Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022101986 |
Gegevens van de aanvrager: | Stijn Clavie met als adres Kontichstraat 190 te 2650 Edegem |
Ligging van het project: | Ridderveld 11 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 43 sectie A nr. 59Y |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 16/03/1936: toelating (238#4455) voor een voorgevel.
Vergunde / Geacht vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
Bestaande toestand
- braakliggend terrein.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de voorziene bouwdiepte op het gelijkvloers houdt geen rekening met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van de rechteraanpalende;
de dorpel ter hoogte van de gelijkvloerse inkom heeft een breedte van circa 0,30 m < 0,15 m;
de opstand ter hoogte van de gelijkvloerse uitbreiding en het dak van het hoofdvolume bedraagt 0,15 m t.o.v. het hoogstaangrenzende dakvlak < 0,30 m;
niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin of andere onverharde bodem dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. De plannen geven hierover geen uitsluitsel;
de afvoerleidingen van de privé-riolering moeten conform dit artikel aangelegd worden;
de aansluiting van de DWA en RWA moet aangesloten worden aan het openbaar rioolstelsel conform dit artikel.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat de bouw van een nieuwe ééngezinswoning. Het pand is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat deze hoofdzakelijk gekenmerkt wordt door één- of meergezinswoningen met twee of drie bouwlagen onder een plat dak. In voorliggende aanvraag wordt een ééngezinswoning opgetrokken met drie bouwlagen onder een deels plat en deels licht hellend dak tot een gelijkvloerse bouwdiepte van 11,52 meter aan de linkerzijde en 16,40 meter aan de rechterzijde.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan het voorgestelde volume gunstig beoordeeld worden op voorwaarde dat de teruggetrokken daklaag niet verder dan vlak achter de voorgevel wordt geplaatst en de aanbouw op het gelijkvloers meer rekening te houden met de bezonning en daglichttoetreding van de rechterbuur.
In de omgeving is het namelijk kenmerkend dat panden die bestaan uit drie bouwlagen over een doorlopende voorgevel beschikken waarbij de kroonlijst zich op het hoogste punt bevindt. De aanvrager wenst echter een bebouwing te voorzien van twee bouwlagen en een bijkomende dakverdieping zodat de nieuwe voorgevel kan verwijzen naar de oorspronkelijke voorgevel. Door de derde bouwlaag naar achter te plaatsen ontstaat er echter een niet kenmerkende daktypologie én worden toekomstige aansluitingen op de aanpalende ook bemoeilijkt. Een compromis kan hier gevonden worden door de derde bouwlaag vlak achter de voorgevel te plaatsen.
Tijdens de procedure zijn er via mail plannen aangeleverd waarbij de derde bouwlaag vlak achter de voorgevel van de onderliggende bouwlagen is geplaats. Het hellend dak van de aanbouw is aangepast waarbij er een bouwhoogte is voorzien van 4,40 meter tot 3,30 meter. Aangezien deze gewijzigde plannen betrekking hadden op wijzigingen aan de scheidingsmuren tegenover het ingediende dossier zijn deze plannen niet toegevoegd via het Omgevingsloket. De resterende tijd in de procedure was onvoldoende om een nieuwe bevraging aanpalende te organiseren.
Visueel-vormelijke elementen
De bebouwing rond het plein wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de gekozen gevelafwerking in keramische tegels afwijkt van de kenmerken van de omgeving. Deze afwijking is aanleiding geweest om het voorstel te bespreken op de kwaliteitskamer architectuur. De plannen zijn op 14/10/2022 voorgelegd aan de kwaliteitskamer. Deze gaf een ongunstig advies met volgende afweging: Het project omvat een nieuwbouw rijwoning. De gevelarchitectuur refereert in haar detaillering aan de oorspronkelijke woning die een aantal jaar geleden getroffen werd door een ontploffing. Het ontwerp ambieert hierbij een eerbetoon aan de getroffen familie. De nieuwbouw telt 2 bouwlagen plus een licht terugspringende dakverdieping. Voor de gevelafwerking wordt gedacht aan een witte keramische betegeling, vlakken in grijze betegeling suggereren de raam - en deuropeningen van de originele woning. De daklaag wordt voorzien van een afwerking in wit gevelmetselwerk en het schrijnwerk wordt voorzien in een grijsgroene tint.
De kwaliteitskamer begrijpt de aanleiding van het eerbetoon, maar is er niet van overtuigd dat voorgesteld gevelbeeld de meest gepaste hommage is. De herinnering zal doorheen de tijd vervagen waardoor het gevelbeeld atypisch ervaren zal worden. Zowel de ornamentiek, de materialisatie en de positie van de nieuwe openingen genereren dan een afwijkend gevelbeeld binnen haar context. De kwaliteitskamer vraagt om als ‘leidmotiv’ voor het eerbeton de bestaande gevel aan te grijpen, bv door een reconstructie ervan, waarbij eventuele toevoegingen (daklaag) en/of littekens (deur, raamdelen,…) uitgevoerd worden in een andere vormentaal en materialisatie (bv dichtgemetseld in andere steen/tint). Een tweede suggestie is om bv terug te grijpen naar het materialenpallet van de oorspronkelijke woning en toch te opteren voor een nieuw, doordacht gevelconcept.
De kwaliteitskamer waardeert de insteek van het eerbetoon, maar vraagt dat deze eerder suggestief (ondergeschikt) te benaderen dan wel letterlijk te presenteren in de gevel.
Het ongunstig verslag is op 17/10/2022 bezorgd aan de aanvrager/ontwerper.
Een aangepaste gevel is niet meer ontvangen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 per woning. Er wordt 1 woning voorzien dus de parkeerbehoefte bedraagt 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 augustus 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 16 september 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 15 november 2022 |
Verslag GOA | 24 oktober 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.