Terug
Gepubliceerd op 05/09/2022

2022_CBS_07082 - Omgevingsvergunning - OMV_2022047033. Oosterweelsteenweg 57. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/09/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07082 - Omgevingsvergunning - OMV_2022047033. Oosterweelsteenweg 57. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_07082 - Omgevingsvergunning - OMV_2022047033. Oosterweelsteenweg 57. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022047033

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV EQIN (0437098331) met als adres Oosterweelsteenweg 57 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Oosterweelsteenweg 57 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie B nr. 34B4

waarvan:

 

-          20220215-0037

afdeling 14 sectie B nr. 34B4 (Eqin - Antwerpen)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Veranderingen exploitatie voor verhuur, onderhoud en keuring van materiaal.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

Op 13 april 2007 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0112 – 2006100357) voor het bouwen van een magazijn en bureel.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 16 november 2009 nam het college akte van een melding klasse 3 door 2rent voor de exploitatie van een inrichting voor materiaal verhuur, onderhoud en keuring. Inmiddels werd een naamswijziging doorgevoerd naar Eqin.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft onder meer een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten en bijkomende toestellen zoals batterijladers en verwarmingsinstallaties.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

 Aangevraagde rubriek(en) Eqin - Antwerpen


Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

-0,41 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+2.195,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

17,46 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

8 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-6,45 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+257,76 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,56 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,89 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

347,20 kW

  

CLP-tabel

 

In bijlage.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

9 juni 2022

18 juli 2022

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

9 juni 2022

13 juli 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd,

blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en

inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is het goed bestemd als Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de dokken – Gebied voor Waterweginfrastructuur. De spoorwegen in het oosten hebben als bestemming Gebied voor spoorweginfrastructuur. Ten oosten en zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Eqin is gespecialiseerd in de verhuur en de verkoop van industrieel materieel. Men beschikt over magazijnen, een werkplaats/testcentrum en een openluchtterrein voor de opslag van verhuurmateriaal zoals aggregaten, compressoren, verdeelkasten en (bureel)containers.

 

Onderhavige aanvraag staat voornamelijk in het teken van een uitbreiding van de opslag gevaarlijke producten. Men verhuurt met gasolie gevulde tanks (IBC’s), met een inhoudsvermogen van 750, 1.000, 2.000 of 3.000 liter. De volle tanks worden opgeslagen op de verharde opslagzone op het buitenterrein in afwachting van afhaling. Wanneer alle tanks aanwezig zouden zijn, is er een opslag van maximaal 300.000 liter of 249,90 ton gasolie. Volgens het dossier worden de opslagtanks en de opslagzones regelmatig nagekeken en gecontroleerd. Er zijn absorberende korrels aanwezig alsook een absorptieslang en de nodige brandblussers.

Volgens de bijgevoegd informatiefiches betreft het dubbelwandige IBC-tanks die geschikt zijn voor vervoer en opslag van P3 producten, waaronder diesel en gasolie.

 

Voor het vullen van de tanks zijn er 2 bovengrondse opslagtanks aanwezig (waarvan 1 reeds vergund), elk met een inhoudsvermogen van 10.000 liter of 8,33 ton. De totale opslag van gasolie komt zo op 266,56 ton. Beide tanks zijn dubbelwandig en voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging. De keuringsattesten van de opslagtanks zijn aan het dossier toegevoegd. Beide houders beschikken over een groen keuringsattest, voor de tank met kenmerk BH2 diende een volgende keuring reeds vóór 30 januari 2022 uitgevoerd te zijn.

De exploitant liet via een bijkomend bericht in het Omgevingsloket weten dat er opdracht gegeven werd voor het uitvoeren van een nieuw onderzoek op de beide houders en dat het verslag later zal overgemaakt worden. Als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat een geldig keuringsattest binnen 3 maanden na het verlenen van de vergunning dient te worden bezorgd aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022047033.

 

Het vullen van de tanks gebeurt op de tankpiste in open lucht die ook fungeert als afspuitplaats voor het reinigen van het verhuurmateriaal. Er wordt een brandstofverdeelinstallatie met 2 verdeelslangen voorzien. De piste is voorzien van een vloeistofdichte vloer aangesloten op een KWS-afscheider. Het bedrijfsafvalwater bestaat uit het reinigingswater en uit potentieel verontreinigd hemelwater dat op de piste valt. De vergunde hoeveelheid van 2,00 m³/uur wordt naar aanleiding van een herberekening verminderd tot 1,59 m³/uur.

Voor het afspuiten van de materialen wordt er volgens de informatie in het dossier jaarlijks gemiddeld 150 m³ leidingwater gebruikt. Het is aangewezen om voor deze activiteit hemelwater te gebruiken. Met een dakoppervlakte van 2.900 m² is opvang en hergebruik van hemelwater ten zeerste aanbevolen, momenteel wordt dit afgevoerd naar de riolering.

 

Het huishoudelijk afvalwater afkomstig van de sanitaire installaties wordt met een (reeds vergund) debiet van 1.050 m³/jaar via een bio-unit geloosd in oppervlaktewater.

In het gunstige subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge van 13 juli 2022 wordt gewezen op de verplichting van een  individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA). De exploitant liet via een bijkomend bericht in het Omgevingsloket weten dat de bio-unit effectief een IBA betreft, dus wordt er voldaan aan de verplichting.

 

De opslag van diverse oliën en afvalolie in vaten wordt verminderd met 965 liter. Er worden 2 bijkomende bovengrondse opslagtanks geplaatst voor olie, van 750 liter en 2.410 liter. Het zijn dubbelwandige tanks voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging. De vergunde opslag van brandbare vloeistoffen wordt zo uitgebreid van 2.965 liter tot 5.160 liter.

 

Ook de opslag van koelvloeistof, opgeslagen in verplaatsbare recipiënten, wordt verhoogd tot 1,11 ton (indelingsrubrieken 17.3.6 en 17.3.7). De opslag van gevaarlijke stoffen in verplaatsbare recipiënten gebeurt op opvangbakken of in speciale kasten.

 

Het vergund vermogen van de airconditioning-installatie neemt af met 6,45 kW waardoor het totaal geïnstalleerd vermogen nog 32,05 kW bedraagt.

De airconditioning maakt gebruik van koelmiddel R410a en wordt periodiek onderhouden. Het betreft een toegelaten koelmiddel.

 

Voor de verwarming van de kantoren en van de kleedruimtes zijn er 2 verwarmingsketels op aardgas voorzien, de werkplaats wordt verwarmd met luchtverhitters en buisstralers. Het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen bedraagt 347,20 kW.

 

Verder omvat de aanvraag nog enkele ondersteunende inrichtingen of activiteiten:

-          2 batterijladers van elk 8,72 kW (totaal 17,46 kW);

-          stalplaatsen voor 8 bedrijfsvoertuigen (waarvan 5 heftrucks).

 

In het dossier wordt gesteld dat er ongeveer 20 transporten per dag zullen plaatsvinden.

Er wordt verwacht dat de effecten op de mobiliteit beperkt zijn.

 

In het dossier wordt aangegeven dat er steeds gewerkt wordt met gesloten poorten.

Gelet op de aard van de activiteiten en de ligging in industriegebied wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.

 

Op 18 juli 2022 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/SVDB/2022/H.00316.A3.0005). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

-0,41 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+2.195,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

17,46 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

8 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-6,45 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+257,76 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,56 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,89 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

347,20 kW

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,59 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.050,00 m³/jaar

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.160,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 250 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

17,46 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

8 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

32,05 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000,00 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

266,56 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,11 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,11 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.500,00 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

10,20 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

347,20 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. voor de tank met kenmerk BH2 moet een geldig keuringsattest binnen 3 maanden na het verlenen van de vergunning worden bezorgd aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022047033.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

25 april 2022

Volledig en ontvankelijk

9 juni 2022

Start openbaar onderzoek

18 juni 2022

Einde openbaar onderzoek

17 juli 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

22 september 2022

Verslag GOA

26 augustus 2022

naam GOA

Bieke Geypens

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

18 juni 2022

17 juli 2022

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.


Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. voor de tank met kenmerk BH2 moet een geldig keuringsattest binnen 3 maanden na het verlenen van de vergunning worden bezorgd aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022047033.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,59 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

1.050,00 m³/jaar

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.160,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 250 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

17,46 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

8 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

32,05 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000,00 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

266,56 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,11 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,11 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.500,00 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

10,20 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

347,20 kW


De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

voor de tank met kenmerk BH2 moet een geldig keuringsattest binnen 3 maanden na het verlenen van de vergunning worden bezorgd aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022047033.

 

Artikel 4

Het college wijst er op dat de omgevingsvergunning ingaat op 2 september 2022 voor een termijn van onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.