Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022081162 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Anne Malliet met als adres Tabakvest 24 te 2000 Antwerpen en de heer Jozef Verbraeken met als adres Tabakvest 24 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Langegang 19-21 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 3 sectie C nrs. 375L2 en 375N2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/02/1995: vergunning (86#941334 ) voor het slopen van een woning en het oprichten van 2 standplaatsen.
Vergunde toestand
- functie: overdekte auto- en fietsstalplaats, terras en tuinzone;
- bouwvolume:
- gevelafwerking: grijze parement met een toegangspoort in hout;
- inrichting: tuinzone en aan de achterste perceelgrens een doorgang naar het achterliggende perceel.
Bestaande toestand
- functie: terras en tuinzone;
- bouwvolume: muur met een hoogte van 3,90 m zonder luifel.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: fietsenstalling in open lucht in de tuinzone.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de tuinmuur;
- bouwen van een eengezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 6 juli 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 6 juli 2022 | 29 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 6 juli 2022 | 12 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 6 juli 2022 | 3 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 6 juli 2022 | 18 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 6 juli 2022 | 7 september 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde en artikel 4: zone voor wonen - (wo4).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- Artikel 2.1.2 Harmonieregel en referentiebeeld:
Platte daken zijn niet kenmerkend als bedaking van woongebouwen in de omgeving. De omliggende woongebouwen zijn voornamelijk afgewerkt met zadeldaken en mansardedaken.
Uitkragende terrassen en uitkragende erkers zijn niet kenmerkend in het straatbeeld.
- Artikel 2.1.3 Bouwvolume, bouwlijn, bouwdiepte:
De daktuin valt buiten de kenmerkende bouwhoogte van 3 bouwlagen of 2 bouwlagen en een daklaag. De daktuin wordt niet verwerkt in het maximaal toelaatbare volume.
- Artikel 2.1.4 Hoogte van het gebouw:
De daktuin en het dakvolume valt buiten de kenmerkende bouwhoogte van 3 bouwlagen of 2 bouwlagen en een daklaag. De daktuin wordt niet verwerkt in het maximaal toelaatbare volume.
- Artikel 2.1.6 Gevelopbouw en gevelgeleding:
Uitkragende terrassen en uitkragende erkers zijn niet kenmerkend in het straatbeeld.
Het voorzien van een massieve borstwering boven de kroonlijst is niet kenmerkend in het straatbeeld.
- Artikel 2.1.8 Vaste uitsprongen boven de openbare weg:
De uitsprong van de terrassen is breder dan 4 m, namelijk 4,50 m.
- Artikel 2.1.11.2 Terrassen op platte daken:
De borstwering rond de daktuin ligt in hetzelfde vlak als de voorgevel waardoor de maximaal toelaatbare bouwhoogte wordt overschreden.
De daktuin valt buiten het maximaal toelaatbare volume van 3 bouwlagen of 2 bouwlagen en een daklaag.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Platte daken zijn niet kenmerkend als bedaking van woongebouwen in de omgeving. De omliggende woongebouwen zijn voornamelijk afgewerkt met zadeldaken en mansardedaken.
Uitkragende terrassen en uitkragende erkers zijn niet kenmerkend in het straatbeeld.
De daktuin en het dakvolume valt buiten de kenmerkende bouwhoogte van 3 bouwlagen of 2 bouwlagen en een daklaag. De daktuin wordt niet verwerkt in het maximaal toelaatbare volume.
Het vloerniveau van het atelier in de kelder ligt 2,60 m onder het niveau van het aangrenzend maaiveld. Dit is dieper dan het maximum van 1,10 m om als verblijfsruimte in aanmerking te komen.
De fietsstalplaatsen zijn niet vlot bereikbaar als er een auto staat geparkeerd in de garage.
Drainageleidingen, bronbemalingen en andere afvoerbuizen om grondwater te verlagen, dienen aangesloten te worden op een retourbemaling, infiltratievoorziening of oppervlaktewater (vb. gracht, meer, vijver). Het grondwater mag niet geloosd worden in de afvoerleiding van het afvalwater (DWA of gemengd) van de openbare riolering. Dat geldt ook voor tijdelijke bemalingen in het kader van constructies in de ondergrond. Indien om technische redenen retourbemaling, infiltratie naar de bodem en lozing in een gracht of waterlichaam niet haalbaar is, wordt een lozing van het opgepompte grondwater in het openbare riool (gemengde of DWA) slechts toegestaan wanneer dit vermeld wordt in de stedenbouwkundige vergunning. Dit werd niet vermeld in de nota.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een eengezinswoning is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het RUP Binnenstad. Aangezien de directe omgeving hoofdzakelijk bestaat uit woonfuncties wordt de eengezinswoning als functioneel inpasbaar beschouwd.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De directe omgeving wordt gekenmerkt door gebouwen van drie bouwlagen met plat dak of twee bouwlagen en een daklaag. Voorgestelde kroonlijsthoogte zoekt aansluiting bij beide buurpanden. Het voorstel met drie bouwlagen is hierbij ruimtelijk inpasbaar.
Het voorzien van een 4de laag in de vorm van een daktuin, met daaraan gekoppeld een toegangsvolume is daarentegen niet kenmerkend. Binnen het RUP Binnenstad wordt een dakterras aanzien als extra bouwvolume dat ingepast moet worden binnen het maximaal toelaatbare bouwvolume.
Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de VCRO kunnen na het voeren van een openbaar onderzoek beperkte afwijkingen op de voorschriften worden toegestaan. Aangezien het dak uitsluitend wordt voorzien als een intensief groendak, wat een meerwaarde betekent voor de biodiversiteit in de omgeving, en het toegangsvolume in hoogte wordt beperkt en afstand houdt van de scheimuur, wordt geoordeeld dat er een afwijking kan worden toegestaan. Het voorzien van een dakterras zal evenwel expliciet worden uitgesloten uit de vergunning.
Qua bouwdiepte sluit het voorstel aan bij de bouwdiepten van de geburen waardoor geen onaanvaardbare hinder wordt verwacht.
Cultuurhistorische aspecten en visueel-vormelijke elementen
Vanuit oogpunt monumentenzorg is er principieel geen bezwaar tegen nieuwbouwvolume in de desbetreffende culturele, historische en esthetisch waardevolle omgeving. De stedelijke dienst Monumentenzorg adviseert om het ingediende voorstel naar welstand te beoordelen.
Hoewel de woongebouwen in de straat kenmerkend worden afgewerkt met schuine daken, is het voorzien van een plat dak niet storend in het straatbeeld. Het parkeergebouw en de AP Hogeschool bepalen in grote mate het straatbeeld, waardoor een plat dak inpasbaar in het straatbeeld wordt geacht.
Dit plat dak wordt aangelegd als intensief groendak. Als valbeveiliging wordt een balustrade rondom het dak voorzien boven de kroonlijst. Hierdoor wordt de maximaal toelaatbare bouwhoogte overschreden. Bovendien resulteert dit in een vreemde gevelgeleding van voor- en achtergevel waarbij een massieve borstwering boven de uitstekende houten kroonlijst wordt voorzien. In de voorwaarden zal worden opgenomen dat de borstwering rond het groendak in een terugsprong moet worden voorzien, binnen een hoek van 45° vanaf de kroonlijst.
Het voorzien van uitkragende terrassen is niet kenmerkend in het straatbeeld. In de straat worden de terrassen bij woongebouwen inpandig voorzien. Door de breedte van 4,5 m, doorbreken deze terrassen bovendien de verticaliteit van de gevel. Een verticale gevelgeleding is kenmerkend in de omgeving. De uitkragende terrassen zullen worden uitgesloten uit de vergunning. In de voorwaarden zal worden opgenomen dat de balustrades moeten worden voorzien tussen de dagkanten van de ramen.
Bodemreliëf
Het advies van de stedelijke dienst Onroerend Erfgoed/Archeologie luidt als volgt:
“Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte onder 300 m² (190 m²) en een ingreep boven 100 m² (ca. 145 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.
Tijdens de geplande werken wordt met grote zekerheid een archeologische site aangesneden. Historisch kaartmateriaal maakt duidelijk dat het gebied lange tijd niet bebouwd is geweest en de archeologische ondergrond hieronder mogelijk nog gaaf bewaard is. Archeologische restanten van muren, sporen of vondsten kunnen aangetroffen worden, deze dienen onder de vondstmeldingsplicht gemeld te worden. De dienst archeologie kan de waarde van deze vondsten steeds komen inschatten. In dit specifiek geval gebeurt de inschatting en eventuele opvolging idealiter voorafgaand aan de geplande werkzaamheden of wordt dit tijdig ingepland om bepaalde vertragingen of verassingen tijdens de graafwerken uit te sluiten.”
De voorwaarden geformuleerd door de stedelijke dienst Onroerend Erfgoed/Archeologie zullen worden overgenomen in de voorwaarden van de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In de kelder wordt een atelierruimte voorzien. Aangezien deze ruimte meer dan 1,10 m onder het aangrenzend maaiveld is gelegen, is deze in strijd met artikel 21 van de bouwcode.
Aangrenzend aan de atelierruimte is er een zogenaamde cour anglaise voorzien om licht en lucht te trekken. Het maaiveld van deze cour anglaise komt evenwel hoger dan het vloerniveau van de atelierruimte. Door het maaiveld van deze cour anglaise te verlagen en door te trekken tot op het vloerniveau van de aangrenzende atelierruimte, wordt tegemoet gekomen aan dit artikel en een kwalitatieve ruimte gecreëerd. Dit wordt als voorwaarde opgelegd.
Door het bebouwen van het perceel verdwijnt een groot groenvolume. Volgens de aanvraag moeten er geen hoogstammige bomen worden gerooid op het perceel. Om het verdwenen groen te compenseren zal er in voorwaarden worden opgelegd dat er minstens één nieuwe boom van grote orde klasse 2 moet worden voorzien in de tuin.
Het uitgraven van de kelderverdieping zal naar alle waarschijnlijkheid een verlaging van de grondwatertafel vereisen. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van een ééngezinswoning. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
Er verdwijnt door de nieuwbouw 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1 + 1 = 2.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend voor een eengezinswoning.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 1 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsvoorzieningen
Voor de ééngezinswoning met twee slaapkamers moeten er drie fietsstalplaatsen voorzien worden.
In de tuinzone worden 5 fietsstalplaatsen voorzien. Om hier te geraken moet je langs de garage.
Als er een auto geparkeerd staat, kan je met je fiets niet door. De doorgang voor de fiets moet minstens 1 m breed zijn. In de voorwaarden zal worden opgenomen dat er langsheen de wagen een doorgang van 1 m moet worden voorzien om met de fiets te kunnen passeren. In deze doorgang mogen geen zaken geplaatst worden.
De fietsstalplaatsen moeten overdekt zijn. In voorwaarden zal worden opgenomen dat er een afdak moet worden voorzien boven de footprint van de fietsenstalplaatsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Een obstakelvrije doorgang van 1 m moet worden voorzien langsheen de geparkeerde wagen om met een fiets te kunnen passeren.
3. De fietsenstalplaatsen moeten overdekt worden met een luifel met dezelfde footprint als de fietsen.
4. De bouwheer nodigt de stedelijke dienst Archeologie uit voor een vergadering waarin de mogelijke werkwijzen van de vondstmelding wordt geduid.
De bouwheer meldt twee weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).
De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
De bouwheer is verplicht om eventuele restanten of vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologische waarde hebben, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4).
5. De borstwering van het groendak moet in de voor- en achtergevel terugspringen, binnen een hoek van 45° vanaf de kroonlijst.
6. De balustrades ter hoogte van de terrassen in de voorgevel moeten worden voorzien tussen de dagkanten van de ramen.
7. Er moet minstens één nieuwe boom van grote orde klasse 2 worden aangeplant in de tuin.
8. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4 m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.
9. Het voorzien van een dakterras op het hoogste platte dak wordt uitgesloten uit de vergunning.
10. Het voorzien van uitkragende terrassen in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
11. Het maaiveld van de cour anglaise moet verlaagd worden en doorgetrokken worden tot op het vloerniveau van de aangrenzende atelierruimte.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 juni 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 6 juli 2022 |
Start openbaar onderzoek | 18 juli 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 16 augustus 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 oktober 2022 |
Verslag GOA | 12 september 2022 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
18 juli 2022 | 16 augustus 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
De bouwheer meldt twee weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be)
De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
De bouwheer is verplicht om eventuele restanten of vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologische waarde hebben, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4).
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.