Terug
Gepubliceerd op 07/11/2022

2022_CBS_08840 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021107696. Blauwe Weg 8. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 04/11/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08840 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021107696. Blauwe Weg 8. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_08840 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021107696. Blauwe Weg 8. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Op 16 juni 2022 verklaarde de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning volledig en ontvankelijk. De aanvraag werd behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Op 16 juni 2022 verzocht de deputatie het college of de gemeentelijk omgevingsambtenaar om een openbaar onderzoek te houden en een advies uit te brengen. Op 12 augustus 2022 verleende het college van burgemeester en schepenen een voorwaardelijk gunstig advies (zie bijlage).

Op 7 oktober 2022 paste de deputatie een administratieve lus toe. De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om opnieuw een advies uit te brengen. De aanvrager heeft op 11 oktober 2022 een wijzigingsverzoek ingediend. Dit wijzigingsverzoek werd aanvaard door de deputatie op 13 oktober 2022.

Voorliggend verslag behandelt het wijzigingsverzoek.
 

Projectnummer:

OMV_2021107696

Gegevens van de aanvrager:

NV VANHEEDE ENVIRONMENTAL LOGISTICS met als adres Dullaardstraat 11 te 8940 Wervik

Gegevens van de exploitant:

NV VANHEEDE ENVIRONMENTAL LOGISTICS (0449217094) met als adres Dullaardstraat 11 te 8940 Wervik en

BVBA VANHEEDE ENVIRONMENTAL SERVICES (0414684502) met als adres Moorseelsesteenweg 32 te 8800 Roeselare

Ligging van het project:

Blauwe Weg 8 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie B nrs. 41S8, 41C7, 41R5, 41B7 en 41A9

waarvan:

 

-          20191127-0001

afdeling 14 sectie B nrs. 41C7, 41A9, 41R5, 41S8 en 41B7 (MTE VEL-VES ANTWERPEN)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Opslagbedrijf: wijziging en uitbreiding; slopen van constructies, gebouwen en verhardingen, bouwen van overkappingen en gebouwen en aanleggen van verhardingen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 12 augustus 2022.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Zie bijgevoegd collegebesluit van 12 augustus 2022.

 

Inhoud van de aanvraag

Zie bijgevoegd collegebesluit van 12 augustus 2022.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+469 ton

2.1.2.e)

opslag en overslag van meer dan 1 ton asbesthoudend afval, bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

+20 ton

2.1.2.f)

opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

+1.180 ton

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

Verplaatsing (1.540 m³ vergund)

2.2.1.a)

opslag en sortering van inerte afvalstoffen;

-960 ton

2.2.1.c)2°

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-771 ton

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

1.425 ton

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

-50 ton

2.2.1.e)4°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

+200 ton

2.2.2.b)2°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-1.425 ton

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

+720 ton

2.2.2.g)2°

opslag en mechanische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

-50 ton

2.2.4.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

Verplaatsing (130 ton vergund) 

2.2.6.a)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.2.6.b)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die  biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de niet-gevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.2.6.c)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet-gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.2.6.d)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.4.3.b)2°

nuttige toepassing, of een combinatie van nuttige toepassing en verwijdering, van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 75 ton per dag, door middel van een of meer van de volgende activiteiten, met uitzondering van de activiteiten, vermeld in rubriek 3.6.4: voorbehandeling van afval voor verbranding of meeverbranding;

350 ton/dag

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

-80 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

-139,87 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

3.000 m³/jaar (voorheen: 1,5 m³/u)

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

10 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-600 liter

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

-2 verdeelslangen

12.1.1.2°a)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 800 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

1.937,50 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

-1x 2.500 kVA
+1x 250 kVA
+1x 800 kVA

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

Verplaatsing

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+57,20 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

Verplaatsing (500 liter vergund)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+18,02 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,88 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,25 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,22 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

Verplaatsing (0,216 ton vergund)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

Verplaatsing (5.000 liter vergund)

28.2.a)2°

opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in een gebied ander dan woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³ tot en met 100 m³;

-50 m³

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

Verplaatsing (18 kW vergund)

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

1.550 kW

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld;

14.761,70 m³/jaar

53.8.1°a)

andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan vermeld in subrubrieken 53.1 tot en met 53.7 en 53.12 met een totaal opgepompte debiet van maximaal 5.000 m³ per jaar uit putten met een maximale diepte gelijk aan het locatiespecifieke dieptecriterium.

5.000,00 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte

Zie bijgevoegd collegebesluit van 12 augustus 2022.

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen nieuwe adviezen gevraagd.


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 12 augustus 2022.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Met het wijzigingsverzoek wordt er een bijkomende verduidelijking aan de aanvraag toegevoegd naar aanleiding van het ongunstig advies van de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer (AOW).

Het wijzigingsverzoek heeft geen invloed op het stedenbouwkundig luik van de oorspronkelijke aanvraag. Het standpunt en de voorwaarden uit het collegebesluit van 12 augustus 2022 blijven behouden. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Vanheede Environmental Logistics (VEL) / Vanheede Environmental Services (VES) is gespecialiseerd in de ophaling, opslag, overslag en sortering van zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke afvalstoffen. Afvalcontainers die bij bedrijven en particulieren geplaatst zijn, worden naar de site gebracht. Ook kunnen rolcontainers bij de afvalstoffenproducent geledigd worden tijdens een ophaalronde met de perswagen. Op de site aangekomen kan het afval gesorteerd worden. Een deel van de afvalstoffen wordt enkel opgeslagen en overgeslagen (transit). De afvalstoffen worden door erkende vervoerders (intern of extern) verder getransporteerd naar erkende verwerkers (intern of extern).

 

Onderhavige aanvraag betreft in hoofdzaak een verplaatsing en uitbreiding van de opslag van afvalstoffen. In functie van de bouwwerken vraagt men ook een bronbemaling aan met een debiet van maximaal 47.275,2 m³/jaar. De bemaling werd ontworpen als een traditionele vacuümbemaling, waarbij de bemalingsfilters geïnstalleerd worden in de Quartaire zandlagen tot ongeveer 4 meter en de Tertiaire zandlagen tot 8 meter onder maaiveld. De berekende zettingen, ter hoogte van de belendende constructies en voornamelijk de treinsporen, zijn echter veel groter dan de toegelaten 20 mm. Een traditionele vacuümbemaling kan dus niet weerhouden worden op deze werf zonder het nemen van maatregelen alvorens de bemalingswerken te starten. De exploitant zou nog een aparte proefbemaling voorzien om het debiet, de invloedszone en voornamelijk de werkelijke zettingen te kunnen controleren.

 

Indien het opgepompte grondwater niet-verontreinigd is, heeft men de bedoeling om dit deels te gebruiken, bijvoorbeeld bij wasactiviteiten, als vernevelingswater bij de shredderactiviteiten, voor het vegen van het terrein, … .

 

Het bemalingswater zal geloosd worden op het oppervlaktewater (Vierde Havendok). De resultaten van de kwaliteit van het bemalingswater tijdens de proefbemaling zouden verdere duiding geven omtrent welk deel van het bemalingswater over de waterzuiveringsinstallatie zal gestuurd moeten worden en of er nog verdere zuiveringsstappen toegevoegd moeten worden aan de GWZI.

 

Op 12 augustus 2022 verleende het college een voorwaardelijk gunstig advies.

 

De provincie startte een administratieve lus op om de exploitant de kans te geven om te reageren op het ongunstige advies van de VMM (grondwater). De exploitant diende te reageren op volgende zaken:

- Een stappenplan met maatregelen indien de effectief optredende zettingen bepaalde grenswaarden overschrijden.

- Voor alle verontreinigingen gelegen binnen de stationaire invloedzone van de bemaling moet nagegaan worden of er vervuiling van het grondwater aanwezig is en of de bemaling een invloed kan hebben op de verspreiding. Indien wel, moeten er maatregelen genomen worden om de verspreiding van de vervuiling tegen te gaan.

- Voor bodemsaneringsprojecten is het aangewezen dat er in overleg gegaan wordt met de bodemsaneringsdeskundige van het saneringsproject om uit te maken of er bijkomende preventieve maatregelen nodig zijn om ongewenste interferentie  tussen de sanering en de bemaling te voorkomen.

- Daarnaast zijn er vlakbij de bemalingssite ook decretale bodemonderzoeken gekend. Bij deze dossiers moet nagegaan worden of eventuele verontreiniging zich kan verplaatsen tot aan de bemalingszones. In dat geval moet er rekening mee gehouden worden dat het bemalingswater verontreinigd kan zijn, moeten er mogelijk lozingsnormen aangevraagd worden onder rubriek 3 en dient het bemalingswater mogelijk gezuiverd te worden.

- Verduidelijking over bemalingsconcept: opbarstgevaar bodem bouwput nagegaan? Nut filterelement tot onder polderklei? Worden waterremmende wanden voorzien?

De exploitant diende vervolgens een nieuwe projectinhoudversie in.

 

Men heeft het bemalingsconcept aangepast waarbij niet langer wordt geopteerd voor open bemalingen, maar wel voor bemalingen in een gesloten bouwput, uitgezonderd de bemalingseenheid voor de plaatsing van de riolering. De initiële 12 bemalingseenheden werden teruggebracht tot 8 bemalingseenheden waarvan een deel ondiepe bemalingen. Deze worden voorzien van waterremmende wanden tot op 4 à 5 m-mv. De rest zijn diepe bemalingen met waterremmende wanden tot op 8 m-mv. Eveneens werd de duurtijd van de bemalingen ingekort. Het bemalingsdebiet vermindert door deze aanpassingen in het bemalingsconcept van 47.275,2 m³/jaar naar 14.761,7 m³/jaar.

 

De kans op zettingen vermindert ten gevolge van het voornemen om de bemalingen uit te voeren in een gesloten bouwput. Uit de uitgevoerde modellering blijkt dat de berekende zettingen, ter hoogte van de belendende constructies en voornamelijk de treinsporen, kleiner zijn dan de toegelaten 20 mm.

 

Na de verschillende numerieke modellen voor de uitvoering van de bemalingen in gesloten bouwputten, kunnen we besluiten dat er geen betekenisvolle aantrekking van toepassing is op de omliggende percelen. Alsook voor de zeer kortstondige ondiepe bemaling voor de riolering.

 

Door de bemaling uit te voeren in gesloten bouwputten, zal er volgens het dossier amper nog verontreinigd bemalingswater afkomstig van de aanpalende terreinen aangetrokken worden. Door gebruik te maken van de waterremmende wanden zijn de invloedszones van de betreffende bemalingseenheden sterk gereduceerd. Er zal geen ongewenste interferentie plaats vinden tussen de bemalingswerken, die nodig zijn om de bouwwerken te kunnen realiseren, en de verspreiding van de verontreinigingsparameters van de aanpalende terreinen (saneringsproject).

 

Om de kwaliteit van het grondwater te kennen, werden de 5 aanwezige peilbuizen op de site bemonsterd. Op basis van de meetresultaten worden volgende verhoogde lozingsnormen aangevraagd:

- arseen: 10 µg/l;

- PFAS (elke component afzonderlijk): 100 ng/l;

- PFAS (som): 500 ng/l.

 

Men voorziet om het volledige volume bemalingswater over een zuivering te sturen alvorens het geloosd wordt. De vereiste grondwaterzuiveringsinstallatie (GWZI) werd nu verder uitgewerkt en zal bestaan uit:

- buffer (2 x 40 m³);

- KWS-afscheider met coalescentiefilter;

- zandfilter;

- cocoskoolfilter, voor de verwijdering van VOCl's en andere organische parameters;

- actiefkoolfilter, voor de verwijdering van PFAS-parameters.

Men zal de verblijftijd van het bemalingswater over de actiefkoolfilter 3 keer zo lang voorzien ten opzichte van de klassieke actiefkoolfiltratie. Het effluent zal geloosd worden met een debiet van maximaal 10 m³/uur.

 

De kwaliteit van het effluent zal opgevolgd worden aan de hand van een meetprogramma. Indien het effluent niet zou voldoen aan de normen, dan zal de GWZI uitgebreid worden met een ionenharsfilter om de resterende verontreiniging (wellicht korte PFAS-ketens) te verwijderen.

 

In het advies van het college van 12 augustus 2022 werd een bijzondere voorwaarde voorgesteld aangaande de controle op PFAS en maatregelen bij aanwezigheid van PFAS. Gelet op de aangevraagde lozingsnormen, de geplande waterzuivering en het vooropgestelde meetprogramma kan er een gunstig advies voor de ingedeelde inrichting of activiteit verleend worden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Bij de afbraak dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd te worden.

2. De parkeervraag mag nooit op het openbaar domein worden afgehandeld, of leiden tot verkeersonveiligheid.

3. Inrit 1 voor vrachtwagens, ter hoogte van het kantoorgebouw, dient uitgevoerd te worden zoals vergund in OMV_2020022595 met een maximale breedte van circa 9 meter.

4. Op de parking voor personenwagens dienen voetgangersmarkeringen voorzien te worden die de looplijnen aanduiden.

5. Er moeten oplaadmogelijkheden voor elektrische fietsen voorzien worden in de fietsenstalling.

6. Wachtrijen, laden en lossen en parkeren van vrachtwagens mogen nooit afgehandeld worden op de openbare weg.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+469 ton

2.1.2.e)

opslag en overslag van meer dan 1 ton asbesthoudend afval, bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

+20 ton

2.1.2.f)

opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

+1.180 ton

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

Verplaatsing (1.540 m³ vergund)

2.2.1.a)

opslag en sortering van inerte afvalstoffen;

-960 ton

2.2.1.c)2°

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-771 ton

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

1.425 ton

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

-50 ton

2.2.1.e)4°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

+200 ton

2.2.2.b)2°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-1.425 ton

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

+720 ton

2.2.2.g)2°

opslag en mechanische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

-50 ton

2.2.4.1°

op- en overslag van dierlijke bijproducten;

Verplaatsing (130 ton vergund)

2.2.6.a)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.2.6.b)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die  biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de niet-gevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.2.6.c)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet-gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.2.6.d)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

Verplaatsing

2.4.3.b)2°

nuttige toepassing, of een combinatie van nuttige toepassing en verwijdering, van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 75 ton per dag, door middel van een of meer van de volgende activiteiten, met uitzondering van de activiteiten, vermeld in rubriek 3.6.4: voorbehandeling van afval voor verbranding of meeverbranding;

350 ton/dag

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

-80 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

-139,87 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

3.000 m³/jaar (voorheen: 1,5 m³/u)

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

10 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-600 liter

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

-2 verdeelslangen

12.1.1.2°a)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 800 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

1.937,50 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

-1x 2.500 kVA
+1x 250 kVA
+1x 800 kVA

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

Verplaatsing

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+57,20 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

Verplaatsing (500 liter vergund)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+18,02 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,88 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,25 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,22 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

Verplaatsing (0,216 ton vergund)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

Verplaatsing (5.000 liter vergund)

28.2.a)2°

opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in een gebied ander dan woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³ tot en met 100 m³;

-50 m³

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

Verplaatsing (18 kW vergund)

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

1.550 kW

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld;

14.761,70 m³/jaar

53.8.1°a)

andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan vermeld in subrubrieken 53.1 tot en met 53.7 en 53.12 met een totaal opgepompte debiet van maximaal 5.000 m³ per jaar uit putten met een maximale diepte gelijk aan het locatiespecifieke dieptecriterium.

5.000 m³/jaar

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

7 oktober 2022

Start openbaar onderzoek

25 juni 2022

Einde openbaar onderzoek

24 juli 2022

Beslissing toepassing administratieve lus

7 oktober 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

6 november 2022

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

De deputatie vraagt om een nieuwe projectinhoudversie in te dienen als reactie op het ongunstig advies van de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer. De aanvrager heeft daaropvolgend een wijzigingsverzoek ingediend dat werd aanvaard door de deputatie.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. De resultaten van dit openbaar onderzoek werden reeds opgenomen in het advies van het college van burgemeester en schepenen van 12 augustus 2022.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Bij de afbraak dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd te worden.

2. De parkeervraag mag nooit op het openbaar domein worden afgehandeld, of leiden tot verkeersonveiligheid.

3. Inrit 1 voor vrachtwagens, ter hoogte van het kantoorgebouw, dient uitgevoerd te worden zoals vergund in OMV_2020022595 met een maximale breedte van circa 9 meter.

4. Op de parking voor personenwagens dienen voetgangersmarkeringen voorzien te worden die de looplijnen aanduiden.

5. Er moeten oplaadmogelijkheden voor elektrische fietsen voorzien worden in de fietsenstalling.

6. Wachtrijen, laden en lossen en parkeren van vrachtwagens mogen nooit afgehandeld worden op de openbare weg.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.