Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2022105903 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL (0416375270) met als adres Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 14 sectie A nrs. 38L, 51F, 120T, 134T4, 305P2 en 305R2 |
waarvan: |
|
- 20180720-0027 | afdeling 14 sectie A nrs. 305R2, 134T4, 51F, 305P2, 38L en 120T (ExxonMobil Raffinaderij) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Raffinaderij: verandering door wijziging, uitbreiding en actualisatie vergunning. |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund geacht omdat op de terreinen reeds lang bedrijfsactiviteit aanwezig is. Verschillende installaties zijn reeds op de luchtfoto van 1 mei 1971 te zien (bron: geopunt.be) en bestaan dus van voor de eerste inwerkingtreding van het gewestplan Antwerpen (B.S. 25 oktober 1979).
Voorgeschiedenis milieu
Op 23 december 2010 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren van een raffinaderij, voor een termijn verstrijkend op 23 december 2030. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft enkele actualisaties en rechtzettingen.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) ExxonMobil Raffinaderij
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +2.000,00 liter |
12.1.1.3° | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kVA; | +1.330,00 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | +1.632,00 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | +0,42 kW |
16.3.1° | koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent; | -987,57 ton CO2–equivalent |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +104,42 kW |
16.5. | Ontspanningsstations voor gassen, met een maximumdebiet van meer dan 20.000 Nm3/h; | rechtzetting omschrijving |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) |
|
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | +5,46 ton |
17.3.2.2.3°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | +8,97 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +23,72 ton |
17.3.5.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | +14,00 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | +1.347,63 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +4,79 ton |
17.3.8.3° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | +536,00 ton |
20.1.2. | het raffineren van aardolie. | uitbreiding dagcapaciteit |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 25 augustus 2022 | 31 augustus 2022 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (GRUP) (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen.
Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing met als bestemming Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor de dokken - Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan is bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Ten noorden en oosten lopen overdrukken met als aanduiding Leidingenstraat en Hoogspanningsleiding.
Parallel aan de zuidzijde van de Scheldelaan loopt de afbakeningslijn van het afgebakende Zeehavengebied. Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Bestaande waterwegen (voor de Schelde), Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten) en Natuurgebieden. Over de Schelde lopen overdrukken met aanduiding Bestaande hoogspanningsleidingen en Bestaande afzonderlijke leidingen.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
ExxonMobil Petroleum & Chemical baat aan de Scheldelaan een raffinaderij uit. Met onderhavige aanvraag wenst men actualisaties te laten vergunnen en enkele rechtzettingen van de vergunningstoestand zoals opgenomen in de laatste vergunningen te bekomen.
Op gebied van de installaties zijn er wijzigingen van de accumaltoren en de koelinstallaties. In 2021 werd er een zwaardere accumulator geplaatst waardoor de installatie ISD AET toeneemt in vermogen (1.632 VAh, 0,42 kW). Alle koelinstallaties werden nagegaan waarna bleek dat de vergunde toestand niet overeenstemde met de reële toestand. Er is een uitbreiding van 104,42 kW. Door een overschakeling op andere koelmiddelen is er een vermindering met 987,57 ton CO2-equivalent.
In de laatste vergunning werd een uitbreiding met een vaste houder van 6 m³ voor Dustreat DC9131EDCU agent (brandbare vloeistof) verkregen. In werkelijkheid werd er een opslagtank van 8 m³ in plaats van 6 m³ geplaatst.
Voor wat betreft de opslag van gevaarlijke stoffen worden volgende wijzigingen aangevraagd:
- de vaste houder ADD137 (0,8 m³) werd verwijderd;
- de vaste houder OMS 130 is vergund voor 39 m³ / 39 ton maar in werkelijkheid kan er slechts 35 m³ / 35 ton in worden opgeslagen;
- de 2 zwaveltanks, OM-S904 en OM-S905, zijn beiden vergund voor de opslag van 1.620 m³ of 2.900 ton, maar kunnen in realiteit een hoeveelheid van 1.920 m³ of 3.571 ton opslaan (vaste stof bij omgevingstemperatuur);
- een uitbreiding van 10 m³ / 10 ton aan verplaatsbare recipiënten in het additieven gebouw;
- opslag van katalysator Higher Olefins reactoren met een hoeveelheid van 14.515 kg in verplaatsbare recipiënten.
In het additievengebouw wordt de uitbreiding voorzien van de opslag aan verplaatsbare recipiënten. Er is een inkuiping voorzien van minimaal 25% van het totale waterinhoudsvermogen. Het gebouw is geconnecteerd met het sewersysteem dat naar een olie/water afscheider loopt. Eventuele lekken kunnen door het sewersysteem worden opgevangen, waarna deze via de olie/water afscheider worden behandeld.
Men vraagt om 3 reeds Seveso-vergunde tanks bijkomend ook te vergunnen voor met naam genoemde ‘alternatieve brandstoffen’, in functie van een verhoogde operationele flexibiliteit. Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een e-mail van het team Externe veiligheid van het departement Omgeving waarin gesteld wordt dat het project geen invloed heeft op het bestaande externe mensrisico en geen invloed heeft op het bestaande milieurisico. Er is dan ook geen nieuw omgevingsveiligheidsrapport, noch een veiligheidsnota vereist.
Men wenst de vergunde dagcapaciteiten van de keroseen-ontzwavelingseenheid (KHF) en de katalytische reforming en destillatie (POFO) aan te passen, waarbij de vergunde jaarcapaciteit niet wijzigt:
- de verwerkingscapaciteit van de keroseen-ontzwavelingseenheid (KHF): van 6.720 ton/dag naar 7.200 ton/dag;
- de dagcapaciteit van de katalytische reforming en destillatie (POFO): van 5.300 ton/dag naar 5.520 ton/dag.
In het aanvraagdossier wordt gesteld dat de jaaremissies van de raffinaderij niet wijzigen hierdoor. Enkel voor de installatie POFO wordt een lichte stijging van CO2 verwacht door de toename van het aantal regeneratiecycli (+ 41 ton/jaar). Men oordeelt dat deze toename te verwaarlozen is ten opzichte van de reeds aanwezige emissie. De rookgassen van het regeneratiesysteem worden bovendien behandeld in een bestaande reactor gevuld met enerzijds alumina katalysator om HCl en Cl2 te absorberen en anderzijds actieve kool om PCDD's en PCDF's te absorberen. Door deze zuiveringsstap worden deze emissies verder behandeld waardoor deze niet stijgen.
Het aanvraagdossier omvat verder de vraag om een aantal rechtzettingen van de vergunde toestand, zoals opgenomen in de laatste vergunningen, te bekomen:
- er is maar 1 ontspanningsstation voor aardgas met een debiet van 121.000 m³/uur voor hoge druk aardgas en 1 ontspanningsstation voor stikstof met een debiet van 20.000 m³/uur voor Cogen, in plaats van 2 ontspanningsstations;
- in rubriek 43.3.2 werd de capaciteit voor het DCU fornuis verkeerdelijk overgenomen in het vergunningsbesluit: 2 x 49,75 MW i.p.v. 2 x 47,7 MW;
- de generator van 1.330 kW werd opgenomen in rubriek 31.1.3 en 43.4, maar niet in 12.1.3;
- alle noodgeneratoren wekken wisselspanning op waardoor ze thuis horen onder subrubriek 12.1.1.3°;
- er zijn niet 38, maar 39 stookinstallaties;
- de vergunde rubriek 53.5.1 werd niet mee overgenomen in de gecoördineerde toestand van de laatste vergunning.
Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet significant vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +2.000,00 liter |
12.1.1.3° | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kVA; | +1.330,00 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | +1.632,00 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | +0,42 kW |
16.3.1° | koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent; | -987,57 ton CO2–equivalent |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +104,42 kW |
16.5. | Ontspanningsstations voor gassen, met een maximumdebiet van meer dan 20.000 Nm3/h; | rechtzetting omschrijving |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) |
|
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | +5,46 ton |
17.3.2.2.3°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | +8,97 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +23,72 ton |
17.3.5.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | +14,00 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | +1.347,63 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +4,79 ton |
17.3.8.3° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | +536,00 ton |
20.1.2. | het raffineren van aardolie. | uitbreiding dagcapaciteit |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 23 augustus 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 22 september 2022 |
De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.