Terug
Gepubliceerd op 14/11/2022

2022_CBS_09016 - District Merksem. Molenlei 2 - 2022173 - Vraag tot opname vergunningenregister wegens vermoeden vergunning - Kennisneming

college van burgemeester en schepenen
do 10/11/2022 - 09:00 digitaal
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09016 - District Merksem. Molenlei 2 - 2022173 - Vraag tot opname vergunningenregister wegens vermoeden vergunning - Kennisneming 2022_CBS_09016 - District Merksem. Molenlei 2 - 2022173 - Vraag tot opname vergunningenregister wegens vermoeden vergunning - Kennisneming

Motivering

Aanleiding en context

Op datum van 1 augustus 2022 vroeg Alois Aerts om het pand gelegen Molenlei 2, district Merksem, op te nemen in het vergunningenregister wegens vermoeden van vergunning. 

 De beoordeling van de aanvraag gebeurde aan de hand van volgende documenten:

  • plannen van de huidige toestand;
  • foto’s van de huidige toestand;
  • luchtfoto uit 2022;
  • kadastrale gegevens;
  • bewonersgegevens en bewonersgrafiek;
  • proces-verbaal;
  • gegevens vanuit het KBO;
  • volgende archiefstukken:
    1. goedgekeurde toelatingen uit 1937 en 1950
    2. goedgekeurde vergunning uit 1967 en 1970.

1. Bestaande juridische toestand
Geldende bestemmingsplannen:

Gewestplan:
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

Kadastrale gegevens:
Het pand, Molenlei 2 district Merksem, met kadastrale ligging (afd. 41) sectie B 298 X  is kadastraal gekend als rijwoning met handelsbestemming met particuliere ingang. Opgetrokken over drie bouwlagen zonder bewoonbare daklaag, met twee woonentiteiten.

Voor dit pand werden de volgende relevante vergunningen / toelatingen verleend:

  • 08/12/1937: toelating (103#7979) voor vergrotingswerken aan het eigendom;
  • 29/12/1937: toelating (103#8012) voor vergrotings- en verbouwingswerken aan de burelen;
  • 20/11/1950: toelating (103#3412) voor veranderingswerken aan de voorgevel van de woning.

 2.Bestaande feitelijke toestand
 Omschrijving van de bestaande toestand:
 Het pand betreft een rijwoning met drie bouwlagen onder een plat dak.

Het huidige pand is ingedeeld in drie woonentiteiten: één op de gelijkvloerse verdieping, één op de eerste verdieping en één op de tweede verdieping.

Op het perceel staat een garage, opgetrokken over een bouwlaag met plat dak. Deze garage heeft een toegangspoort langsheen de Van Praetlei. De deuropening naast de garagepoort geeft toegang tot het terras achter de woning.

Overtredingen:
Er werd geen proces-verbaal van overtreding teruggevonden.

Argumentatie

Het voorwerp
De aanvraag betreft de vraag tot opname in het vergunningenregister van een constructie met de functie van wonen met drie woonentiteiten en een volume achteraan op het perceel dat dienst doet als autobergplaats.

 

De bewijsvoering
Volgens de kadastrale gegevens dateert de ingebruikneming van het gebouw van 1950. Dit is echter indicatief daar er reeds toelatingen voor dit pand werden goedgekeurd in 1937. De kadastergegevens werden naar alle waarschijnlijkheid opgemaakt in het kader van de goedgekeurde toelating in 1950. Uit de toen opgemaakte kadastergegevens blijkt dat, voor de datum van het gewestplan, er slechts twee woonentiteiten aanwezig waren in het pand.

 

Uit de bevolkingsgegevens blijkt dat er tussen 1948 en 1970 één tot maximaal drie gezinnen tegelijk waren ingeschreven op dit adres. Vanaf 1971 tot zeker 1990 zijn er in hoofdzaak maximaal twee gezinnen tegelijk ingeschreven op dit adres. Gezien de periode waarin drie gezinnen waren ingeschreven wordt beschouwd als de naoorlogse periode, waarin een tekort aan woningen was, is deze periode niet doorslaggevend voor het aantal wooneenheden. 

Het aantal aangevraagde woningen bedraagt drie. De bewoning van het pand door drie gezinnen gedurende de relevante periode tussen 1970 en 1980, is dan ook niet bewezen.

 

Hiermee ondersteunen de bevolkingsgegevens en de kadastergegevens elkaar, en bewijzen ze beide de aanwezigheid van twee woonentiteiten in het pand gedurende de relevante periode tussen 1970 en 1980. Het goedgekeurde bouwplan uit 1937 geeft onvoldoende garantie voor wat betreft het aantal woonentiteiten in het pand.

 

Voorgaande bewijst voldoende dat de huidige woonfunctie en de aanwezigheid van twee woonentiteiten in het pand, dateert van voor het van kracht zijnde gewestplan (9 november 1979).

bijgevolg zal één woonentiteit worden uitgesloten van opname in het vergunningenregister.

 

In het archief werden goedgekeurde bouwplannen teruggevonden van dit pand die dateren van 1937 en 1950. 

 

Na controle van de opgevraagde documenten en de ingediende dossierstukken blijkt het volgende:

  • uit de aangeleverde bouwplannen van de huidige toestand van de woning, blijkt dat het schuine dakvlak van het hoofdgebouw werd omgevormd naar een geïsoleerd plat, afgewerkt met roofing. Er werden echter geen concrete bewijzen aangeleverd waaruit blijkt dat het wijzigen van deze dakvorm heeft plaatsgevonden vóór 9 november 1979. De vergunde toestand van de huidige dakvorm van het hoofdgebouw, wordt als onvoldoende bewezen beschouwd. Bijgevolg zal de huidige dakvorm worden uitgesloten van opname in het vergunningenregister;
  • Door het wegbreken van een dragende muur werd de gelijkvloerse woonkamer samengevoegd met de achterliggende aanbouw, waardoor een grote slaapkamer ontstond. Ook werd het schuine dak van deze aanbouw verwijderd, en kreeg de nieuwe slaapkamer achteraan een vernieuwd plat dak. Hierdoor vergrootte het gelijkvloerse bouwvolume. Er werden echter geen concrete bewijzen aangeleverd waaruit blijkt dat het samenvoegen van deze twee ruimtes en het vernieuwen van de dakconstructie, heeft plaatsgevonden vóór 9 november 1979. De vergunde toestand van de huidige gelijkvloerse indeling van het hoofdgebouw, wordt als onvoldoende bewezen beschouwd. Bijgevolg zal de huidige indeling en het bouwvolume van de gelijkvloerse wooneenheid, worden uitgesloten van opname in het vergunningenregister;
  • de open ruimte achteraan het perceel werd opgevuld door middel van een garage onder plat dak. Uit de aangeleverde foto’s en bouwplannen in de vergunde bouwdossiers uit 1967 en 1970 blijkt dat er langsheen de zijde van de Van Praetlei enkel een tuinmuur met toegangspoort aanwezig is als afsluiting op de rooilijn. Geen van beide dossiers geven uitsluitsel voor wat betreft de aanwezigheid van het huidige bouwvolume (garage) achteraan op het perceel.

Tussen deze garage en het hoofdvolume werd een overkapping geplaatst, waardoor er vandaag quasi geen open ruimte meer aanwezig is op dit perceel. Er werden geen concrete bewijzen aangeleverd waaruit blijkt dat het oprichten van deze constructies (garage en overkapping) hebben plaatsgevonden vóór 9 november 1979. De vergunde toestand van de huidige de garage, en de voorziene overkapping, worden dan als onvoldoende bewezen geacht. Bijgevolg zullen deze constructies worden uitgesloten van opname in het vergunningenregister;

  • uit de aangeleverde foto’s en bouwplannen in de vergunde bouwdossiers uit 1967 en 1970 blijkt verder dat de tuinmuur langsheen de zijde van de Van Praetlei is opgetrokken in baksteen en enkel een toegangspoort bezit. In de huidige toestand werd er in deze tuinmuur een bijkomende deuropening gemaakt en werd deze muur afgewerkt met een witte gevelbepleistering. Er werden geen concrete bewijzen aangeleverd waaruit blijkt dat het realiseren van deze nieuwe deuropening en het bepleisteren van deze muur heeft plaatsgevonden vóór 9 november 1979.
  • op zowel de eerste als de tweede verdieping werden achteraan naast de getande uitbouw open, overdekte terrasconstructies geplaatst. Er werden geen concrete bewijzen aangeleverd waaruit blijkt dat het oprichten van deze overdekte terrasconstructies heeft plaatsgevonden vóór 9 november 1979. De vergunde toestand van deze huidige terrasconstructies worden als onvoldoende bewezen geacht. Bijgevolg zullen beide terrasconstructies worden uitgesloten van opname in het vergunningenregister.

 

Voorgaande bewijst voldoende dat de huidige constructie, dateert van voor het van kracht zijnde gewestplan (9 november 1979), met uitsluiting van (zoals in rood aangeduid op de plannen):

  • de gewijzigde dakconstructie van het hoofdvolume;
  • de gewijzigde indeling en het bouwvolume van de gelijkvloerse woonentiteit;
  • de constructie (afdak) achteraan de benedenverdieping, tussen hoofdvolume en de autobergplaats;
  • de overdekte terrasconstructies achteraan de eerste - en tweede verdieping;
  • de gewijzigde gevelafwerking van de tuinmuur langsheen de Van Praetlei;
  • het volume achteraan op het perceel dat momenteel dienst doet als autobergplaats.

 

Juridische grond

Iedere constructie waarvan aangetoond is dat ze gebouwd werd voor 22 april 1962 ofwel tussen deze en voor de eerste invoering van het gewestplan (3 oktober 1979, van kracht 9 november 1979), dient te worden opgenomen in het vergunningenregister als “vergund geacht” in toepassing van artikel 5.1.3. §1 en §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening.

Regelgeving: bevoegdheid:

Het college is bevoegd in het kader van de opmaak van het vergunningenregister en de actieve onderzoeksplicht in toepassing van  artikel 5.1.3 §1 en §2, en artikel 7.6.2. §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van de opname van de constructie Molenlei 2, district Merksem, inclusief de functie van  wonen en twee woonentiteiten, in het vergunningenregister wegens vermoeden van vergunning, met uitsluiting van één woonentiteit, de gewijzigde gevelafwerking van de tuinmuur langsheen de Van Praetlei, de gewijzigde dakconstructie van het hoofdvolume, de gewijzigde indeling en het bouwvolume van de gelijkvloerse woonentiteit, de constructie (afdak) achteraan de benedenverdieping, tussen hoofdvolume en de autobergplaats, de overdekte terrasconstructies achteraan de eerste - en tweede verdieping, het volume achteraan op het perceel dat momenteel dienst doet als autobergplaats, zoals in rood aangeduid op de bouwplannen.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

SW/V/SV

Een duplicaat van deze beslissing te bezorgen aan het kadaster voor eventuele aanpassing van de kadastrale gegevens.

SW/V/SV

Een duplicaat van deze beslissing te bezorgen aan maatschappelijke veiligheid/ stadstoezicht (MV/ST) voor eventueel verder gevolg.

SW/V/SV

Een duplicaat van deze beslissing te bezorgen aan maatschappelijke veiligheid/ bestuurlijke handhaving (MV/ BH)voor eventueel verder gevolg.

SW/V/SV

Een duplicaat van deze beslissing te bezorgen DL/huisnummering voor eventuele aanpassing van de gegevens.