Terug
Gepubliceerd op 05/09/2022

2022_CBS_07081 - Omgevingsvergunning - OMV_2021157079. Noorderlaan 660. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/09/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07081 - Omgevingsvergunning - OMV_2021157079. Noorderlaan 660. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_07081 - Omgevingsvergunning - OMV_2021157079. Noorderlaan 660. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021157079

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV New Northern Railway Center (0461893808) met als adres Klinkaardstraat 200 te 2950 Kapellen

Ligging van het project:

Noorderlaan 660 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie B nr. 227M

waarvan:

 

-          20211006-0069

afdeling 16 sectie B nr. 227M (NNRC - 2021)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

verruiming aard opgeslagen producten

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          08/09/2017: vergunning (HVN/B/20171499) voor het bouwen van een watertank en een pomplokaal;

-          04/05/1993: vergunning (HV/1993/5-93/B/0542) voor het oprichten van magazijnen voor opslag en distributie met burelen.

 

Voorgeschiedenis milieu

Het college verleende op 5 april 2013 een milieuvergunning voor het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit voor de opslag van niet-IMDG goederen en tabak. Op 14 februari 2014 besliste het college om een bijzondere milieuvoorwaarde te vervangen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de opslag van diverse goederen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

37.621,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

37.621,00 ton

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+53,40 kW

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+2 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+30,21 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-12,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.500,00 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+37.271,00 m³

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

37.621,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

27.2.

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

37.621,00 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

37.621,00 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

331,50 kW

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

37.621,00 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

37.621,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

45.18.2°a)

dierlijke bijproducten als vermeld in het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen: opslag en activiteiten van categorie 3-materiaal;

37.621,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

37.621,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

37.621,00 ton


Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap voor Natuur en Bos/ Adviezen en Vergunningen Antwerpen

13 juni 2022

 Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

13 juni 2022

1 juli 2022

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

13 juni 2022

13 juli 2022

Gunstig

 


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden, binnen de afbakeningslijn zeehavengebied, volgende bestemmingsvoorschriften:

-          Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

-          Gebied voor spoorinfrastructuur voor het rangeerstation Antwerpen Noord;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan;

-          Zone voor permanente ecologische infrastructuur voor de Grote Kreek;

-          Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de bufferzones rond de Grote Kreek en de Kuifeend;

-          overdruk Leidingstraat parallel aan de Noorderlaan.

Buiten de afbakeningslijn zeehavengebied geldt voor de Kuifeend het bestemmingsvoorschrift Natuurgebied met overdruk Grote Eenheid Natuur (GEN).

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

New Northern Railway Center (NNRC) baat aan de Noorderlaan opslagmagazijnen (5) uit. De totale opslagcapaciteit bedraagt 37.621 ton. Momenteel is men vergund voor de opslag van niet-IMDG goederen (doorvoer) en tabak.

 

Met onderhavige aanvraag wenst men de opslag van diverse goederen mogelijk te maken. In het verleden werd voornamelijk tabak opgeslagen. Aangezien er een wissel van huurder is, wenst men de vergunning uit te breiden met opslagmogelijkheden voor diverse types goederen.

- bedekkingsmiddelen;

- pesticiden;

- farmaceutische stoffen;

- kleurstoffen en pigmenten;

- cosmetische stoffen (parfums, crèmes, poeders en analoge producten);

- kunststoffen;

- lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine;

- lucifers, toortsen en analoge producten;

- kunstmest;

- papier (papierdeeg, papier, karton en soortgelijke materialen)

- reinigingsmiddelen (zepen, detergenten of soortgelijke producten) en poetsmiddelen;

- rubber (rubber en andere elastomeren);

- textiel (vezels, garen, wol, weefsels, breiwerk, vlechtwerk, textielwaren, kunststoffen en soortgelijke producten);

- vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, stearine, harsen en andere niet voor voeding bestemde soortgelijke producten;

- melkpoeder (al dan niet als bijproduct categorie 3);

- zout.

Men vraagt de opslag van deze goederen telkens aan voor de maximumcapaciteit van 37.621 ton. De opslag kan plaatsvinden in elk van de 5 magazijnen. De betonvloer van de magazijnen is vloeistofdicht. Men beschikt over opvangpaletten en nodige indijkmiddelen om bij beschadiging van een verpakking de verdere verspreiding over de vloer tegen te gaan.

 

Voor de opslag van hout voorziet men een uitbreiding van 350 m³ tot 37.271 m³. De opslag kan eveneens plaatsvinden in elk van de 5 magazijnen.

 

Het is niet uitgesloten dat plastic in de vorm van plastic granulaten in de magazijnen zal worden opgeslagen.

Plastic granulaten zijn een potentiële bron van zwerfvuil. In het gehele havengebied, inclusief de dokken en natuurgebieden, zijn plastic granulaten te vinden. Het is dus aangewezen om voor de opslag van plastic granulaten, naar analogie met andere dossiers en zoals ook geadviseerd in het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen van 13 juli 2022, als bijzondere voorwaarde op te leggen dat er, indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, vooraf voldaan moet worden aan volgende voorwaarden:

  1. De aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.
  2. De exploitant bezorgt een rapport aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:
    1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
    2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
    3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
    4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
    5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
    6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
    7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Er wordt vergunning gevraagd voor een bovengrondse dieseltank van 5.000 liter (4.165 ton). Het betreft een dubbelwandige houder, voorzien van een lekdetectiesysteem. De overige houders (15.000 liter en 5.000 liter) werden inmiddels verwijderd. De opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen wordt uitgebreid met 4.500 liter, tot een totaal van 5.000 liter. Deze worden opgesteld op lekbakken.

 

Ter vervanging van de stookinstallatie van het bureaugebouw worden er warmtepompen geplaatst (30,214 kW) tot een totaal vermogen van 35,414 kW voor warmtepompen, compressoren en gelijkaardige toestellen. Er wordt gebruik gemaakt van het koelmiddel R410A.

Het betreft een toegelaten koelmiddel.

 

De magazijnen worden uitgerust met een automatisch blusinstallatie, onder meer bestaande uit een dieselmotor voor de pompgroep, met een vermogen van 331,5 kW (vermogen teruggebracht tot 50%, rekening houdende met een gebruik van minder dan 500 uur/jaar).

 

Verder omvat de aanvraag nog een uitbreiding van geïnstalleerd vermogen van batterijlader met 53,4 kW tot een totaal van 178 kW en 2 bijkomende bedrijfsvoertuigen, tot een totaal van 50 stuks.

 

Het geluidsniveau wordt bepaald door de laad- en losactiviteiten. Er vindt geen productie op de site plaats.

Gelet op de aard van de activiteiten en de ligging in industriegebied wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.

 

De magazijnen zijn op circa 50 meter van het VEN-gebied ‘De Kuifeend’ en op circa 100 meter van het Vogelrichtlijngebied ‘De Kuifeend en de Blokkersijk’ gesitueerd.

Het agentschap voor Natuur en Bos werd om advies gevraagd, maar verleende geen advies. Het advies wordt geacht om gunstig te zijn. Gelet op de aard van de activiteiten, die plaatsvinden in vergunde magazijnen, wordt er verwacht dat de effect op de natuurwaarden in de omgeving beperkt zullen blijven.

 

Op 1 juli 2022 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies. De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Conform het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. Op basis van de vergunningen van 5 april 2013 en 14 februari 2014 zijn onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden geldig:

- conform artikel 4.2.8.1.1.§2 (VLAREM II) moet de lozing van huishoudelijk afvalwater in het individueel te optimaliseren buitengebied gezuiverd worden door middel van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA), waarvan de capaciteit is afgestemd op het aangesloten inwonersequivalenten (IE);

- er dient een waterzuiveringsinstallatie voorzien te worden voor het bedrijfsafvalwater;

- het reinigingsattest en bewijs van buitengebruikstelling van de ondergrondse mazouttank dient ten laatste 8 weken na datum van dit besluit bezorgd te worden aan het college van de stad Antwerpen;

- de exploitant laat geen geaccidenteerde of beschadigde voertuigen/aanhangwagens toe op de parkeerplaats zodat er geen verontreinigd hemelwater kan zijn; of

- geaccidenteerde of beschadigde voertuigen moeten in een speciaal voorziene zone gegroepeerd op een afgebakend terrein geplaatst worden waarbij het hemelwater opgevangen wordt, zodat verontreinigd hemelwater kan opgevangen en behandeld worden alvorens het geloosd wordt;

- de rioolkolken op het terrein dienen per kwartaal geïnspecteerd te worden; indien nodig wordt de vastgestelde verontreiniging opgezogen en afgevoerd naar een erkend verwerker.

Het reinigingsattest en bewijs van buitengebruikstelling van de ondergrondse mazouttank werd in 2013 bezorgd. Deze voorwaarde kan geschrapt worden. De overige voorwaarden worden volgens het aanvraagdossier nageleefd en kunnen behouden blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

37.621,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

37.621,00 ton

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+53,40 kW

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+2 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+30,21 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-12,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.500,00 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+37.271,00 m³

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

37.621,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

27.2.

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

37.621,00 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

37.621,00 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

331,50 kW

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

37.621,00 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

37.621,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

45.18.2°a)

dierlijke bijproducten als vermeld in het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen: opslag en activiteiten van categorie 3-materiaal;

37.621,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

37.621,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

37.621,00 ton

 

Gecoördineerde rubriek(en)


Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,50 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

650,00 m³/jaar

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

37.621,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

37.621,00 ton

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

178,00 kW

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

50 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

35,41 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,17 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

37.621,00 m³

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

37.621,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

27.2.

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

37.621,00 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

37.621,00 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

331,50 kW

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

37.621,00 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

37.621,00 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

37.621,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

37.621,00 ton

45.18.2°a)

dierlijke bijproducten als vermeld in het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen: opslag en activiteiten van categorie 3-materiaal;

37.621,00 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen;

58.000,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

37.621,00 ton

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

- conform artikel 4.2.8.1.1.§2 (VLAREM II) moet de lozing van huishoudelijk afvalwater in het individueel te optimaliseren buitengebied gezuiverd worden door middel van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA), waarvan de capaciteit is afgestemd op het aangesloten inwonersequivalenten (IE);

- de exploitant laat geen geaccidenteerde of beschadigde voertuigen/aanhangwagens toe op de parkeerplaats zodat er geen verontreinigd hemelwater kan zijn; of

- geaccidenteerde of beschadigde voertuigen moeten in een speciaal voorziene zone gegroepeerd op een afgebakend terrein geplaatst worden waarbij het hemelwater opgevangen wordt, zodat verontreinigd hemelwater kan opgevangen en behandeld worden alvorens het geloosd wordt;

- de rioolkolken op het terrein dienen per kwartaal geïnspecteerd te worden; indien nodig wordt de vastgestelde verontreiniging opgezogen en afgevoerd naar een erkend verwerker;

- er dient een waterzuiveringsinstallatie voorzien te worden voor het bedrijfsafvalwater;

- indien men plastic pellets zou willen op- en overslaan, moet vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

1. De aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2. De exploitant bezorgt een rapport aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 april 2022

Volledig en ontvankelijk

13 juni 2022

Start openbaar onderzoek

22 juni 2022

Einde openbaar onderzoek

21 juli 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 september 2022

Verslag GOA

 

naam GOA

 Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 juni 2022

21 juli 2022

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van NMBS. Met dit bezwaarschrift reageert NMBS op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. NMBS verleent een gunstig advies.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.


Bijzondere milieuvoorwaarden

- conform artikel 4.2.8.1.1.§2 (VLAREM II) moet de lozing van huishoudelijk afvalwater in het individueel te optimaliseren buitengebied gezuiverd worden door middel van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA), waarvan de capaciteit is afgestemd op het aangesloten inwonersequivalenten (IE);

- de exploitant laat geen geaccidenteerde of beschadigde voertuigen/aanhangwagens toe op de parkeerplaats zodat er geen verontreinigd hemelwater kan zijn; of

- geaccidenteerde of beschadigde voertuigen moeten in een speciaal voorziene zone gegroepeerd op een afgebakend terrein geplaatst worden waarbij het hemelwater opgevangen wordt, zodat verontreinigd hemelwater kan opgevangen en behandeld worden alvorens het geloosd wordt;

- de rioolkolken op het terrein dienen per kwartaal geïnspecteerd te worden; indien nodig wordt de vastgestelde verontreiniging opgezogen en afgevoerd naar een erkend verwerker;

- er dient een waterzuiveringsinstallatie voorzien te worden voor het bedrijfsafvalwater;

- indien men plastic pellets zou willen op- en overslaan, moet vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

1. De aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2. De exploitant bezorgt een rapport aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,50 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

650,00 m³/jaar

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

37.621,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

37.621,00 ton

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

178,00 kW

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

50 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

35,41 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,17 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

37.621,00 m³

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

37.621,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

27.2.

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

37.621,00 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

37.621,00 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

331,50 kW

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

37.621,00 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

37.621,00 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

37.621,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

37.621,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

37.621,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

37.621,00 ton

45.18.2°a)

dierlijke bijproducten als vermeld in het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen: opslag en activiteiten van categorie 3-materiaal;

37.621,00 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen;

58.000,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

37.621,00 ton

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

- conform artikel 4.2.8.1.1.§2 (VLAREM II) moet de lozing van huishoudelijk afvalwater in het individueel te optimaliseren buitengebied gezuiverd worden door middel van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA), waarvan de capaciteit is afgestemd op het aangesloten inwonersequivalenten (IE);

2.

- er dient een waterzuiveringsinstallatie voorzien te worden voor het bedrijfsafvalwater;

3.

- de exploitant laat geen geaccidenteerde of beschadigde voertuigen/aanhangwagens toe op de parkeerplaats zodat er geen verontreinigd hemelwater kan zijn; of

- geaccidenteerde of beschadigde voertuigen moeten in een speciaal voorziene zone gegroepeerd op een afgebakend terrein geplaatst worden waarbij het hemelwater opgevangen wordt, zodat verontreinigd hemelwater kan opgevangen en behandeld worden alvorens het geloosd wordt;

4.

- de rioolkolken op het terrein dienen per kwartaal geïnspecteerd te worden; indien nodig wordt de vastgestelde verontreiniging opgezogen en afgevoerd naar een erkend verwerker;

5.

- indien men plastic pellets zou willen op- en overslaan, moet vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

1. De aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 

2. De exploitant bezorgt een rapport aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten: 

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport; 

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets; 

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties; 

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd; 

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld; 

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd. 

 

Artikel 4

Het college wijst er op dat de omgevingsvergunning ingaat op 2 september 2022 en eindigt op 5 april 2033.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.