102135) voor het bouwen van een nieuwe aanlegsteiger in Kanaaldok B1;

-          23/07/2010: vergunning (HVN/B/20101997) voor het bouwen van een tankenpark met uitrusting.

 

Voorgeschiedenis milieu

De deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 8 juli 2010 een milieuvergunning voor het exploiteren van een tankterminal, voor een termijn verstrijkend op 8 juli 2030. Nadien werden nog diverse vergunningen voor veranderingen verleend.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk een uitbreiding met de opslag van methanol.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) SEA-Tank 510 NV
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

+1.230 m³/jaar

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

+1.806,94 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+895.062.208 liter

7.1.3°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton;

5.000.000 ton/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

-1 x 600 kVA
+1 x 630 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

3 voertuigen

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+2 kW

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+2.400 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

opslag van een ander product

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+501.634 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+449.448 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+678.095,04 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+843.822,04 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+894.857,00 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.500 liter

29.5.5.1°a)

Oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit de volgende volumes bestaat: 10 liter tot en met 1.000 liter, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

410 liter

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

vervanging zonder wijziging van het totaal vermogen

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

8.635 liter

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter.

14.130 liter

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

12 september 2022

11 oktober 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden, binnen de afbakeningslijn zeehavengebied, volgende bestemmingsvoorschriften:

-          Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

-          Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Kanaaldok B1;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan;

-          Gebied voor spoorinfrastructuur voor de spoorwegen ten noorden van de Noorderlaan;

-          Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de zones tussen de spoorwegen en de Noorderlaan;

-          overdruk Leidingstraat parallel met de Noorderlaan;

Buiten de afbakeningslijn zeehaven geldt voor het natuurgebied de Kuifeend het bestemmingsvoorschrift Natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur (GEN).

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. Er worden geen nieuwe opslagtanks of wijzigingen aan bestaande tanks voorzien.

De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

SEA-Tank 510 focust zich op de commerciële op- en overslag van diverse niet-gevaarlijke vloeibare bulkgoederen (bv. FAME), brandbare vloeistoffen, aardolieproducten (bv. Stookolie, diesel, benzine) en andere petrochemische producten. De tankterminal bestaat uit 5 afzonderlijke tankenparken gaande van TP2100 tot en met TP2500, met een totale capaciteit van 894.852 m³.

 

Men wenst in de toekomst ook de mogelijkheid te hebben om methanol, een met naam genoemde Seveso-stof, op te slaan in TP2200, TP2300 en TP2500.

 

Het betreft een hoge drempel Seveso-inrichting. De opslag van methanol werd niet voorzien in het eerder opgestelde omgevingsveiligheidsrapport OVR/10/17. Het aanvraagdossier bevat een veiligheidsnota waarin geconcludeerd wordt dat het project geen aanleiding geeft tot significante bijkomende externe risico’s ten opzichte van het risico berekend in het OVR/10/17. De effectafstanden, gerelateerd aan plasbrand, kennen wel een beperkte toename ten aanzien van het OVR. Een gaswolkexplosie of wolkbrand wordt in tegenstelling tot het OVR niet relevant geacht voor methanol. Met betrekking tot de leidingen wordt een grotere toename verwacht (plasbrand) en dit ten gevolge van een ruim plasoppervlak dat van toepassing is. Er wordt aangegeven dat in de omgeving, zoals weergegeven in het OVR, geen wijzigingen zijn gebeurd die relevant zijn voor het extern risicobeeld.

 

Voor wat de milieuveiligheid betreft wordt in de veiligheidsnota aangegeven dat methanol geen milieugevaarlijke stof betreft. Op de site worden bovendien voldoende maatregelen genomen om een eventuele vrijzetting te voorkomen en de verspreiding verder te beperken. Methanol is wel een toxische stof. De toxiciteit bij inademing is eerder laag en voldoende maatregelen zijn aanwezig om de verdamping van product (in de inkuiping) te beperken volgens de veiligheidsnota. Er worden bijgevolg geen bijkomende risico’s naar de omgeving toe verwacht.

 

Op 16 juni 2022 werd de veiligheidsnota goedgekeurd door het team Externe veiligheid van het departement Omgeving.

 

In het aanvraagdossier wordt gesteld dat methanol minder vluchtig dan benzine is, waardoor de berekende VOS-bijdrage uit het eerder opgetelde MER als worst case kan blijven gelden aangezien dezelfde emissiereducerende tankuitrustingen (o.a. VRU, vapor recovery unit) aanwezig zijn. Methanol zal steeds opgeslagen worden in tanks met een intern vlottend dak.

 

Met deze aanvraag wenst men ook een verruiming van de omschrijving van de commerciële opslag op te nemen in de vergunning door in de vergunning eerder te focussen op de VLAREM indelingsrubrieken en met naamgenoemde Seveso-stoffen in plaats van een vergunning op productnaam zoals nu het geval is. Net zoals voor de opslag van methanol wordt er gebruik gemaakt van de bestaande vergunde houders en breidt de totale opslagcapaciteit niet uit. Men geeft aan dat er steeds rekening zal gehouden worden dat de opslagen stoffen passen binnen het berekend risicobeeld van het OVR of de milieueffecten zoals bepaald in het MER.

 

Het aandeel potentieel verontreinigd hemelwater vergroot niet ten opzichte van de vergunde situatie. De nodige maatregelen zoals KWS-afscheiders zijn reeds voorzien ter beperking van de verontreiniging van het hemelwater. Het potentieel verontreinigd hemelwater werd in het verleden al opgenomen als bedrijfsafvalwater in de vergunning. Het debiet breidt uit met 1.807 m³/jaar tot 1.957m³/jaar omwille van een nieuwe berekeningswijze voor het potentieel verontreinigd hemelwater van de VMM.

 

Met vraagt om  de lozing van huishoudelijk afvalwater op te nemen in de vergunning met een debiet van 1.230 m³/jaar. Het water wordt geloosd na zuivering in een IBA.

 

Op basis van de cijfers van het afgelopen werkjaar wordt gevraagd om het mengen van opgeslagen producten met additieven en het mengen van de inhoud van 2 of meerdere tanks te vergunnen voor 5.000.000 ton/jaar.

 

Verder omvat de aanvraag nog enkele kleinere aanpassingen, zoals:

- aanpassing van het vergund vermogen van een transformator van 600 kVA naar 630 kVA;

- stalling van 3 bedrijfsvoertuigen;

- actualisatie van de aanwezige airco’s, compressoren en gelijkaardige toestellen: uitbreiding met 2 kW tot 550 kW;

- aanpassing vergund vermogen stikstoftanks van 50.000 liter naar 51.200 liter (2 stuks);

- uitbreiding met 4.500 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen;

- ontvettingsbad van 410 liter;

- 18 stoomspiralen met een individuele inhoud van minder 5.000 liter en 5 stoomspiralen met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

+1.230 m³/jaar

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

+1.806,94 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+895.062.208 liter

7.1.3°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton;

5.000.000 ton/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

-1 x 600 kVA
+1 x 630 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

3 voertuigen

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+2 kW

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+2.400 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

opslag van een ander product

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+501.634 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+449.448 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+678.095,04 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+843.822,04 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+894.857,00 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.500 liter

29.5.5.1°a)

Oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit de volgende volumes bestaat: 10 liter tot en met 1.000 liter, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

410 liter

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

vervanging zonder wijziging van het totaal vermogen

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

8.635 liter

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter.

14.130 liter

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

8 september 2022

Start openbaar onderzoek

17 september 2022

Einde openbaar onderzoek

16 oktober 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

28 oktober 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

17 september 2022

16 oktober 2022

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

 

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van NMBS. Met dit bezwaarschrift reageert NMBS op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. NMBS verleent een gunstig advies voor bovengenoemd project.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.