Terug
Gepubliceerd op 19/09/2022

2022_CBS_07470 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022035720. Amerikadok-Zuidkaai 53-54, Boerinnestraat 26, Noordkasteel-Oost 2-3, Scheldelaan 2, Vijfde Havendok-Zuidkaai 347, Zwarteweg 1-2-49. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/09/2022 - 09:00 Stadhuis - Tania Stremersch - bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07470 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022035720. Amerikadok-Zuidkaai 53-54, Boerinnestraat 26, Noordkasteel-Oost 2-3, Scheldelaan 2, Vijfde Havendok-Zuidkaai 347, Zwarteweg 1-2-49. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_07470 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022035720. Amerikadok-Zuidkaai 53-54, Boerinnestraat 26, Noordkasteel-Oost 2-3, Scheldelaan 2, Vijfde Havendok-Zuidkaai 347, Zwarteweg 1-2-49. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022035720

Gegevens van de aanvrager:

VVZRL RINKONIËN RECHTEROEVER met als adres Burchtstraat 89 te 9150 Kruibeke

Gegevens van de exploitant:

VVZRL RINKONIËN RECHTEROEVER (0697617169) met als adres Burchtstraat 89 te 9150 Kruibeke

Ligging van het project:

Werfzone werken Oosterweelverbinding Rechteroever (Haven), Amerikadok-Zuidkaai 53-54, Boerinnestraat 26, Noordkasteel-Oost 2-3, Scheldelaan 2, Vijfde Havendok-Zuidkaai 347, Zwarteweg 1-2-49 te 2000 Antwerpen en 11807G1333/00T033

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nrs. 1328D, 1328F, 1330D, 1331T, 1331C2, 1331E2, 1332/59, 1332/19B, 1332/29F, 1332/30F, 1332/58, 1332/30E, 1332/31K, 1332/29L, 1332/31H, 1333G34, 1333S33, 1333L31, 1333M31, 1333F33, 1333K33, 1333R31, 1333B34, 1333T33, 1333E31, 1333P33, 1333Y33, 1333F32, 1333Z33, 1333A34, 1333Z35, 1333V35, 1333X35, 1333E32, 1333Y36, 1333M37, 1333B37, 1333A37, 1333T35, 1333S35, 1338/22E, 1338/23A, 1352/7H, 1352/7K, afdeling 14 sectie C nrs. 1L, 1H, 1K, 2A, 25B, 33G, 46C, 50D, 60D, 65L, 242C7, 242B7, 288M, 288L en 288K

waarvan:

 

-          20220329-0073

afdeling 7 sectie G nrs. 1328D, 1328F, 1330D, 1331T, 1331C2, 1331E2, 1332/59, 1332/19B, 1332/29F, 1332/30F, 1332/58, 1332/30E, 1332/31K, 1332/29L, 1332/31H, 1333G34, 1333S33, 1333L31, 1333M31, 1333F33, 1333K33, 1333R31, 1333B34, 1333T33, 1333E31, 1333P33, 1333Y33, 1333F32, 1333Z33, 1333A34, 1333Z35, 1333V35, 1333X35, 1333E32, 1333Y36, 1333M37, 1333B37, 1333A37, 1333T35, 1333S35, 1338/22E, 1338/23A, 1352/7H, 1352/7K, afdeling 14 sectie C nrs. 1L, 1H, 1K, 2A, 25B, 33G, 46C, 50D, 60D, 65L, 242C7, 242B7, 288M, 288L en 288K

(Tijdelijke werken Oosterweelknoop)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, Vegetatiewijzigingen

Voorwerp van de aanvraag:

tijdelijke werken voor de realisatie van het projectonderdeel Oosterweelknoop (Batch 1)

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          21/04/2022: vergunning (20215104 - OMV_2021147703) voor de Royerssluis (kofferdam en werinfinrichting en wijziging van de exploitatie);

-          20/11/2020: vergunning (20201809) voor het bouwen en de exploitatie van de Oosterweelverbinding;

-          07/05/2020: vergunning (20193416 - OMV_2019116072) voor de renovatie van de Royerssluis en omgeving;

-          12/12/2019: vergunning (20192345 – OMV_2019089855) voor het slopen van gebouwen en aanhorigheden, de exploitatie van werfactiviteiten en een mobiele breekinstallatie;

-          12/09/2019: vergunning (20191507 - OMV_2019037908) voor een aanvaarbescherming en het dempen van een dok;

-          op 20 maart 2015 heeft de Vlaamse regering het GRUP ‘Oosterweelverbinding – wijziging’ definitief vastgesteld. De gewijzigde versie van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding werd op 16 april 2015 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het werd officieel van kracht op 30 april 2015;

-          op 16 juni 2006 heeft de Vlaamse regering het GRUP ‘Oosterweelverbinding’ definitief vastgesteld;

-          op 15 december 2000 keurde de Vlaamse regering het Masterplan voor Antwerpen goed. Dit Masterplan streeft 3 doelstellingen na, met name de bereikbaarheid van stad en haven garanderen, de leefbaarheid verbeteren en de verkeersveiligheid verhogen.

 

Vergunde toestand

-          rondgemaakte Antwerpse Ring (Oosterweelverbinding);

-          vernieuwde snelwegen en heraangelegde knooppunten;

-          fietspaden en wandelwegen langsheen autowegen en door groenzones;

-          Samgadok:

  • dempen van het Samgadok waarna het een ecologische invulling krijgt;
  • aanbrengen van een beschermconstructie;
  • plaatsen van damwand.

 

Huidige toestand

-          wegeninfrastructuur rond Antwerpen - werken in uitvoering;

-          tijdelijke werfinrichting in het kader van de uitvoering van infrastructuurwerken.

 

Nieuwe toestand

gewijzigde tijdelijke werfinrichting en wegenis.

 

Inhoud van de aanvraag

-          tijdelijk omleggen van de Oosterweelsteenweg;

-          verplaatsen van een tijdelijke lozingsput van het Samgadok naar het Amerikadok (inclusief de rioleringsstreng die binnen de 5 m strook van de waterweg is gelegen);

-          voorzien van een tijdelijke laad- en losinfrastructuur in het Amerikadok.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Met het ministerieel besluit van 20 november 2020 (OMV_2020034861) werd de omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van de Oosterweelverbinding.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de voorafgaande werken noodzakelijk voor de realisatie van de Oosterweelverbinding deel Oosterweelknoop (OWK) met de daaraan verbonden ingedeelde activiteiten, inclusief grondwaterbemalingen en de stockage van gronden. Daarnaast worden een aantal bijstellingen en afwijkingen gevraagd op sectorale voorwaarden.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

 

Aangevraagde rubriek(en) Tijdelijke werken Oosterweelknoop
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.3.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

180.000,00 m³

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

50.000,00 m³

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

5.000,00 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

79,06 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

99,56 m³/uur

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

3 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

6 x 630,00 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1 x 3.000 kVA + 1 x 1.600 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

80 voertuigen

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

4.800,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,50 ton

17.3.4.2°b)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

60,00 ton

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

60,00 ton

53.11.2°

onttrekken van grondwater met een debiet van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied, zoals aangeduid ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen, of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken;

2.389,32 m³/dag

53.2.1°a)

bronbemaling noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in beschermd duingebied, parkgebied, bosgebied, groengebied of natuurontwikkelingsgebied met een debiet van maximaal 500 m³ per dag en 30.000 m³ per jaar;

1.293,90 m³/jaar

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

182.918,00 m³/jaar

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

275.000,00 m³

 

Omschrijving vegetatiewijzigingen

 

De vegetatiewijziging in de aanvraag omvat het tijdelijk dempen van een waterlichaam en rietmoeras met verboden te wijzigen vegetatie.

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel/ B.A.M.

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Natuurpunt Antwerpen Noord (Haven)

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

10 augustus 2022

22 augustus 2022

Geen bezwaar

Water-link

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

10 augustus 2022

12 augustus 2022

Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu

10 augustus 2022

11 augustus 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

10 augustus 2022

9 september 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit/ Oosterweelverbinding

10 augustus 2022

9 september 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

10 augustus 2022

7 september 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

10 augustus 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

10 augustus 2022

11 augustus 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, gebied voor spoorinfrastructuur, gebied voor waterweginfrastructuur en gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: natuurgebied, parkgebied, gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en gebied voor wegeninfrastructuur.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in bijzonder natuurgebied (waterzuivering, afvoerleidingen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De bouwcode is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat het tijdelijk omleggen van de Oosterweelsteenweg, het verplaatsen van een tijdelijk lozingspunt van het Samgadok naar het Amerikadok en het voorzien van een tijdelijke laad- en losinfrastructuur in het Amerikadok.

 

De aanvraag betreft tijdelijke werken in functie van de realisatie van de Oosterweelverbinding, in het bijzonder de Oosterweelknoop. De werken bevinden zich alle binnen de perimeter van de aanvraag van de Oosterweelverbinding.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag maakt onderdeel uit van de grotere werken die werden aangevraagd in de omgevingsvergunning voor de Oosterweelverbinding, in het bijzonder de Oosterweelknoop.

 

De aanvraag omvat het tijdelijk verplaatsen van de Oosterweelsteenweg. Deze weg zal een 4-tal keer worden verlegd gedurende de realisatie van de Oosterweelknoop.

 

Verder omvat de aanvraag de aanleg van werfwegen in functie van de realisatie van de Oosterweelknoop. Tevens zal er over de tijdelijke Oosterweelsteenweg een tijdelijke werfbrug gebouwd worden zodat het werfverkeer het doorgaand verkeer zonder conflicten kan kruisen.

 

In het Amerikadok wordt een tijdelijke laad- en losinfrastructuur voorzien. Deze laad- en losinfrastructuur past binnen het algemeen beeld van een haven.

 

Na realisatie zullen de tijdelijke omleiding van de Oosterweelsteenweg, de tijdelijke werfwegen en laad- en losinfrastructuur in het Amerikadok verwijderd worden. Na het verwijderen zal de omgeving ingericht worden conform de aanvraag van de Oosterweelverbinding.

 

Visueel-vormelijke elementen

De visueel vormelijke impact van de aangevraagde werken is beperkt, tevens gaat het om tijdelijke werken die na realisatie van de Oosterweelknoop terug zullen verdwijnen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen buiten een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven de 3.000 m² (4.013.300 m²) en een ingreep boven de 1.000 m² (circa 171.000 m²). De aanvrager is publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd ingediend door de stedelijke dienst Archeologie van stad Antwerpen en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 8 mei 2022 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/22276). Het programma van maatregelen schrijft een opgraving voor voor twee afgebakende zones. Hiervoor werd enkel de bemaling aangevraagd aangezien de eigenlijke damplanken en uitvoering niet vergunningsplichtig zijn. Na beraad omtrent de mogelijke kost aangaande de bemaling en de PFOS-problematiek werd beslist om de zones niet voorafgaand op te graven. Het vooropgestelde programma van maatregelen vervalt dus aangezien het enkel en alleen betrekking had op deze twee zones. Er dient voor deze aangevraagde werkzaamheden dus geen vervolgonderzoek uitgevoerd te worden.

 

Bodemreliëf

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de dienst Klimaat en Leefmilieu. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:

“Advies dat de mogelijkheden tot hergebruik van het bemalingswater door de stadsdiensten (het deel dat niet wordt geretourneerd) samen met de stad worden onderzocht in functie van de exacte timing van de werken, de waterkwaliteit en de nood aan water op dat moment.”
 

De voorwaarden geformuleerd in dit advies zullen als voorwaarden bij het advies op de omgevingsvergunning worden opgenomen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Aanleiding

De aanleg van de Oosterweelverbinding is opgesplitst in verschillende projectonderdelen. De nieuwe Oosterweelknoop bevindt zich op de huidige locatie van de Oosterweelsteenweg. Om de bereikbaarheid van de haven vanuit de stad en de Ring (complex Merksem) te kunnen garanderen moet Lantis een tijdelijke Oosterweelverbinding realiseren tussen de Royerssluis en het kruispunt Kastelweg x Oosterweelsteenweg. Tevens worden de noodzakelijke werfwegen gerealiseerd. Voorts zijn er nog een aantal verkeersgenererende voorzieningen die via deze omgevingsvergunning worden aangevraagd zoals een tijdelijk laad- en losplatform, mobiele breekinstallaties en werfburelen. Het tijdelijke laad- en losplatform in het Amerikadok zorgt er wel voor dat tot 75% van de afvoer van gronden via het water kan verlopen.

 

Bespreking van het ontwerp

De Oosterweelsteenweg is in het mobiliteitsplan gecategoriseerd als een stadsweg. Dergelijke wegen zijn na de steenwegen de belangrijkste verbindingswegen in het stedelijke gebied. Dit brengt de nodige eisen met zich mee voor de inrichting van de tijdelijke Oosterweelsteenweg, waarbij er ook rekening moet gehouden worden met het feit dat het aandeel vrachtverkeer op deze route zeer hoog is. Voor de brandweer is de Oosterweelsteenweg een hoofdaanrijroute.

 

De tijdelijke wegenis voor het gemotoriseerd verkeer heeft een totale breedte van 9,20 m en omvat één rijstrook in iedere richting met een breedte van 3,05 m elk. Tussen beide rijstroken is er een overrijdbare middenberm met een breedte van 2,50 m die door de hulpdiensten kan gebruikt worden. Tussen de rijstrook en de jerseys die de rand van de rijbaan vormen is er slechts een afstand van 0,30 m.

 

Wanneer we deze maatvoering vergelijken met de richtlijnen uit het draaiboek openbaar domein is deze maatvoering aan de krappe kant uitgaande van een snelheidsregime van 50 km/u. Zo hanteren we een rijstrookbreedte van 3,15 m en bedraagt de schrikafstand tussen de jersey en het verkeer 0,70 m. Bijgevolg zal vrachtverkeer (benodigde breedte 3,05 m) deels over de overrijdbare middenberm scheren. Autoverkeer past net binnen de voorziene rijbaan.

 

Op de plannen is de overrijdbare middenberm ter hoogte van de Kastelweg als een verdrijvingsvak gemarkeerd. Dit verdrijvingsvak is tot op het kruispunt doorgetrokken waardoor afslaand verkeer vanaf de Noordkasteelbruggen naar de Oosterweelsteenweg onvoldoende ruimte heeft. Dit verdrijvingsvak zal moeten ingekort worden in functie van het afslaand (vracht)verkeer.

 

Uit de bijgevoegde nota blijkt dat de verschuiving van de Oosterweelsteenweg op het kruispunt Oosterweelsteenweg x Kastelweg tijdens de ochtendspits zorgt voor een betere afwikkeling op het kruispunt. Tijdens de avondspits wordt er wel een stijging van de intensiteiten op een aantal takken verwacht maar het verzadigingsniveau wordt niet bereikt. Zelfs als in een worst case scenario rekening wordt gehouden met het werfverkeer voor de werken aan de Oosterweelverbinding wordt de verzadigingsgraad van 90% niet overschreden.

 

Het fietspad op de Scheldedijk is geselecteerd als een hoofdroute of fietssnelweg. Door de werken aan de Scheldetunnel is deze route verplaatst naar de Oosterweelsteenweg waar ze eveneens aansluit op de kernroute of functionele fietsroute via de Noordkasteelbruggen. De tijdelijke fietsvoorzieningen moeten bijgevolg voldoende breed, vrijliggend, en comfortabel zijn.

 

Het vrijliggende fietspad heeft een breedte van 4,50 m. Rekening houdende met de schrikafstand ten opzichte van de jerseys aan de rand van het fietspad (0,50 m) blijft er een netto breedte over van 3,50 m. Daarmee voldoen de fietspaden aan de vereisten uit het draaiboek openbaar domein voor dubbelrichtingsfietspaden. 

 

Op de plannen stellen we vast dat er ter hoogte van het kruispunt Oosterweelsteenweg x Kastelweg geen rekening is gehouden met de noodzakelijke fietsoversteken voor de aansluiting naar de Noordkasteelbruggen. Aan beide zijden van het kruispunt moet er een oversteek mogelijk zijn voor fietsers van en naar de Noordkasteelbruggen met de nodige opstelruimte. Richting Kastelweg versmalt het fietspad zelfs zodat er onvoldoende opstelruimte is en doorgaande fietsers nog maar moeilijk door kunnen.

 

Ter hoogte van de rotonde aan de Hogere Zeevaartschool buigt het fietspad uit om de toegangsweg te kruisen. De gehanteerde bochtstralen op deze locatie zijn echter veel te krap voor fietsverkeer waardoor fietsers moeten vertragen, bochten afsnijden en in conflict komen met fietsers uit de tegenrichting. Men moet minimaal een bochtstraal van 12 meter hanteren en bij voorkeur een bochtstraal van 20 meter. Deze bochtstraal kan gehaald worden met een aangepaste intekening van het fietspad. Mogelijk moet het fietspad zelfs in de voorrang gehouden worden aangezien de aansluiting van de Hogere Zeevaartschool een private in- en uitrit is die voornamelijk door autoverkeer wordt gebruikt.

 

De tijdelijke wegenis wordt gefaseerd aangelegd. In eerste instantie wordt alle verkeer op de rijrichting naar Antwerpen gezet zodat aan de noordzijde kan gestart worden met de aanleg van de nieuwe wegenis. Daarbij wordt ook een deel van de spoorbundel weggenomen. Vervolgens wordt de bestaande fietstunnel verwijderd en begint men aan de bouw van de ongelijkgrondse kruising van de werfweg met de tijdelijke Oosterweelsteenweg. Vervolgens wordt een eerste deel van de tijdelijke Oosterweelsteenweg in gebruik genomen tussen de huidige fietstunnel en het kruispunt met de Kastelweg. Finaal wordt ook de tijdelijke Oosterweelsteenweg in gebruik genomen aan de noordzijde van de bestaande wegenis. Tijdens deze fase wordt ook de rotonde gerealiseerd ter hoogte van de Hogere Zeevaartschool. Het is op basis van de nota niet tijdelijk hoe men tijdens de aanleg van de rotonde de verbinding organiseert tussen de Royerssluis en het kruispunt met de Kastelweg. De tijdelijke wegenis blijft liggen tot medio 2030.

 

De werfwegen worden overal fysiek gescheiden van het overige verkeer en zijn voldoende breed voor het werfverkeer. Men voorziet ook een ongelijkgrondse kruising van de Oosterweelsteenweg met een vrije doorgangshoogte van 6 m voor het wegverkeer. Dit volstaat voor het gewone verkeer en voor uitzonderlijk verkeer tot niveau G4.

 

Langs de Kastelweg wordt er nog werfbureel ingericht voor deze voorafgaande werken. Bij deze burelen worden ook 15 parkeerplaatsen voorzien. Het is niet geheel duidelijk hoe groot deze werfburelen zijn en langs waar ze bereikbaar zijn. Dit geldt ook voor de fietsbereikbaarheid en eventuele fietsenstallingen.

 

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing.


In een aanvullend advies op 14 september 2022 werden nog enkele bijkomende voorwaarden naar signalisatie en wegmarkeringen op en aan de fietspaden voorgesteld. Aangezien deze de veiligheid van de fietsers verhogen, wordt voorgesteld deze aanvullende voorwaarden ook over te nemen in het advies.


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor de realisatie van de Oosterweelverbinding deel Oosterweelknoop zijn ter hoogte van het Noordkasteel, gesitueerd tussen het Amerikadok, de Royerssluis en de Schelde, voorafgaande werken noodzakelijk.

Deze werken omvatten onder meer de tijdelijke omlegging van de bestaande Oosterweelsteenweg, de aanleg van werfwegen, het inrichten van tijdelijke stockageplaatsen (TOP), de aanleg van een tijdelijk laad- en losplatform in het Amerikadok, het plaatsen van damwanden en de inrichting van de bouwwerf.

 

Wat betreft de werfinrichting waaronder de opslag van gassen (propaan en lasgassen), de verdeelinstallatie, de plaatsing van de breekinstallatie en diens meer, blijkt op basis van het werfplan dat een Vlarem-conforme exploitatie mogelijk is.

 

Uit het dossier blijkt eveneens dat de aanvrager zich voldoende bewust is dat de werken plaatsvinden in de directe omgeving van een chemisch bedrijf en dat dit specifieke maatregelen vereist. De aanvrager voorziet maatregelen om de exploitatie, veiligheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van het chemisch bedrijf te vrijwaren tijdens de werken. Naast de gangbare afspraken inzake het opmaken van een staat van bevinding (gebouwen, constructies, gasleidingen,…) worden onder meer maatregelen voorzien op het vlak van trillingen, zettingen, draagkracht palenconstructie, voorkomen van verspreiding bodemvervuiling. Met Total Polymers werden afspraken gemaakt over hoe, wat en waar gemeten en gemonitord moet worden met inbegrip van een mogelijke stilleg als gevolg van een ernstige inbreuk op de gemaakte afspraken.

 

Binnen de contouren van de bouwwerf worden twee zones (stockage A en B) ingericht voor de tijdelijke opslag van inerte materialen. Op stockage A (capaciteit 80.000 m³) zal enkel grond, puin en niet-teerhoudend asfalt afkomstig van de werf zelf worden opgeslagen. Op stockage B (capaciteit 195.000 m³) zullen er ook partijen grond afkomstig van de werken aan het Royerssluiscomplex en de Scheldetunnel worden gestockeerd. Deze gronden worden als aparte hopen ingericht. De gronden worden niet gemengd en worden ook apart per schip afgevoerd.

Asbesthoudende gronden zullen onmiddellijk worden afgevoerd door een erkend verwerker, PFAS houdende grond zal gestockeerd worden op stockage A. Wat er daarna met de PFAS houdende grond (naar schatting 180.000 m³ gedurende gans de periode van de werken) zal gebeuren wordt niet beschreven. De grond zal gescheiden worden gehouden van andere gronden en voorzien worden van een onder- en bovenafdek (geotextiel of gelijkaardig). Voor het breken van puin (enkel afkomstig van de werfzone) wordt een breker voorzien op stockage A. Een mobiele breker kan ook op de andere stocklocatie tijdens de aanlegfase worden ingezet.

De aanvrager voorziet maatregelen om stofverspreiding te beperken. Omdat de opslag en de werken tijdelijk zijn (en een afwijking wordt gevraagd voor de realisatie van een groenscherm) wordt een afscherming voorzien (blokkenwand, containerwand, bouwhek met steigergaas of soortgelijks). Het aantal hopen op de stockagezones A en B zullen tot een minimum beperkt worden. Gedurende de opslag zullen de hopen ook bedekt worden met een zeil zodat stofverspreiding op deze manier ook beperkt kan worden. Stofbestrijding vindt plaats door het bevochtigen van de grondopslag. Tijdens de grondtransporten is een tractor met waterkar en bezem aanwezig. Partijen die voor langere tijd worden opgeslagen in functie van later hergebruik in de werfzone (bvb. aanvulgronden) worden afgedekt met kleiig materiaal, een folie of papierpulp.

 

Uit de formulering van de milderende maatregelen zou men kunnen afleiden dat de beschikbaarheid en inzet van een sproeiwagen (tractor) enkel is voorzien tijdens de transporten. Het lijkt geen overbodige luxe dergelijke voorzieningen permanent en in voldoende mate ter beschikking te hebben op de werf zodat ze onmiddellijk inzetbaar zijn bij stofvorming.

 

De grondwaterbemalingen nodig voor de realisatie van de OWK zijn verschillend van aard en omvang. Sommige bemalingen gebeuren gelijktijdig, andere zijn meer gespreid in de tijd. Er zijn bemalingen voorzien in het kader van het archeologisch onderzoek rond het fort Piémentel, er zijn bemalingen nodig voor de aanleg van water- en stroomvoorzieningen, werken aan leidingen, kabels en rioleringen en er zijn bemalingen voorzien voor de realisatie van de fietstunnel en de afbraak van de kaaimuur van het Samgadok.

Het maximale gecumuleerde dagdebiet is kleiner dan 2.500 m³/dag en wordt geraamd op circa 2.400 m³/dag. De invloedsstralen variëren van 10 m voor de archeologische sleuven, over 115–140 m voor de werken aan kabels, leidingen en rioleringen, tot 370 m voor de bemaling aan de fietstunnel en 381 m aan de bemaling aan het Samgadok. Voor deze laatste twee wordt een retourbemaling voorzien (er wordt beoogd minimum 50% te kunnen retourneren in de bovenste watervoerende laag).

De aanvrager verwacht geen cumulatieve effecten met andere grondwaterbemalingen (werken Royerssluis) vermits de hydraulische weerstand van de Boomse klei er voor zorgt dat er buiten de respectievelijke bouwputten nauwelijks een impact is.

De lozing van het bemalingswater wordt voorzien op het Amerikadok (circa 130.000 m³/jaar) en via de Boerinnensluis naar de Schelde (circa 55.520 m³/jaar). De bemalingen voor de nutsleidingen zijn eerder beperkt qua duurtijd en debieten, de grootste debieten en duurtijd liggen bij de bemalingen nodig voor de realisatie van de fietstunnel en de werken aan het Samgadok. Deze bemalingen (tunnel en dok) worden niet gelijktijdig uitgevoerd. De dagdebieten gaan van 3 m³ voor de aanleg van de water- en stroomvoorzieningen tot 1.879 m³ voor het Samgadok.

 

In een nota toegevoegd aan de aanvraag worden, naar analogie met andere aanvragen in het kader van de Oosterweelverbinding, argumenten aangebracht die moeten aantonen dat met de huidige stand van de techniek het niet mogelijk is de verschillende PFAS-componenten uit het afvalwater te zuiveren, de korte ketens in het bijzonder. Een zuivering zou volgens de aanvrager bovendien een onverantwoord hoge kost met zich meebrengen. In de nota wordt gesteld dat, wanneer het volledige Oosterweelproject (voorbereiding, uitvoering en exploitatie) wordt aanschouwd de verwijdering van PFAS-componenten uit het bemalingswater tot < 0,1 µg/l PFAS een bijkomende kostprijs zou betekenen van 300 miljoen euro (de volledige kostprijs van het Oosterweelproject wordt ingeschat op 4,5 miljard euro).

Vanuit deze benadering besluit de aanvrager dat het niet opportuun en duurzaam is een waterzuiveringsinstallatie te voorzien, en vraagt daarom hogere lozingsnormen.

De gevraagde lozingsnormen werden geformuleerd op basis van de beschikbare analyseresultaten van de peilbuizen binnen de bemalingszones. De normen werden bepaald vanuit het worstcase uitgangspunt met oog op voldoende marge in te bouwen zodat de continuïteit van de lozing tijdens de uitvoeringswerken gegarandeerd blijft en de werf niet moet worden stilgelegd. Voor de PFAS-componenten, die opgenomen zijn in het ontwerp-WAC wordt per PFAS-component een norm van 0,1 µg/l aangevraagd, wat door de exploitant als “operationeel werkbaar” wordt beschouwd.

Voor het aandeel van het grondwater dat zou worden geretourneerd worden dezelfde normen gevraagd. Hierbij vertrekkend van de stelling dat het vanuit milieu-oogpunt wenselijk is zoveel mogelijk grondwater terug te brengen in de watervoerende laag waaraan het onttrokken werd, en dat het grondwater dat zal worden geretourneerd geen verslechtering van de grondwaterkwaliteit zou betekenen.

 

Indien de vergunningverlenende overheid de verhoogde lozingsnormen niet wenst toe te staan zal voorzien worden in een WZI voor de behandeling van lange keten PFAS, voor de korte keten PFAS bestaat geen bewezen technologie en is er voorlopig geen alternatief.

 

De appreciatie van de ingediende nota’s en de advisering van de voorgestelde lozingsparameters komt uiteraard toe aan de bevoegde administraties. Vanuit een lokale insteek is er toch de bedenking dat in een stedelijke omgeving bijna dagelijks aanvragen worden ingediend voor tijdelijke grondwaterbemalingen nodig voor de realisatie van bouwwerken. Ook bij deze projecten worden op vele locaties, veelal lage concentraties aan PFAS gedetecteerd. Wanneer zou beslist worden om in dit dossier af te zien van waterzuivering zal dit ook consequenties hebben voor de diverse andere projecten in de stad waar dezelfde problematiek in meer of mindere mate speelt en waar de zuiveringskost proportioneel nog zwaarder doorweegt. Dit gaat ook op voor het eventueel retourneren van grondwater in dezelfde watervoerende laag. Een optie die nu in de praktijk, eens PFAS gedetecteerd, quasi onmogelijk blijkt.

 

De aanvraag bevat ook enkele vragen tot afwijking of bijstelling van sectorale voorwaarden.

Wat betreft de lozingsnormen, de waterzuivering en het retourneren wordt in eerste instantie verwezen naar het advies van de VMM. Wat betreft de plaatsing van een meetgoot kan worden meegegeven dat dit geen meerwaarde vormt bij tijdelijke bemalingen en dat deze afwijking in dergelijke gevallen steeds wordt toegestaan, in zoverre dat er de facto geen sprake meer is van een afwijking.

De gevraagde bijstellingen met betrekking tot afvalstoffen (weegbrug, exploitatie-uren, groenscherm, uithangbord, register) behoren in eerste instantie tot de adviesbevoegdheid van de Ovam.

Vanuit een lokaal perspectief is er geen bezwaar, de afwijking op het gebruik van een weegbrug wordt specifiek gevraagd voor de afvoer van de afvalstoffen/uitgegraven grond via binnenschepen en de interne stromen binnen het projectgebied.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

 

De vegetatiewijziging in de aanvraag omvat het tijdelijk dempen van een waterlichaam en rietmoeras met verboden te wijzigen vegetatie. Na de werken wordt de demping verwijderd zodat opnieuw een waterlichaam en moeraszone worden gevormd met dezelfde oppervlakte als voorheen. De oevers van de waterlichamen worden aangelegd met een onverharde berm. De aangrenzende percelen worden beplant met moerasvegetatie.

De werkzaamheden vinden niet plaats in een VEN-gebied of Speciale Beschermingszone.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De mogelijkheden tot hergebruik van het bemalingswater door de stadsdiensten (het deel dat niet wordt geretourneerd) moeten samen met de stad onderzocht worden in functie van de exacte timing van de werken, de waterkwaliteit en de nood aan water op dat moment.

2. De tussenafstand tussen de jerseys en de rijbaan moet verhoogd worden zodat vrachtverkeer niet moet uitwijken over de overrijdbare middenberm. Dit zorgt voor een duidelijkere verkeerssituatie en een overrijdbare middenberm die gebruikt kan worden door de hulpdiensten.

3. Het verdrijvingsvak op het kruispunt Oosterweelsteenweg x Kastelweg moet ingekort worden zodat alle afslagbewegingen mogelijk zijn.

4. Op het kruispunt Oosterweelsteenweg x Kastelweg moet er rekening gehouden worden met de fietsoversteken voor de aansluiting naar de Noordkasteelbruggen. Er moet voldoende opstelruimte voorzien worden en zeker aan de kant van de Kastelweg.

5. De ligging van het fietspad ter hoogte van de rotonde moet aangepast worden rekening houdende met de minimale bochtstralen van 12 meter.

6. Er moet voor uitvoering verduidelijkt worden op welke manier de verbinding tussen de Royerssluis en de Kastelweg behouden blijft tijdens de aanleg van de rotonde en op welke manier de nieuwe werfburelen bereikbaar zijn voor alle modi.

7. Er moeten middellijnmarkeringen aangebracht worden op het dubbelrichtingsfietspad met bijhorende richtingspijlen aan het begin van elk fietspadsegment.
8. De fietsoversteek naast de zeevaartschool/rondpunt is te voorzien van dubbelrichtingspijlen en fietslogo’s op beide rijrichtingen van het autoverkeer.
9. Ter hoogte van elke inrit die kruist met het fietspad moeten witte streeplijnen aan de buitenkant van het fietspad, richtingspijlen en fietslogo’s aangebracht worden op beide rijrichtingen van het autoverkeer.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.3.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

180.000,00 m³

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

50.000,00 m³

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

5.000,00 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

79,06 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

99,56 m³/uur

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

3 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

6 x 630,00 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1 x 3.000 kVA + 1 x 1.600 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

80 voertuigen

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

4.800,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,50 ton

17.3.4.2°b)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

60,00 ton

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

60,00 ton

53.2.1°a)

bronbemaling noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in beschermd duingebied, parkgebied, bosgebied, groengebied of natuurontwikkelingsgebied met een debiet van maximaal 500 m³ per dag en 30.000 m³ per jaar;

1.293,90 m³/jaar

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

182.918,00 m³/jaar

53.11.2°

onttrekken van grondwater met een debiet van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied, zoals aangeduid ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen, of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken;

2.389,32 m³/dag

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

275.000,00 m³

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

28 juli 2022

Start openbaar onderzoek

6 augustus 2022

Einde openbaar onderzoek

12 september 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

16 september 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.


In artikel 25, §5 Omgevingsvergunningenbesluit wordt bepaald dat indien de informatievergadering via elektronische middelen wordt gehouden, deze wordt georganiseerd tijdens de eerste tien dagen van het openbaar onderzoek en dat vragen gesteld kunnen worden tot vijf dagen na de informatievergadering. De antwoorden worden door de aanvrager gegeven uiterlijk tien dagen voor het verstrijken van het openbaar onderzoek.

Het openbaar onderzoek werd gestart op 6 augustus 2022. De digitale informatievergadering ging door op 23 augustus 2022. Dit was meer dan 10 dagen na de start van het openbaar onderzoek. Dit had tot gevolg dat de termijnen voor het stellen en beantwoorden van vragen, zoals vermeld in artikel 25, §5, tweede lid niet gerespecteerd konden worden. Daarom werd het openbaar onderzoek verlengd tot 12 september 2022 zodat de termijnen vermeld in artikel 25 van het Omgevingsvergunningenbesluit gerespecteerd worden.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

6 augustus 2022

12 september 2022

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

 

Samenvatting:

De bezwaarindiener is van mening dat, zolang de resultaten van het onderzoek naar PFAS-concentraties in bodem- en grondwaterstalen in de werfzone onbekend zijn, het verstrekken van nieuwe omgevingsvergunningen aan Rinkonien/Bouwheer Lantis onverantwoordelijk is met het oog op de gezondheid van zowel de bevolking, als van de werknemers van Bouwheer Lantis en ook van het publiek dat voor recreatieve doeleinden de regio Rechteroever-Noordkasteel bezoekt.

 

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond. Het is correct dat het technisch verslag in het kader van grondverzet nog in opmaak is en bijgevolg geen deel uitmaakt van de dossierstukken, maar dit is in het kader van de voorliggende aanvraag ook niet noodzakelijk. De regels rond grondverzet zijn vastgelegd in het Vlarebo en de "eindbestemming" van de uitgegraven grond zal binnen het wettelijk kader moeten worden georganiseerd waarbij rekening zal moeten gehouden worden met de aanbevelingen van de commissie Grondverzet.

In de voorliggende aanvraag wordt louter de tijdelijke opslag van grond en puin aangevraagd. De aanpak van de exploitant (het voorzien van een onder- en bovenafdek) voldoet aan de vereisten.

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 23 augustus 2022.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De mogelijkheden tot hergebruik van het bemalingswater door de stadsdiensten (het deel dat niet wordt geretourneerd) moeten samen met de stad onderzocht worden in functie van de exacte timing van de werken, de waterkwaliteit en de nood aan water op dat moment.

2. De tussenafstand tussen de jerseys en de rijbaan moet verhoogd worden zodat vrachtverkeer niet moet uitwijken over de overrijdbare middenberm. Dit zorgt voor een duidelijkere verkeerssituatie en een overrijdbare middenberm die gebruikt kan worden door de hulpdiensten.

3. Het verdrijvingsvak op het kruispunt Oosterweelsteenweg x Kastelweg moet ingekort worden zodat alle afslagbewegingen mogelijk zijn.

4. Op het kruispunt Oosterweelsteenweg x Kastelweg moet er rekening gehouden worden met de fietsoversteken voor de aansluiting naar de Noordkasteelbruggen. Er moet voldoende opstelruimte voorzien worden en zeker aan de kant van de Kastelweg.

5. De ligging van het fietspad ter hoogte van de rotonde moet aangepast worden rekening houdende met de minimale bochtstralen van 12 meter.

6. Er moet voor uitvoering verduidelijkt worden op welke manier de verbinding tussen de Royerssluis en de Kastelweg behouden blijft tijdens de aanleg van de rotonde en op welke manier de nieuwe werfburelen bereikbaar zijn voor alle modi.

7. Er moeten middellijnmarkeringen aangebracht worden op het dubbelrichtingsfietspad met bijhorende richtingspijlen aan het begin van elk fietspadsegment.
8. De fietsoversteek naast de zeevaartschool/rondpunt is te voorzien van dubbelrichtingspijlen en fietslogo’s op beide rijrichtingen van het autoverkeer.
9. Ter hoogte van elke inrit die kruist met het fietspad moeten witte streeplijnen aan de buitenkant van het fietspad, richtingspijlen en fietslogo’s aangebracht worden op beide rijrichtingen van het autoverkeer.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.