Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022090402 |
Gegevens van de aanvrager: | Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel met als adres Sint-Pietersvliet 7 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | VZW WERMINVAL (0407839369) met als contactadres Winterling 3 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Groenendaallaan 111, Winterling 3-7, 15 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 39 sectie A nrs. 122Z, 122A2, afdeling 40 sectie C nrs. 29F, 29E, 31V, 31T, 32R en 32V |
waarvan: |
|
- 20211001-0014 | afdeling 40 sectie C nrs. 31T, 31V en 29E (2021 - Werminval - kl 2) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | heraanleggen van het buitenterrein: aanpassingen in functie van de werken aan de Oosterweelverbinding en de verdere exploitatie van een maatwerkbedrijf |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/07/2018: voorwaardelijk vergunning (OMV_2018042681) voor het aanleggen van een tijdelijke parking op eigen terrein;
- 22/10/2010: vergunning (3473#5131) voor het regulariseren van een loskade aan een vergunde hal;
- 03/04/2009: vergunning (3275#2189) voor het bouwen van een magazijn na het afbreken van een luifel.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- conform vergunde toestand.
Tijdelijke toestand (tot circa het jaar 2030)
- gevelafwerking:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- aanleggen van parkings voor fietsen, moto’s, auto’s en bus;
- plaatsen van een poort in een zijgevel;
- aanleggen van verharding;
- vellen van 6 bomen;
- plaatsen van een bureelcontainer;
- aanleggen van 2 opslagzones.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 21 september 1976 verleende het college een milieuvergunning aan vzw Werminval voor het exploiteren van verschillende werkplaatsen voor mindervaliden (ME1176). In 1982 en 1988 werden uitbreidingen toegestaan (50.612 f2 en 52.788 f2). Op 22 december 2006 werd de milieuvergunning voor het uitbaten van een beschutte werkplaats vernieuwd (AN2006/483). Deze vergunning is geldig tot 21 september 2026. Op 22 april 2022 verleende het college een omgevingsvergunning waarin de ingedeelde inrichtingen en activiteiten geactualiseerd werden (OMV_2020159454).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een heraanleg van het buitenterrein in het kader van de werken aan de Oosterweelverbinding.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) 2021 - Werminval - kl 2
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | +1 voertuig |
19.6.2°b) | opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 800 m³ in openlucht; | 600,00 m³ |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen Vergunningen | 8 augustus 2022 | 21 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV | 8 augustus 2022 | 30 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 8 augustus 2022 | 22 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
De Vlaamse Waterweg nv/ De Vlaamse Waterweg nv - afdeling Albertkanaal | 8 augustus 2022 | 28 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 8 augustus 2022 | 10 augustus 2022 | Geen bezwaar |
Water-link | 8 augustus 2022 | 30 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen | 8 augustus 2022 | 29 augustus 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 8 augustus 2022 | 22 augustus 2022 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 8 augustus 2022 | 10 augustus 2022 |
Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten | 8 augustus 2022 | 29 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 8 augustus 2022 | 5 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit/ Oosterweelverbinding | 8 augustus 2022 | 9 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 8 augustus 2022 | 6 september 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: parkgebied en gebied voor wegeninfrastructuur.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar Aquafin. De voorwaarden – vermeld in het advies – worden als voorwaarden opgenomen in de omgevingsvergunning.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de Vlaamse waterweg. De voorwaarden – vermeld in het advies – worden als voorwaarden opgenomen in de omgevingsvergunning.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 20/09/2021. De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is gesitueerd op de hoek van de Groenendaallaan en de Winterling, gelegen in het district Merksem.
Om de gewenste werkruimte voor realisatie van de Oosterweelverbinding vrij te maken, wenst de aanvrager verschillende stedenbouwkundige werken te realiseren die de bereikbaarheid, het functioneren en de brandveiligheid van de site moeten garanderen tijdens de (voorbereidende) werken van de Oosterweelverbinding.
Het herschikken van de buitenopslag en parking, een andere toegang tot het gebouw en een andere toegang voor hulpdiensten zijn noodzakelijk voor de werking van het bedrijf en is in overeenstemming met de functies in de omgeving.
Verder is de aanvraag conform de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst tussen Werminval, stad Antwerpen en Lantis.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag omvat het aanleggen van verschillende verhardingen.
Aan de noordzijde (rechts) van het gebouw wordt een karrenpad gecreëerd. Via dit karrenpad kan de brandweer de achterzijde van het gebouw bereiken. Het spoor is 5 meter breed – bestaande uit twee verharde stroken van 2 meter en de halfverharde middenstrook van 1 meter – en is 120,8 meter lang.
Aan de voorzijde van het gebouw wordt halfverharding voorzien. Op deze halfverharding wordt een fietsenstalling geplaatst en ruimte voorzien voor moto’s en bakfietsen. De verharding is 45,2 meter breed en 6,4 meter diep. Echter heeft de plaatsing van deze fietsenstalling een negatief effect op het functioneren van de parking. Dit punt wordt hieronder bij het aspect mobiliteit behandeld.
Ten zuiden (links vooraan) van het gebouw wordt bijkomend verhardingen voorzien in halfverharding en een gedeelte in asfalt. De verharding is 18 meter breed en 73,4 meter lang. Deze verharding zal dienen voor het stallen van 28 wagens en voor het plaatsen van een bureaucontainer. Om dit te realiseren, worden 6 bomen geveld.
Verder wordt aan de zuidzijde (links) van het gebouw een tijdelijke verharding aangelegd. Deze zal verdwijnen na de werken van de Oosterweelverbinding (geschat 2030). Hierop worden in totaal 17 parkeerplaatsen voorzien, één busparking en een opslagzone. Om dit te realiseren, moet het bestaande voetbalveld een gedeelte opschuiven.
Verder worden er 2 infiltratievoorzieningen aangelegd.
De kleinste voorziening bevindt zich naast het karrenspoor. De voorziening beslaat een oppervlakte van 36,86 m², is 2,9 meter breed en 12,6 meter lang.
De tweede voorziening bevindt zich naast de tijdelijke parking Het gaat om een voorziening van 258,4 m². De afmetingen meten 4 meter in de breedte en 64,6 meter in de lengte.
Visueel-vormelijke elementen
Omdat de laadkades aan de achterzijde van het gebouw niet meer toegankelijk zullen zijn – omwille van de werken aan de Oosterweelverbinding – wordt in de linker zijgevel een poort geïnstalleerd. Hiervoor wordt in de zijmuur – die bestaat uit betonplaten – een opening gemaakt.
De fietsenstalling wordt uitgevoerd in een stalen prefab-constructie en is stedenbouwkundig aanvaardbaar in de omgeving.
Bodemreliëf
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de dienst groen en begraafplaatsen. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Het verloren groenvolume dient gecompenseerd te worden.
De te rooien bomen dienen 1 op 1 gecompenseerd te worden door een inheemse soort van 1ste grootte A of B, met een minimum plantmaat 14/16 “.
De voorwaarden geformuleerd in dit advies zullen als voorwaarden bij de omgevingsvergunning worden opgelegd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door brandweer. De voorgestelde voorwaarden worden integraal opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Echter is er onvoldoende vrije ruimte tussen de geparkeerde wagens en de fietsenstalling. Achter de schuin-dwarsparkeerplaatsen is momenteel ongeveer 3,30 meter. De huidige inplanting maakt het veilig verlaten van de plaatsen zeer moeilijk, en onveilig voor de ingetekende fietsstalplaatsen en bijhorende bewegingen.
Naar voorwaarden wordt daarom meegenomen om de fietsenstallingen op te delen in 2 stallingen verspreid op het terrein.
De eerste stalling blijft behouden op de aangevraagde plaats maar wordt op 2 meter van de voorgevel geplaatst en met de open zijde naar de gevel. Hierdoor ontstaat er geen conflict tussen de fietsers en de auto’s. De verharding blijft beperkt tot de 2 meter en de diepte van de stalling.
De tweede stalling wordt verplaatst naar de zijgevel van het gebouw, ter hoogte van de groenzone. Deze zone zal in rood aangeduid worden op plan. Deze wordt eveneens op 2 meter van de zijgevel geplaatst en met de open zijde naar de zijgevel. De verharding blijft eveneens beperkt tot de 2 meter en de diepte van de stalling.
De verkeerspolitie heeft vanuit verkeersveiligheidsoogpunt geen bezwaar tegen de aanvraag voor het heraanleggen van het buitenterrein: aanpassingen in functie van de werken aan de Oosterweelverbinding en de verdere exploitatie van een maatwerkbedrijf.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Door de geplande werkzaamheden aan de R1 Antwerpen voor de Oosterweelverbinding dienen enkele wijzigingen aangebracht te worden aan de inplanting van sommige vergunde inrichtingen. Deze werken worden uitgevoerd door Lantis. Het voorliggende dossier behandelt enkel de aanpassingen aan de buitenactiviteiten van STROOM die door deze werken gewijzigd moeten worden.
STROOM beschikte voor zijn activiteiten te Merksem tot hiertoe over de percelen 0031 V, 0122 A2 en 0122 Z. Deze laatste twee percelen worden door Lantis ingenomen. De activiteiten gebonden aan de beschutte werkplaats die op deze percelen plaatsvonden, worden verplaatst naar het nieuw toegevoegde perceel 0029 E en naar perceel 0031 V. Het betreft de parking van de voertuigen en de opslag van niet gevaarlijke afvalstromen (hout, kunststof, papier en karton).
Rubriek 15.1.2 voor de stalling van voertuigen andere dan personenwagens wordt uitgebreid met één autobus tot 100 voertuigen en verplaatst naar het noorden van perceel 0029 E en naar perceel 0031 V. Rubriek 19.6.2.b voor de opslag van 600 m³ houten paletten blijft ongewijzigd wat betreft de hoeveelheid maar de locatie van de opslag wordt herschikt op het perceel 0031 V.
De lopende vergunningen met referenties AN2006/483 en OMV_2020159454 zijn geldig tot 21 september 2026. In principe zijn de werken die nodig zijn voor aanpassingen aan de R1 tijdelijk. Aangezien de duurtijd echter niet precies gekend is, wordt voorliggende wijziging gevraagd tot het einde van de lopende vergunningsperiode met name 21 september 2026.
Voorliggend project is niet MER-plichtig. De aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Een bijkomend wateradvies is niet vereist.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De bijgevoegde voorwaarden van de Vlaamse Waterweg zijn strikt na te leven.
3. De bijgevoegde voorwaarden van Aquafin zijn strikt na te leven.
4. De aanvrager moet rekening houden met de aanwezige collector VMM 1194 in beheer van Aquafin. Het is niet toegelaten om een gewicht van meer dan een ton per m² bovenop de collector te stapelen om schade aan de infrastructuur te vermijden.
5. De te rooien bomen dienen 1 op 1 gecompenseerd te worden door een inheemse soort van 1ste grootte A of B, met een minimum plantmaat 14/16.
6. De plaatsing van de fietsenstalling moet worden gewijzigd.
- De eerste stalling moet met de open zijde op 2 meter van de voorgevel geplaatst worden. De verharding blijft beperkt tot de 2 meter en de diepte van de stalling.
- De tweede stalling moet worden verplaatst naar de zijgevel. Dit wordt in rood aangeduid op de plan. De stalling moet eveneens met de open zijde op 2 meter van de voorgevel geplaatst worden. De verharding blijft eveneens beperkt tot de 2 meter en de diepte van de stalling.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de Vlaremwetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de gevraagde wijziging te vergunnen tot het einde van de lopende vergunningsperiode met name 21 september 2026.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | +1 voertuig |
19.6.2°b) | opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 800 m³ in openlucht; | 600,00 m³ |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 2.250,00 m³ |
6.4.2° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; | 150.000,00 liter |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 315,00 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 67,00 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 100 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 40,00 kW |
17.1.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamelijke netto inhoud van meer dan 3.000 liter tot en met 30.000 liter; | 25.000,00 liter |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 350,00 liter |
17.3.2.1.2.2° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; | 150,00 ton |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 25,00 ton |
17.3.5.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 5 ton wanneer de inrichting niet volledig gelegen is in industriegebied; | 5,00 ton |
17.3.6.2°b) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; | 90,00 ton |
17.3.7.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 2,50 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | 30,00 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 850,00 liter |
19.6.2°b) | opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 800 m³ in openlucht; | 600,00 m³ |
23.2.2°b) | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de inrichtingen, vermeld in rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 250,00 kW |
23.3.2°c) | opslag in een lokaal van meer dan 20 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander dan industriegebied; | 20,00 ton |
29.5.2.1°b) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; | 15,00 kW |
33.4.2°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton in ander dan industriegebied met een capaciteit van meer dan 20 ton in een lokaal; | 200,00 ton |
34.3. | opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; | 50,00 ton |
36.4.1° | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | 10,00 ton |
41.1.1°b) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen van textiel met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 16,00 kW |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 30,00 ton |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | 629,00 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 11 juli 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 8 augustus 2022 |
Start openbaar onderzoek | 16 augustus 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 14 september 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 21 november 2022 |
Verslag GOA | 3 november 2022 |
naam GOA | Bieke Geypens en Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
16 augustus 2022 | 14 september 2022 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De bemerking van Aquafin wordt mee in de voorwaarden bij de omgevingsvergunning opgelegd.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De bijgevoegde voorwaarden van de Vlaamse Waterweg zijn strikt na te leven.
3. De bijgevoegde voorwaarden van Aquafin zijn strikt na te leven.
4. De aanvrager moet rekening houden met de aanwezige collector VMM 1194 in beheer van Aquafin. Het is niet toegelaten om een gewicht van meer dan een ton per m² bovenop de collector te stapelen om schade aan de infrastructuur te vermijden.
5. De te rooien bomen dienen 1 op 1 gecompenseerd te worden door een inheemse soort van 1ste grootte A of B, met een minimum plantmaat 14/16.
6. De plaatsing van de fietsenstalling moet worden gewijzigd.
- De eerste stalling moet met de open zijde op 2 meter van de voorgevel geplaatst worden. De verharding blijft beperkt tot de 2 meter en de diepte van de stalling.
- De tweede stalling moet worden verplaatst naar de zijgevel. Dit wordt in rood aangeduid op de plan. De stalling moet eveneens met de open zijde op 2 meter van de voorgevel geplaatst worden. De verharding blijft eveneens beperkt tot de 2 meter en de diepte van de stalling.
Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/SVE/2022/G.00359.ME.0006 die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 2.250,00 m³ |
6.4.2° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; | 150.000,00 liter |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 315,00 kVA |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 67,00 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 100 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 40,00 kW |
17.1.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamelijke netto inhoud van meer dan 3.000 liter tot en met 30.000 liter; | 25.000,00 liter |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; | 350,00 liter |
17.3.2.1.2.2° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; | 150,00 ton |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 25,00 ton |
17.3.5.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 5 ton wanneer de inrichting niet volledig gelegen is in industriegebied; | 5,00 ton |
17.3.6.2°b) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; | 90,00 ton |
17.3.7.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 2,50 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | 30,00 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 850,00 liter |
19.6.2°b) | opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 800 m³ in openlucht; | 600,00 m³ |
23.2.2°b) | inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de inrichtingen, vermeld in rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 250,00 kW |
23.3.2°c) | opslag in een lokaal van meer dan 20 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander dan industriegebied; | 20,00 ton |
29.5.2.1°b) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; | 15,00 kW |
33.4.2°c) | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton in ander dan industriegebied met een capaciteit van meer dan 20 ton in een lokaal; | 200,00 ton |
34.3. | opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; | 50,00 ton |
36.4.1° | opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; | 10,00 ton |
41.1.1°b) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen van textiel met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 16,00 kW |
41.5. | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 30,00 ton |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | 629,00 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is tot 21 september 2026, de einddatum van de lopende vergunning.