Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022111291 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA QUERCUS met als adres Dijkstraat(WEE) 23 te 2880 Bornem |
Ligging van het project: | Graaf van Egmontstraat 49 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 11 sectie L nr. 3629V |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning naar twee appartementen en een autonome recafunctie |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/209227;
- 04/10/1935: toelating (18#3532) voor binnenveranderingen;
- 30/10/1903: toelating (1903#1601) voor het Bouwen van een huis.
Geacht vergunde toestand
- functie: meergezinswoning met 3 wooneenheden;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- functie: meergezinswoning met 2 wooneenheden;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie: meergezinswoning met recazaak op het gelijkvloers en 2 wooneenheden:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- verminderen van het aantal woongelegenheden van 3 naar 2;
- wijzigen van de functie op het gelijkvloers van wonen naar reca;
- gedeeltelijk slopen van het bouwvolume en inrichten van dakterrassen;
- regulariseren van het aanbouwen van een volume rechts achteraan op de 2e verdieping;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 7 september 2022 | 4 oktober 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 7 september 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 7 september 2022 | 19 september 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 7 september 2022 | 29 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 7 september 2022 | 16 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 7 september 2022 | 29 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning | 7 september 2022 | 11 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 7 september 2022 | 27 september 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde en artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het omvormen van een gelijkvloerse woonfunctie naar een recafunctie. De huidige invulling telt 2 wooneenheden. Geacht vergund kan op basis van het kadaster en geacht vergund adviseren dat er 3 geacht vergunde wooneenheden aanwezig waren. De keuken van de gelijkvloerse woonunit werd recent verwijderd, maar op basis van bewonerskaarten en kadaster kon achterhaald worden dat er ook gewoond werd op het gelijkvloerse. De twee wooneenheden op de verdiepingen blijven behouden.
De voorgestelde recafunctie en twee bovenliggende wooneenheden zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De wijzigingen aan het bouwvolume hebben betrekking op het beperkt verhogen van de rechter scheimuur om de badkamer van verluchting te kunnen voorzien.
De entresol op de eerste verdieping links wordt deels gesloopt ten behoeve van een inpandige buitenruimte.
De voorgestelde wijzigingen aan het bouwvolume zijn beperkt en ruimtelijk aanvaardbaar.
Het is niet duidelijk of de achtertuin zoveel mogelijk groen en onverhard is aangelegd en of dat het terras afhellend naar de tuin is aangelegd zodat regenwater op natuurlijk wijze kan infiltreren. In voorwaarden wordt opgenomen om te voldoen aan artikel 27 en 39 van de bouwcode.
Tevens is het niet wenselijk dat de achtertuin gebruikt wordt als terras voor de recafunctie. Dit wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Aan de stedelijke dienst Monumentenzorg werd advies gevraagd.
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk(e) gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw. De aanvraag bevat een beknopte beschrijving met een fotoreportage van het exterieur.
Beoordeling
A cultuurhistorische waardenstelling
De aangevraagde werken hebben betrekking op een pand dat deel uitmaakt van een ensemble van drie neoclassicistische woningen in de Graaf van Egmontstraat (49-53). De panden onderscheiden zich door hun rijke decoratie bestaande uit een centraal balkon met ijzeren leuning en frontonbekroning van het deurvenster en reliëfs met plantenslingers en rolwerkcartouches onder de kroonlijst. Daarmee zijn deze woningen typevoorbeelden van de woningen die op het Zuid werden gebouwd.
De twee woningen op nummers 51-53 werden in 1903 getekend door Fl. Verbraeken in opdracht van Josephine Van Maroey. Links van deze woningen, op nummer 49, een gelijkaardige woning, maar soberder en zonder reliëfs. De woning werd in hetzelfde jaar getekend door Leopold Moerenhoudt voor mevrouw Van den Kerkhof.
Het pand nummer 49 verloor door een aantal recentere gevelwerken en het wegnemen van onder meer de consoles onder de kroonlijst, een deel van zijn authenticiteit. Ook de plaatsing van rolluikkasten in de raamopeningen bracht een verstoring van de beeldwaarde.
B afweging
De aangevraagde werken omvatten de functiewijziging van het gelijkvloers naar een horecafunctie en de opdeling van de verdiepingen in 2 appartementen. In functie van de nieuwe bestemming van het pand worden in het interieur beperkte ingrepen gepland. De achtergevel wordt voorzien van een gevelbepleistering en nieuw schrijnwerk. De voorgevel wordt gerestaureerd. De ontbrekende consoles onder de kroonlijst, evenals overige ontbrekende ornamenten worden gereconstrueerd en het nieuwe schrijnwerk wordt uitgevoerd naar oorspronkelijk model.
Vanuit oogpunt monumentenzorg is er geen principieel bezwaar tegen de aangevraagde wijzigingen en de geplande herbestemming. De ingrepen in het interieur en achteraan worden uitgevoerd met voldoende respect voor de aanwezige erfgoedwaarde. Als voorwaarde wordt opgelegd om eventuele aanpassingen aan de oorspronkelijke interieurelementen tov voorliggend ontwerp, ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
De intentie om de beeldbepalende voorgevel opnieuw in ere te herstellen, wordt sterk gewaardeerd. Reconstructie van de ontbrekende ornamenten en de uitvoering van het houten schrijnwerk naar historisch model kan vanzelfsprekend gunstig geadviseerd worden. Graag ontvangen we, voorafgaandelijk aan de bestelling en de uitvoering van het schrijnwerk, een aantal typedetails ter advies.
Opgemerkt wordt dat de recentere rolluikkasten op de verdiepingen in de nieuwe toestand bewaard worden. De aanwezigheid van de rolluikkasten maakt dat de verhoudingen van de raamopeningen en ook de oorspronkelijke raamverdeling sterk verstoord geraken. Behoud van de rolluikkasten zou de mooie geste tot eerherstel van de gevel gedeeltelijk teniet doen. Om die reden wordt als voorwaarde opgelegd door de stedelijke dienst Monumentenzorg om de rolluikkasten op de verdiepingen te verwijderen. Tenslotte wordt opgemerkt dat de raamverhoudingen van de balkondeur op +1 niet zijn weergegeven conform de oorspronkelijke toestand. De horizontale lijst die het bovenlicht scheidt van de opengaande delen bevindt zich namelijk op dezelfde hoogte als die van de ramen aan weerskanten.
Het bovenvermelde advies met voorwaarden wordt bijgetreden vanuit ruimtelijk oogpunt. In voorwaarden worden de voorwaarden m.b.t. het buitenschrijnwerk, interieur en rolluikkasten opgenomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In de kelder wordt nieuw sanitair voorzien ten behoeve van de gelijkvloerse recafuncties. Ook een septische put wordt voorzien en de afvoerleidingen worden op verschillende plaatsen aangepast. Op de plannen is het echter niet duidelijk of deze ook gescheiden worden aangeboden aan de straat conform artikel 40 en 41 van de bouwcode. Dit wordt in voorwaarden opgenomen.
De nieuwe recafunctie vereist een afvalberging conform artikel 26 van de bouwcode. Deze is niet ingetekend op de plannen. In voorwaarden wordt opgenomen om een afvalberging conform artikel 26 van de bouwcode te voorzien.
Van de stedelijke Milieudienst werd advies ingewonnen:
“De aanvraag betreft het verbouwen van een meergezinswoning aan de Graaf van Egmontstraat 49. De rijwoning die uit 4 bouwlagen bestaat, wordt heringedeeld met een reca-functie op de gelijkvloerse verdieping. Milieutechnisch zijn er geen bezwaren, op voorwaarde dat het wooncomfort op de woongelegenheid op de 1ste verdieping gewaarborgd wordt. Dit betekent dat de geluidstransmissie tussen de horecazaal en de slaapkamer op de 1ste verdieping beperkt wordt; door technische ingrepen aan het plafond/vloer alsook flankerende maatregelen te treffen.”
Het bovenvermelde advies wordt bijgetreden vanuit ruimtelijk oogpunt. Dit advies heeft voornamelijk betrekking op het voorzien van maatregelen om geluidsoverlast van de recafunctie naar de bovenliggende woning te beperken. Akoestische isolatie is een mogelijke oplossing. In voorwaarden zal worden opgenomen om maatregelen te voorzien die de geluidstransmissie van de recafunctie naar de woning beperkt. Dit op voorwaarde dat waardevolle interieurelementen niet aangetast worden.
Er is ter hoogte van de scheidingsmuren niet steeds een dakopstand van minstens 30 cm t.o.v. van het hoogst aangrenzende dakvlak. In voorwaarden wordt opgenomen om bij afwezigheid van een opstand, een strook in niet-brandbaar materiaal te voorzien.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging wonen naar reca. De meergezinswoning met 3 wooneenheden wordt verbouwd naar een meergezinswoning met reca op het gelijkvloers en 2 bovenliggende wooneenheden.
De recafunctie heeft een oppervlakte van +/-85m². Gezien de beperkte oppervlakte (< 500m²) wordt er geen parkeerbehoefte bepaald.
De werkelijke parkeerbehoefte is 0
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit aantal is toereikend. |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Fietsstalplaatsen
Voor de recazaak zijn geen fietsstalplaatsen voorzien. De stedelijke Mobiliteitsdienst adviseert dat er minstens 1 stalplaats voor het personeel voorzien moet worden.
Het voorzien van een fietsstalplaats is weinig haalbaar zonder een deel van de reca-oppervlakte op te geven, of de fiets doorheen de recazaak te moeten transporteren (indien deze achteraan zou voorzien worden), of comfortabel bereikbaar te maken (indien in de kelder zou voorzien worden). Daarom wordt het voorzien van een fietsstalplaats niet in voorwaarde opgenomen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. De voorwaarde van de stedelijke dienst Monumentenzorg na te leven:
- het interieur (lijstwerk, binnenschrijnwerk, trap, schouwmantels, vloeren) op de gelijkvloerse en eerste verdieping, de inkomhal en traphal in situ te behouden;
- typedetails van het schrijnwerk van de voorgevel worden voorafgaand aan de bestelling en de uitvoering ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg;
- verwijderen van de rolluikkasten op de verdiepingen in de voorgevel en herstel van de oorspronkelijke raamopeningen.
4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
- dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.
5. Mitigerende maatregelen nemen zodoende de geluidstransmissie tussen de recafunctie en de woning op de eerste verdieping te beperken. Dit kan in de vorm van akoestische isolatie op het plafond of in de vloer. Voor zover dit verenigbaar is met de erfgoedelementen van het gebouw.
6. Een afvalberging conform artikel 26 van de bouwcode voorzien.
7. De tuin en het terras dient aangelegd te worden volgens de bepalingen van artikel 27 en 39 van de bouwcode.
8. Het gewijzigde rioleringsstelsel dient te voldoen aan artikel 40 en 41 van de bouwcode.
9. De tuin, noch het terras te gebruiken als buitenruimte voor de klanten van de recafunctie.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 22 augustus 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 7 september 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 6 november 2022 |
Verslag GOA | 21 oktober 2022 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. De voorwaarde van de stedelijke dienst Monumentenzorg na te leven:
- het interieur (lijstwerk, binnenschrijnwerk, trap, schouwmantels, vloeren) op de gelijkvloerse en eerste verdieping, de inkomhal en traphal in situ te behouden;
- typedetails van het schrijnwerk van de voorgevel worden voorafgaand aan de bestelling en de uitvoering ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg;
- verwijderen van de rolluikkasten op de verdiepingen in de voorgevel en herstel van de oorspronkelijke raamopeningen.
4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
- dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.
5. Mitigerende maatregelen nemen zodoende de geluidstransmissie tussen de recafunctie en de woning op de eerste verdieping te beperken. Dit kan in de vorm van akoestische isolatie op het plafond of in de vloer. Voor zover dit verenigbaar is met de erfgoedelementen van het gebouw.
6. Een afvalberging conform artikel 26 van de bouwcode voorzien.
7. De tuin en het terras dient aangelegd te worden volgens de bepalingen van artikel 27 en 39 van de bouwcode.
8. Het gewijzigde rioleringsstelsel dient te voldoen aan artikel 40 en 41 van de bouwcode.
9. De tuin, noch het terras te gebruiken als buitenruimte voor de klanten van de recafunctie.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.