Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022044586 |
Gegevens van de aanvrager: | NV WINVEST I met als adres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Rijnpoortvest 32 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 2 sectie B nr. 376E |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | vermeerderen van het aantal woongelegenheden, uitvoeren van constructieve verbouwingen en wijzigen van de voorgevel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 24/04/1906: toelating (1906#742) voor het bouwen van vier huizen;
- 29/03/2019: vaststelling (ID: 5688) van een woon- en handelspand en twee burgerhuizen in eclectische stijl.
Vergunde/ vergund geachte toestand
- functie: meergezinswoning met 2 wooneenheden;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- functie: meergezinswoning met 4 woongelegenheden;
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie: meergezinswoning met 4 wooneenheden;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- het aantal woongelegenheden wijzigen van 2 naar 4;
- uitvoeren van interne constructieve verbouwingen;
- wijzigen van de voorgevel en het voorgevelschrijnwerk.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 24 juni 2022 | 1 juli 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 24 juni 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | |
PROXIMUS/ Proximus | 24 juni 2022 | 1 juli 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 24 juni 2022 | 22 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 24 juni 2022 | 12 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning | 24 juni 2022 | 8 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 24 juni 2022 | 24 oktober 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- 2 Algemene voorschriften, 2.1 Algemene bouwvoorschriften:
- 2 Algemene voorschriften, 2.2 Algemene stedenbouwkundige voorschriften:
Bijvoorbeeld door het voorzien van te veel, te kleine woongelegenheden.
Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Volgens de aanvrager betreft voorliggende aanvraag het wijzigen van het aantal woongelegenheden van 3 naar 4 door het opsplitsen van de duplex naar 2 zelfstandige woongelegenheden.
Aangezien “vermoeden van vergunning” enkel uitspraak kan doen over de huidige toestand is het onmogelijk een vermeerdering van het aantal woonentiteiten ten opzichte van deze toestand te regulariseren. De aanvrager toont hiermee zelf aan dat het bestaande aantal entiteiten niet als geacht vergund kan worden beschouwd.
De dienst Vermoeden van vergunning, die om advies werd gevraagd bevestigt dit. Op basis van woonkaarten, kadastergegevens en foto’s van oude en nieuwe meters kan geen gunstig advies gegeven worden voor de huidige 4 woonentiteiten en voor meer dan 2 woningen. Er wordt dus een gunstig advies verleend voor 2 woningen.
Voorliggende aanvraag betreft dus het wijzigen van het aantal woongelegenheden van 2 naar 4.
Functionele inpasbaarheid en Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er geen principieel bezwaar tegen het voorzien van een meergezinswoning met 4 woongelegenheden op deze locatie. Dit is vanzelfsprekend op voorwaarde dat voldaan wordt aan de verordenende voorschriften en de actuele vereisten inzake gebruiksgenot en woonkwaliteit verzekerd kunnen worden. Zoals reeds vermeld, is de aanvraag echter strijdig met verschillende verordenende voorschriften.
Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een groot appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.
Bijvoorbeeld door het voorzien van te veel, te kleine woongelegenheden.
Daarnaast wordt opgemerkt dat de woningoppervlakte bij geen van de voorziene woonentiteiten in verhouding staat met het aantal slaapkamers en dus met het aantal potentiële bewoners. Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner.
De woningen worden, ondanks de zeer beperkte oppervlakte, ingericht als eenslaapkamerappartementen. Hierbij wordt opgemerkt dat de oppervlakte van de slaapkamers in geen van de woonentiteiten in verhouding is met de leefruimte waarin naast de ingetekende keuken ook de eetruimte en zitruimte zou moeten kunnen worden voorzien. Op dergelijke kleine woonoppervlakte kan hoogstens een studio worden voorzien.
Cultuurhistorische en Visueel-vormelijke aspecten
Aan de stedelijke dienst Monumentenzorg werd advies gevraagd omdat het pand waarover de aanvraag handelt, gelegen is in CHE-gebied en is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De afweging in het advies luidt als volgt: “Men wenst het pand nr 32 op te delen in 4 woongelegenheden. Volgens het advies geacht vergund zouden er slechts twee woongelegenheden geacht vergund zijn.
Men voorziet een bijkomende trap in de traphal in functie van een duplexappartement met de kelderverdieping. Op de overige niveaus wordt telkens 1 woongelegenheid voorzien. De kamerstructuur die nog aanwezig is, blijft zichtbaar op plan, maar niet meer in de ruimtes zelf. Op basis van een beperkt aantal foto’s dat werd toegevoegd in het kader van geacht vergund, blijkt dat er quasi geen interieurafwerking bewaard bleef. We stellen ons wel vragen bij de nieuwe trap in de bestaande traphal, inclusief nieuwe muur aangezien de traphal in de meeste gevallen nog wel gaaf bewaard is gebleven. Hierover bevat het dossier geen informatie. Tenzij kan aangetoond worden dat hier geen interieurelementen meer aanwezig zijn, zal als voorwaarde opgelegd worden de traphal integraal te behouden en de interne trap naar de kelder in het appartement zelf te voorzien. Aangezien deze voorwaarde een grote conceptuele wijziging tot gevolg heeft, zal de dienst Omgeving moeten beoordelen of dit tot een ongunstig advies zal leiden.
De erfgoedwaarde van het pand wordt voornamelijk bepaald door de verschijningsvorm van de voorgevel binnen het ensemble van de 3 panden naar een ontwerp van Bilmeyer. Het buitenschrijnwerk is daarbij een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel de belevingswaarde van de voorgevel, het straatbeeld en in dit geval het waardevolle ensemble ondersteunt. Oude ramen getuigen van het vakmanschap van schrijnwerkers en bepalen in sterke mate mee de eigenheid van een gebouw. Ze maken integrerend deel uit van de architecturale expressie van een pand. Jammer genoeg werd het oorspronkelijke houten schrijnwerk in de voorgevel reeds eerder vervangen door vlak wit pvc. Oorspronkelijk waren de raamopeningen ingevuld met geprofileerd wit geschilderd houten schrijnwerk wat nog zichtbaar is op google streetview 2013.
Gelet op het bovenstaande adviseert de stedelijke dienst Monumentenzorg een herstel van de oorspronkelijke verschijningsvorm ter versterking van de erfgoed- en beeldwaarde binnen het waardevolle ensemble. De plaatsing of regularisatie van pvc schrijnwerk in een witte kleur wordt ongunstig geadviseerd. Als voorwaarde wordt gesteld om het bestaande pvc schrijnwerk te vervangen door correct geprofileerd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model dat nog aanwezig was in 2013. Detailtekeningen moeten voor verder advies bezorgd worden.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies gevolgd. Bij een eventuele vergunning wordt geadviseerd de wijziging van het buitenschrijnwerk uit te sluiten van vergunning of te vervangen door correct geprofileerd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 2 bijkomende wooneenheden : parkeerbehoefte = 2 De werkelijke parkeerbehoefte is 2
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag heeft op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de vier wooneenheden met telkens 1 slaapkamer moeten 8 ( =4 x 2) fietsenstallingen voorzien worden.
In de kelder worden slechts 2 hangplaatsen voor fietsen ingericht. De kelder is bereikbaar via een trap met fietsgoot.
Het voorzien van enkel hangplaatsen is niet aanvaardbaar want vereist de nodige kracht, die niet iedereen gegeven is. Bovendien kunnen niet alle fietsen gehangen worden. Zo kunnen bijvoorbeeld fietsen met fietszakken of kinderstoeltjes en zwaardere fietsen zoals elektrische fietsen niet gehangen worden. Achter de hangplaatsen is bovendien onvoldoende manoeuvreerruimte om de fiets überhaupt te kunnen stallen.
Om in aanmerking te kunnen komen van een vergunning dient een volwaardige fietsenstalling voorzien te worden voor voldoende aantal fietsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 maart 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 24 juni 2022 |
Start 1e openbaar onderzoek | 4 juli 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 2 augustus 2022 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 17 augustus 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 26 augustus 2022 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 24 september 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 december 2022 |
Verslag GOA | 16 november 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De affiche werd niet aangeplakt uiterlijk op de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek en tot en met de laatste dag daarvan conform de bepalingen van artikel 20 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
4 juli 2022 | 2 augustus 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
26 augustus 2022 | 24 september 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.